Met Zijlstra aan het hoofd vaart het ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuwe koers. De globale bevordering van mensenrechten wordt vervangen door een beperking van migratie naar Nederland.

Toen VVD-fractieleider Halbe Zijlstra in 2015 in het tijdschrift Liberaal Reveil een lans brak voor ‘strategische samenwerking’ met dictators in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, die de radicalisering in hun land de kop indrukten en de vluchtelingenstroom een halt toeriepen, leidde dat tot gefronste wenkbrauwen bij de ambtenaren op de ‘Apenrots’, het gebouw aan de Bezuidenhoutseweg waar het ministerie van Buitenlandse Zaken toen gevestigd was. In het artikel ‘Realistisch buitenlandbeleid’ pleitte de liberaal voor een breuk met de idealistische aanpak van PvdA-ministers als Bert Koenders en Lilianne Ploumen. De auteur maakte korte metten met de door diplomaten van BZ lang gekoesterde overtuiging dat – naast de promotie van Heineken bier in den vreemde – bevordering van mensenrechten hoeksteen van het buitenlandbeleid was.

Zijlstra ging het vooral om de gevaren die Nederland bedreigden: de agressieve houding van het Kremlin en de vluchtelingenstroom uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Zijn stelling: ‘Om de veiligheid van Europa en Nederland in het bijzonder ook in de toekomst te borgen, is de komende jaren een realistischer buitenland- en veiligheidsbeleid nodig, dat vooral gericht is op onze eigen regio’. We moesten ons realiseren dat vlak bij ons in de buurt steeds meer ‘failed states’ zouden ontstaan: ‘de dreiging die hiervan uitgaat, raakt uiteindelijk ook de veiligheid van Nederland. Allereerst leiden dergelijke dreigingen tot een grote toestroom van vluchtelingen naar en spanningen binnen Europa, als het gaat om de opvang van deze mensen.’

Alle landen buiten Europa zijn in eerste instantie bezig met het verdedigen van hun eigen belangen. Het is tijd dat wij hetzelfde doen.In Syrië waren miljoenen op de vlucht geslagen. In 2014 staken meer dan 207.000 vluchtelingen de Middellandse Zee over. Dat aantal kon in de toekomst alleen maar toenemen. Afrika kende de hoogste bevolkingsgroei ter wereld en had weinig economisch perspectief: ‘Interne conflicten, radicalisering en achtergestelde welvaart zullen daarbij blijvende druk zetten op grote groepen mensen die hun geluk in Europa willen beproeven.’ Dus moest de bescherming van onze interne veiligheid meer prioriteit krijgen en moest een buitenlandbeleid worden gevoerd ‘dat kijkt naar wat haalbaar is, in plaats van naar wat wenselijk is.’ Die laatste opmerking sloeg op de omgang met ondemocratische regimes.

Tegen fundamentalisten als IS was een onverzoenlijke houding geboden maar je kon niet iedereen voortdurend op de vingers tikken. Zijlstra nam het op voor de Egyptische machthebber Abdul Fatah al-Sisi die weliswaar aan het hoofd van een autoritair bewind stond, maar ondertussen wel stevig de Moslimbroederschap had aangepakt. Met zo’n generaal kon je best een dialoog aangaan. Ook tegen ontwikkelingssamenwerking moest voortaan anders worden aangekeken. Zo was het een goed idee geld aan landen te geven die Europa hielpen bij het stoppen van de vluchtelingenstroom. Voor wie de essentie van zijn betoog nog niet had begrepen, voegde Zijlstra daaraan toe: ‘Alle landen buiten Europa zijn in eerste instantie bezig met het verdedigen van hun eigen belangen. Het is tijd dat wij hetzelfde doen.’ In een interview met de Volkskrant lichtte hij toe hoe hij het gesprek met generaals als al-Sisi voor zich zag: ‘In plaats van dat je zegt: u handelt niet volgens onze standaard, dus we vinden u slecht, moet je toch veel meer de coöperatie zoeken met het regime, omdat het in ons veiligheidsbelang is.’ En: ‘Je moet niet meer meteen de mensenrechtenkaart trekken.’ Voor de ambtenaren van BZ was dat vloeken in de kerk.

Tegen fundamentalisten als IS was een onverzoenlijke houding geboden maar je kon niet iedereen voortdurend op de vingers tikken

Al sinds de jaren zeventig is het bevorderen van mensenrechten in dictatoriaal geregeerde landen het Leitmotiv van het Nederlandse buitenlandbeleid. Pionier op dat gebied was Max van der Stoel, minister van BZ in het kabinet-Den Uyl. Als eerste westerse bewindsman ging hij in hotel InterContinental in Praag de dialoog met Jan Patočka van dissidentenbeweging Charta 77 aan. In een van zijn toespraken benadrukte hij: ‘Verdediging van mensenrechten, steun aan verdrukten, vermindering van schrijnende onrechtvaardigheden zijn in de wereld van vandaag geen luxe, geen verfraaiingen die men desnoods ook achterwege kan laten.’ Ook meer behoudende opvolgers van de PvdA’er huldigden het credo dat Nederland voor de mensenrechten moest opkomen.

VVD’er Chris van der Klaauw noemde de mensenrechten ‘een wezenlijk onderdeel van het buitenlands beleid’. CDA’er Hans van den Broek wilde ‘aan de zorg voor de rechten van de mens het volle pond geven’. VVD’er Jozias van Aartsen benoemde de eerste Nederlandse mensenrechtenambassadeur. CDA’er Maxime Verhagen stelde de Mensenrechtentulp in, die onder meer aan Justine Masika Bihamba uit Congo en Marimuthu Bharathan uit India werd uitgereikt. Enige dissonant in dit rijtje is Uri Rosenthal, kortstondig minister van BZ in het eerste kabinet-Rutte. Hij was niet tegen mensenrechtenbeleid maar het moest wel aan strenge criteria voldoen: ‘Doeltreffendheid, doelmatigheid en selectiviteit.’ Met recht mag Rosenthal als leermeester van de nieuwe minister Zijlstra worden gezien.

In 2015 klonk het pleidooi van Zijlstra voor een ‘realistisch buitenlandbeleid’ nogal extravagant, met al die nadruk op de eigen regio en het Nederlandse en Europese eigenbelang. Nu al lang niet meer. In het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ zijn 9 pagina’s aan het onderwerp ‘Nederland in de wereld’ gewijd. De helft daarvan gaat over beperking van de immigratie. BZ krijgt een minister met ideeën die niet ver afstaan van het ‘Schützt unsere Grenzen’ van Sebastian Kurz en het ‘America First’ van Donald Trump. Het wordt even wennen voor de ambtenaren. En ik ben benieuwd naar de samenwerking met zijn duo-minister Sigrid (‘Het is niet realistisch om op dit moment meer opvang in de regio te eisen’) Kaag.