Liever luisteren? Hoofdredacteur Ward Wijndelts leest voor. 

Blijven rijden, anders komt de auto misschien vast te zitten in het zand. Ecoloog Johan Krol zit achter het stuur van een oude rode Suzuki met vierwielaandrijving. Op de wieldoppen zit roest, de lak is verweerd. Er is geen weg, alleen bandensporen van auto’s die eerder dit etmaal deze tocht maakten, tussen paal 17 en 23, tussen waar de bodemdaling inzet en het meest verzakte punt. Op de radio klinkt permanent ruis. Geen signaal. Krol rijdt het strand af, schakelt terug naar de eerste versnelling, de motor loeit.

‘Dit gasveld is bijna leeg,’ zegt Krol nadat hij de deur van de terreinwagen achter zich heeft dichtgeslagen. ‘Er zijn in 1986 zeven putten geboord, maar nu werken er nog maar een of twee.’

De winningsplaats van de NAM ligt op een paar honderd meter van de kust, in de duinen van Oost-Ameland – de vergunning loopt nog tot 2035. Er lopen gele buizen over en langs elkaar, sommige duiken de grond in. Er klinkt gebrom van een compressor die het gas naar een platform voor de kust stuwt. Daar wordt het gedroogd en gereinigd en weer naar land geperst, naar putlocatie Uithuizermeeden in Groningen.

Op kaplaarzen beklimt Krol een duin. Zijn grijze haar waait op, zijn ogen lijken nog blauwer in het heldere licht. Om zijn nek bungelt een verrekijker. Zo’n 33 jaar geleden reageerde hij op een vacature in een krant, hij kreeg de baan en bleef op het eiland hangen waar hij nog maar een paar keer was geweest. Sindsdien is hij een van de onderzoekers die de bodemdaling door gaswinning op Ameland monitort. Het wordt gefinancierd door de NAM en gecontroleerd door een onafhankelijk organisatie. Het laatste rapport dateert uit 2017. Conclusie: de bodem daalt, maar de natuur houdt redelijk stand.

40 centimeter gezakt

De afgelopen decennia zag Krol de bodem zakken, eerst met een paar millimeter, daarna op sommige plekken geleidelijk tot wel 40 centimeter. De kwelders liggen nu lager. De nesten van sommige vogelsoorten, zoals de lepelaar, spoelen regelmatig weg aan de Wadkant van het eiland. De lepelaars zijn verhuisd, naar hogere duinen. ‘Daar doen ze het beter dan ooit,’ zegt hij. ‘Maar er zijn ook vogelsoorten die niet zomaar verschuiven. De Kleine Mantelmeeuw, bijvoorbeeld.’ Voor die soort is het op het Ameland moeilijker geworden om te nestelen. Door de gaswinning en de bijkomende bodemdaling is volgens Krol het overstromingsrisico toegenomen van 40 naar 60 procent.

Toch maakt hij zich weinig zorgen, ook niet als zijn laarzen soppen over de kletsnatte kwelder. Een week geleden stond er nog zeewater. ‘Dat vind ik wel mooi. Hoe meer zeewater Nederland binnenloopt, hoe beter. Uit natuuroogpunt wil je graag hebben dat het land af en toe overstroomt. Dan blijft het gebied gebufferd.’ Bovendien zet het zeewater slib af, waardoor de bodemdaling gedeeltelijk wordt gecompenseerd.

Door een prijskaartje aan ecosystemen te hangen, wordt de waarde van natuur plots wel ingezien, als een paard van Troje dat het vastgeroeste kapitalistische systeem binnensluipt en er van binnenuit vat op krijgt.

Krol begrijpt niet dat er zo moeilijk wordt gedaan over de plannen voor gaswinning bij het Friese plaatsje Ternaard, een gasveld aan de andere kant van het Wad, hemelsbreed luttele kilometers verderop. ‘Er is veel emotie rondom het onderwerp. Half Nederland denkt dat er als je gas wint aardbevingen ontstaan en huizen zullen instorten, dat er rampen gebeuren. Het gasveld bij Ternaard is bijna verbonden met dat van Ameland. Als je de gevolgen hier bekijkt, dan maak ik me over die paar centimeter bodemdaling bij Ternaard geen zorgen.’

Demissionair VVD-minister Blok (Economische Zaken en Klimaat) stelt dat het kabinet de vergunningsaanvraag van de NAM voor gaswinning bij Ternaard onmogelijk kan weigeren en staat dan ook op het punt die goed te keuren. In dat geval mag er tussen 2023 en 2037 maximaal 7,5 miljard kubieke meter gas worden gewonnen. Organisaties proberen daar een stokje voor te steken door juridische en milieu-economische bezwaren op te werpen. Zo bracht de Waddenacademie op verzoek van de Tweede Kamercommissie Economische Zaken en Klimaat juridisch advies uit, waaruit bleek dat de vergunningsaanvraag aan de NAM zou moeten worden geweigerd. Een definitieve beslissing moet nog worden genomen.

De waarde van een ecosysteem

Pieter van Beukering is hoogleraar milieueconomie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en portefeuillehouder bij de Waddenacademie, de organisatie die het negatieve juridische advies uitbracht over de gaswinning bij Ternaard. ‘Er is wetenschappelijke onzekerheid over bodemdaling en de ecologische consequenties daarvan,’ zegt hij. ‘We zijn onzeker over de mate en de gevolgen van de bodemdaling, al helemaal op de lange termijn. Daarom heeft de Waddenacademie uit het voorzorgsbeginsel dat juridisch advies uitgebracht over de boringen bij Ternaard. Daar komt nog bij dat er geen solide analyse is gemaakt van de natuurwaarden die op het spel staan.’

Die natuurwaarden kun je in kaart brengen door te kijken naar de zogeheten ecosysteemdiensten in het gebied: de opbrengsten van de natuur voor mensen. Oftewel: de waarde van een ecosysteem uitgedrukt in klinkende euro’s. Door een prijskaartje aan ecosystemen te hangen, wordt de waarde van natuur plots wel ingezien, als een paard van Troje dat het vastgeroeste kapitalistische systeem binnensluipt en er van binnenuit vat op krijgt. Overheidsbeleid kan zo worden bijgestuurd door het belang van de natuur uit te drukken in een vorm die elke beleidsmaker begrijpt: geld. ‘Als de ecosysteemdiensten voor een gebied bekend zijn, kun je daar ook een maatschappelijke kosten-batenanalyse op toepassen: wie wint, wie verliest.’

Voor het gebied bij Ternaard is dat onduidelijk, en dus worden de natuurwaarden onvoldoende in ogenschouw genomen, meent de hoogleraar. ‘Dan waren ze wellicht tot andere inzichten gekomen. Maar het laatste woord is er nog niet over gezegd, ons advies ligt momenteel bij de Tweede Kamercommissie.’

De studie naar ecosysteemdiensten is onder meer verankerd in de masteropleiding environment and resource management aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waarvoor Van Beukering verantwoordelijk is. De studie wil een nieuwe generatie milieuwetenschappers en beleidsmakers opleiden. Waren er in 2018 nog 60 studenten, dit jaar zijn dat er 200. ‘Voor mij is het een bevestiging dat duurzaamheid door jonge professionals steeds meer als een onlosmakelijk deel van hun carrière wordt gezien,’ zegt Van Beukering. ‘Het is niet langer een bijzaak, maar een hoofdzaak. Onze alumni komen steeds vaker terecht in de private sector, daar wordt duurzaamheid steeds serieuzer genomen. Dat biedt carrièreperspectief én hoop: daar is een behoorlijke inhaalslag te maken.’

Eco-anxiety

De afgelopen maanden begeleidde de hoogleraar een groep studenten die verkennend onderzoek deed naar de impact van de Werelderfgoedstatus, die het Waddengebied in 2009 bemachtigde. Boje Boogaerdt en Ester Bragadóttir zijn twee van hen. Boogaerdt studeerde eerder politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, Bragadóttir komt uit IJsland en rondde een interdisciplinaire duurzaamheidsbachelor af aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze zijn te spreken over de master, vertellen ze. ‘Mijn medestudenten proberen de wereld te begrijpen en voelen zich onderdeel van een groter geheel,’ zegt Boogaerdt. Al vindt Bragadóttir het soms ook zwaar om continu te worden geconfronteerd met de teloorgang van de natuur. ‘Het vraagt veel van je om de hele tijd bezig te zijn met milieu, klimaat en andere maatschappelijke problemen. Je moet oppassen dat je niet wordt opgeslokt door eco-anxiety.’

‘Door het toekennen van de Werelderfgoedstatus zouden er meer toeristen naar het Waddengebied gebied kunnen komen en wordt de druk op de natuur groter.’

Maar niets doen is ook geen optie. Bragadóttir organiseerde al klimaatmarsen in het noorden van het land, Boogaerdt probeert zijn directe omgeving bewuster te maken van de klimaatcrisis. Bragadóttir: ‘We hebben mensen nodig die vechten voor onze toekomst.’ Boogaerdt: ‘Daarom is het belangrijk dat meer mensen kiezen voor een duurzame studie. Dat het in de haarvaten van onze samenleving gaat zitten en in elke beslissing wordt meegewogen.’

Tijdens hun onderzoek naar de invloed van de Werelderfgoedstatus op het Waddengebied, zagen ze dat economische belangen voorrang kregen op natuurwaarden. ‘De Werelderfgoedstatus is ooit in het leven geroepen om gebieden te beschermen, maar het tegenovergestelde is vaak het geval,’ zegt Boogaerdt. ‘Door het toekennen van de status zouden er meer toeristen naar het gebied kunnen komen en wordt de druk op de natuur groter.’ Tegelijkertijd levert toerisme geld op dat kan worden gebruikt om de natuur te behouden. ‘Maar uiteindelijk zijn het vaak economische belangen die bepalen wat er in het gebied gebeurt,’ stelt Bragadóttir. Zoals ook voor gaswinning het geval is.

Discutabele beslissingen

Stijn Schep deed negen jaar geleden dezelfde masteropleiding als Boogaerdt en Bragadóttir. Inmiddels is hij partner bij Wolfs Company, een milieuconsultancybureau dat wereldwijd ecosysteemdiensten in kaart brengt. Voor dat bedrijf werkte hij onder meer op Bonaire, de Kaaimaneilanden en in Nederland. In mei 2021 publiceerde hij een rapport in samenwerking met de Vrije Universiteit en hoogleraar Van Beukering over het gebrek aan kennis van de verschillende ecosysteemdiensten in het Waddengebied.

‘Een paar jaar geleden werden ecosysteemdiensten eigenlijk nog weinig toegepast in beleidsbeslissingen,’ zegt Schep. ‘In veel gevallen werden er rapporten gemaakt die in een lade van een ambtenaar verdwenen. Tegenwoordig worden bij beleidsbeslissingen die impact hebben op de natuur steeds vaker ecosysteemdiensten gebruikt, vooral bij discutabele beslissingen. Bouwen we een hotel of herstellen we de mangrove? Een economische studie kan dan doorslaggevend zijn.’

In het Waddengebied wordt de methode volgens hem nauwelijks toegepast, terwijl het gebied voor uiteenlopende doeleinden wordt gebruikt: visserij, gaswinning, recreatie, toerisme, de bescherming van de biodiversiteit. ‘Die kunnen elkaar bijten. Ik zie nu te vaak de balans uitslaan naar het optimaliseren van de visserij en gaswinning, in het nadeel van de biodiversiteit.’

De optimalisatie van de ene gebruiker gaat altijd ten koste van een andere. Visserij en gaswinning optimaliseren betekent achteruitgang van biodiversiteit. Maar momenteel is het volstrekt onduidelijk welke natuur voor welke gebruikers in het Waddengebied van belang is, en dus ook welke waarde de natuur vertegenwoordigt. ‘Niemand heeft die berekening gemaakt, terwijl dat essentieel is voor een transparante en optimale beslissing,’ zegt Schep. ‘En als er dan al wordt besloten om een gasveld aan te boren, zorg dan in elk geval dat dat het beste gasveld is dat we kunnen aanboren. Misschien is Ternaard niet het juiste veld omdat de natuur er te zwaar onder lijdt. Misschien is een ander gasveld wel moeilijker en duurder, maar wegen de effecten op de natuur minder zwaar. Dan zou je toch moeten uitwijken.’ Maar die analyses zijn en worden volgens Schep niet gedaan, terwijl ze cruciaal kunnen zijn voor een geïnformeerde en transparante beslissing.

De studie naar ecosysteemdiensten stuit ook op kritiek. Het is bijvoorbeeld ingewikkeld om de waarde van biodiversiteit uit te drukken in geld, omdat er geen markt voor bestaat. Voor aardgas bestaat zo’n markt wel. ‘Dat is een probleem van deze methode,’ zegt Schep. ‘Het is dan ook geen oplossing voor alle natuurproblemen. Sterker: als je het vanuit een puur economisch perspectief benadert, is het niet altijd het meest winstgevende scenario om de natuur te beschermen. De waarde van biodiversiteit kun je niet vergelijken met de waarde van gas. Dat kan gewoon niet. Natuur heeft ook een intrinsieke waarde.’

Zolang de ecosysteemdiensten in het gebied niet in kaart zijn gebracht, moet het juridische advies dat de Waddenacademie in de schaal legde tegenwicht bieden. Schep: ‘Uiteindelijk zal het altijd een politieke beslissing blijven om de gaswinning bij Ternaard wel of niet door te zetten. Terwijl de ecosysteemdiensten die beslissing transparanter kunnen maken: wie zijn de belanghebbenden in het gebied, voor welke gebruikers kiezen de politici? Dat laat zo’n studie ook zien.’

Natte boel

Er ligt een karkas van een haas in een plas. Krol steekt zijn vingers in het water, daarna in zijn mond. ‘Zout.’ Hij spuugt het uit.

Het zoute water dringt steeds verder en steeds vaker het landschap binnen. ‘Het is een natte boel. De grond verzilt en de vegetatie verandert. De planten worden wat jonger en de kwelderachtige planten schuiven meer de duinvallei in. Dat is op zich prima. Die brakke overgangen willen we graag hebben. Er is op zich niet zoveel mis mee. Behalve dat wandelaars soms hun schoenen moeten uittrekken om aan de overkant van het pad te komen. En de boeren beginnen zo nu en dan te piepen. Zolang de problemen maar niet groter worden dan dat.’

Krol wil de gaswinning in perspectief plaatsen, wijzen op alle andere factoren die invloed hebben op de Amelandse natuur. Zoals de visserij, waaraan ook Schep al refereerde. ‘Als men vindt dat de Waddenzee zo belangrijk is, en dat het klimaat belangrijk is, en de zeedieren belangrijk zijn, en je handelt uit een voorzorgsprincipe om die gaswinning te weigeren, dan vind ik dat je consequent moet zijn. De kotters die voor de kust de zeebodem omwoelen, hoeven niet elk jaar een rapport te maken over de zeebodem, zoals wij voor de NAM ruim dertig jaar lang hebben gedaan.’ Zegt hij dat omdat de NAM zijn onderzoek financiert? ‘Nee, ik vind dat de NAM altijd netjes heeft gewerkt. En gaswinning is een nationale bezigheid. Heel Nederland heeft nog gas nodig, of we douchen morgen allemaal koud.’

‘De kinderen van mijn kleinkinderen zou ik niet adviseren om nog op Ameland te blijven wonen. Echt niet. Als er dan twee dagen noordwester wind staat, verdwijnt het eiland in zee.’

Hij loopt naar zijn auto, die staat geparkeerd op een plek waar vroeger proefboringen werden gedaan. Er hangt een torenvalk in de lucht, Krol houdt stil, wijst ernaar. ‘Prachtig, toch?’ Dan loopt hij verder. ‘Je moet niet denken dat het, zodra we stoppen met die gaswinning, per se goed is voor de natuur. Dan is het hier niet opeens de hemel op aarde. Dat weten we simpelweg niet.’

Maar in de toekomst kan de bodemdaling door gaswinning wel degelijk voor problemen zorgen, dat ziet Krol ook. Een stijgende zeespiegel, een dalende bodem, dat is een onhoudbare combinatie. ‘Op de meeste stukken van de Waddenzee heb je genoeg opslibbing om de bodemdaling te compenseren en de zeespiegelstijging bij te houden. Maar nu de zeespiegel sneller stijgt dan verwacht, leidt dat wel tot discussie.’

De Wadden zijn kwetsbaar, en de dreiging van het water is nooit ver.

De auto hobbelt terug de duinen in, richting de boot. Maakt hij zich dan nooit zorgen? ‘Natuurlijk wel, zeker vanwege de snellere stijging van de zeespiegel. Ik heb inmiddels ook een kleinzoon. De kinderen van mijn kleinkinderen zou ik niet adviseren om nog op Ameland te blijven wonen. Echt niet. Als er dan twee dagen noordwester wind staat, verdwijnt het eiland in zee, en Den Haag ook. Ons land wordt beschermd door zandkorrels, maar dat heeft schijnbaar niemand in de gaten. Er zijn partijen in de Tweede Kamer, die hebben twintig of meer zetels, maar lijken dat niet te beseffen. Terwijl die politici zelf vijf meter onder zeeniveau wonen. Nou, dan snap ik het écht niet meer.’

Pepijn Keppel is journalist en volgt de master environment and resource management aan de Vrije Universiteit Amsterdam.