Non-fictie / David Foster Wallace over rap

Als je het belang van rap moet verdedigen met het argument dat het poëzie op muziek is, dan weet je dat het 1989 is. Public Enemy, Gang Starr en N.W.A. waren de artiesten van de onderklasse en lieten zich voorzichtig zien in de hitlijsten. In Boston was Bobby Brown de grote vedette. Tegelijk was voor Boston 1989 de bloedigste zomer in jaren en moesten de buitenwijken de acht jaren van Ronald Reagan nog verwerken. Rap bood troost in wijken als Roxbury en Dorchester. Het was de muziek van een dystopische wereld. De rappers beschreven hun dagelijkse leven zonder te geloven dat het beter zou worden. Het was hún muziek en je kon er wel naar luisteren, maar je moest de ellende zelf meemaken om er onderdeel van uit te maken.

In 1989 kwamen ook David Foster Wallace en Mark Costello (beiden uit 1962) in Boston wonen. Twee schrijvers, veel te wit en welvarend om erbij te horen, maar wel gefascineerd door rap. David Foster Wallace was de gevierde...