Tegen het eind van het interview breekt Geert Kloppenburg. Opeens rolt er een traan over zijn wang, midden in een betoog over mobiliteit. Met haperende stem gaat hij door. ‘Het kan. Het kan, het kan, het kan. Dat is het lastige van mijn werk. Dat je denkt: godverdomme. Het kán gewoon anders, en dan kunnen we zo veel leed besparen. Kli­maatverandering, luchtverontreiniging, tientallen kinderen die elke dag worden aangereden, mensen die in isolement zitten omdat ze geen toegang hebben tot fatsoenlijk openbaar vervoer. Maar dan kom ik bij het ministerie, en dan gaat het weer over miljarden investeren in meer rails of meer weg. Terwijl daar het probleem helemaal niet zit!’

Waar zit het probleem dan wel?

‘In de buitenwijken. Plekken waar veel sociale huurwoningen zijn. Hoofddorp, Zoetermeer, Schalkwijk. Dáár moeten we dingen voor regelen. Er komt daar amper een bus. Er komt daar bijna niets! Dat betekent dat mensen daar aangewezen zijn op één systeem, en dat is de...