Een van de momenten waar net aangetreden bewindslieden reikhalzend naar uitkijken, is de portefeuilleverdeling. Dit jaar was dat op woensdag 25 oktober. Toen vond in het zaaltje van de Rijksvoorlichtingsdienst op het ministerie van Algemene Zaken het constituerend beraad plaats.

Voor elk nieuw gevormd kabinet is de portefeuilleverdeling een lastige klus: wat nemen de ministers voor hun rekening, welke taken worden aan de staatssecretarissen gedelegeerd? En bij de komst van Rutte III was het nog ingewikkelder dan anders. Om alle deelnemers aan de vierpartijencoalitie tevreden te stellen, werden drie extra ministersposten in het leven geroepen: de minister voor Rechtsbescherming op Justitie en Veiligheid, de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs op OCW en de minister voor Medische Zorg op VWS. Hoe voorkomen zou worden dat op die departementen grensconflicten en onderlinge territoriumoorlogen ontstaan, werd tijdens het constituerend beraad geregeld.

Voor mij ligt de lijst met afspraken die op het ministerie van Algemene Zaken zijn gemaakt. De taakverdeling tussen Ingrid van Engelshoven en Arie Slob op het departement van Onderwijs is best logisch, Cultuur en Wetenschap. De oud-partijvoorzitter van D66 neemt vrijwel de hele portefeuille van haar voorganger Jet Bussemaker over: het hoger onderwijs, het mbo en de cultuursector. Duo-partner Slob doet ongeveer alles wat onder het vorige kabinet in de portefeuille van staatssecretaris Dekker zat: het lager en middelbaar onderwijs en het mediabeleid. Het enige raadsel is waarom het Nationaal Archief onder Van Engelshoven valt terwijl het archiefbeleid onder Slob ressorteert. Wie zou dat nou weer hebben bedacht?

Eén ministerie, twee bewindslieden
Al iets minder overzichtelijk zijn de verhoudingen op het ministerie van Justitie en Veiligheid. De dwarse CDA-denker Ferdinand Grapperhaus gaat zich ontfermen over de politie, het Openbaar Ministerie en de terreurbestrijding, oud-staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker houdt toezicht op de rechterlijke macht en de advocatuur. Terwijl er toch veel rechtszaken zijn waarbij politie, advocatuur, staande én zittende magistratuur zijn betrokken.

PvdA en D66 pleitten in hun verkiezingsprogramma’s voor een andere oplossing: hevel de politie over naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat tot 2010 over de Hermandad ging. Maar de VVD wilde geen afscheid nemen van haar prestigeproject – de vorming van een groot ministerie van Veiligheid en Justitie – dus werd te elfder ure voor een compromis gekozen: politie en rechters blijven onder hetzelfde ministerie vallen maar dan wel onder twee verschillende bewindslieden.

Helemaal waterdicht is de verdeling tussen Dekker en Grapperhaus trouwens niet. Zo blijken zij volgens de portefeuilleverdeling béiden verantwoordelijk voor de wijziging van het Wetboek van Strafvordering. Klein foutje dat over het hoofd werd gezien?

Drie bewindslieden
Echt onoverzichtelijk zijn de verhoudingen die onder het nieuwe kabinet op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn ontstaan. Drie bewindslieden heeft het departement aan het Parnassusplein gekregen: vicepremier Hugo de Jonge, oud-UWV-directeur Bruno Bruins en Paul Blokhuis, tot voor kort wethouder voor de ChristenUnie in Apeldoorn en broer van popprofessor Leo.

Onder het vorige kabinet droeg minister Edith Schippers de verantwoordelijkheid voor ziekenhuizen en huisartsen. Staatssecretaris Martin van Rijn voor de verpleegtehuizen, de wijkverpleegsters, de huishoudelijke hulpen en de jeugdzorg. Ze deden het zoveel mogelijk samen want Schippers had een broertje dood aan ambtelijke territoriumdrift. Haar redenering: wat hadden patiënten ermee te maken of het geld voor hun behandeling uit de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg of de Wet maatschappelijke ondersteuning werd gefinancierd? Als het geld maar goed terechtkwam. Daarom werd de verkokering binnen VWS zoveel mogelijk bestreden. Ambtenaren die voor Schippers werkten, deden dat in principe ook voor Van Rijn. Minister en staatssecretaris presenteerden zich als team.

Dat lijkt met drie bewindslieden een stuk ingewikkelder te worden. De ziekenhuizen en andere instanties die onder de Zorgverzekeringswet vallen, krijgen voortaan te maken met minister voor Medische Zorg Bruins. Minister van VWS De Jonge gaat over de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet. Terwijl de geestelijke gezondheidszorg onder ChristenUnie-staatssecretaris Blokhuis valt. Een boeiende taakverdeling, want het streven is er sinds het vorige kabinet op gericht de langdurige zorg, de jeugdzorg, en de verslavingszorg zo veel mogelijk naar de gemeenten over te hevelen. Daar moeten ambtenaren, hulpverleners, welzijnswerkers en medici de handen ineen slaan, want in het verleden werkten zij elkaar nog weleens tegen. De GGZ valt nu onder Paul Blokhuis, de verslavingszorg onder Bruno Bruins, en de jeugd-GGZ onder Hugo de Jonge.

Ik heb er alle begrip voor dat een vierpartijencoalitie meer ministersposten telt dan bijvoorbeeld een VVD/PvdA-kabinet. Misschien zat er niets anders op dan departementen als Justitie en Veiligheid, Onderwijs en VWS aan duo-ministers toe te vertrouwen. Maar gaat het wel werken? Bruins heeft de opdracht gekregen om met de zorgsector een akkoord te sluiten dat 1,9 miljard euro aan bezuinigingen moet opbrengen. Maar zal een deel van die sector niet liever overleggen met De Jonge en Blokhuis? Nu maar hopen dat over een paar jaar geen vernietigend rapport verschijnt over de terugkeer van de verkokering onder Rutte III.