‘Ga maar vast naar binnen Anet,’ zei Max van Weezel die 22ste maart tegen zijn vrouw. Zelf bleef hij nog even zitten in zijn auto, die hij vlak bij zijn huis aan de Amsterdamse Amstelkade had geparkeerd. Met weerzin nam hij zijn telefoon en begon te bellen: eerst de hoofdredacteur van Vrij Nederland, de eindredacteur van Argos en de redactiechef van Met het oog op morgen, daarna zijn andere opdrachtgevers. Zijn boodschap: ik kan voorlopig niet werken. Na het afbelrondje sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht en barstte in huilen uit. De diagnose die hij zojuist in het ziekenhuis had gekregen loog er niet om: alvleesklierkanker.

‘Ik kan me beter druk maken of ik deze ziekte wel overleef, maar ik ben vooral bang dat ik niet meer kan werken en vergeten word.’

‘Het was een schizofreen jaar,’ zegt journalist Max van Weezel (1951). ‘Ik was doodmoe en heb krampachtig geprobeerd dat verborgen te houden voor mijn collega’s. Ik spaarde mijn energie om te vergaderen en...