Kon de Koning zich nog maar bemoeien met de formatie, zei Herman Tjeenk Willink daags na de verkiezingen. De vorst (of vorstin) heeft zo’n fijn kalmerend effect. Nu mag hij zélf proberen de puberale politici tot de orde te roepen.

Zonder het te beseffen zaten Lucella Carasso, Sheila Sitalsing en ik bovenop het nieuws.

De dag na de verkiezingen hadden we in Met het oog op morgen een gesprek met oud-regeringscommissaris voor de reorganisatie van de Rijksdienst, oud-voorzitter van de Eerste Kamer en oud-vicepresident van de Raad van State Herman Tjeenk Willink. Hij legde uit niet blij te zijn met het besluit van de Tweede Kamer om het staatshoofd en diens adviseurs bij de kabinetsformatie buiten spel te zetten. De parlementariërs hadden in 2012 de verantwoordelijkheid naar zich toegetrokken en de eerste keer was dat goed afgelopen: de informateurs Henk Kamp (VVD) en Wouter Bos (PvdA) vormden in een mum van tijd het tweede kabinet-Rutte. Maar dat was meer geluk dan wijsheid: hun twee partijen hadden de meerderheid in de Tweede Kamer en CDA, D66, SP, GroenLinks en ChristenUnie lieten de beker aan zich voorbijgaan.

Als de verkiezingsuitslag een volgende keer minder eenduidig was, zou de Kamer er dan ook op eigen kracht in slagen de regie over de kabinetsformatie te voeren? Tjeenk Willink vond het zonde dat de Koning was uitgerangeerd. Want van de vorst (of vorstin) ging bij kabinetsformaties een kalmerende invloed uit, zei hij. Tijdens de verkiezingscampagne hadden de fractieleiders met bebloede koppen tegenover elkaar gestaan. Nu moesten ze zich verantwoordelijk gedragen en het landsbelang voorop stellen, en dat ging niet vanzelf. Een bezoek aan het paleis kon in zo’n situatie behulpzaam zijn. Het haalde de fractieleiders uit hun ‘partijpolitieke groef’.

Een bezoek aan het paleis kon behulpzaam zijn. Het haalde de fractieleiders uit hun ‘partijpolitieke groef’.

Sinds 2012 kon dat niet meer en Tjeenk Willink betreurde dat. Hij was bang dat de kabinetsformatie in het teken zou komen te staan van ‘partijpolitisering’. Profetische woorden, mag je twee en een halve maand later stellen. Informateur Edith Schippers probeerde een groen-rechts kabinet van VVD, CDA, D66 en GroenLinks te vormen en daarna een conservatief-christelijk kabinet van VVD, CDA, D66 en de ChristenUnie. De fractieleiders kwamen geen moment uit hun ‘partijpolitieke groef’. Rutte en Buma stonden op een snoeihard migratiebeleid want ze wilden de boze burgers die ze tijdens de campagne bij Wilders hadden weggelokt niet teleurstellen. Buma en Klaver kwamen met elkaar in botsing over milieumaatregelen als de kilometerheffing en het schrappen van subsidies aan boeren die niet aan verduurzaming doen. Van de agrarische achterban van het CDA moest Klaver afblijven. Pechtold wilde pas met Segers onderhandelen als de christenpoliticus van tevoren beloofde zijn verzet tegen D66-wensen als de donorwet, de wietwet en de wet op het voltooid leven te staken.

Iedereen beweerde zelf bereid te zijn te ‘bewegen’ maar beschuldigde de anderen ervan dat niet te doen. Op het gemiddelde Nederlandse schoolplein ging het minder kinderachtig toe dan aan het Binnenhof. De formatie dreigde ten prooi te vallen aan de ‘partijpolitisering’.

Tjeenk Willink, als notulist al betrokken bij de formatie van het kabinet-Den Uyl in de jaren zeventig, mag nu zelf proberen de puberale politici tot de orde te roepen. Hij is een expert in het doorbreken van patstellingen, al volgde zelfs koningin Beatrix niet altijd de adviezen van de peetvader van haar kleindochter Amalia op. Zo staat me nog levendig bij dat de PvdA-notabel te hulp werd geroepen toen Frits Bolkestein in juni 1994 de besprekingen over een paars kabinet plotseling opblies. De VVD­ leider vond dat er meer bezuinigd moest worden op de sociale uitkeringen. Kok en Van Mierlo waren daartoe niet bereid. Tjeenk Willink kwam de schade opnemen en adviseerde na hem een VVD-informateur te benoemen. Want wie brak, moest zelf de rommel opruimen. Off the record liet hij doorschemeren dat zijn gedachten uitgingen naar een progressieve liberaal als Pieter Winsemius. De Koningin koos voor een andere oplossing: na overleg met Tweede Kamervoorzitter Deetman en vicepresident van de Raad van State Scholten werd Wim Kok tot informateur aangewezen. Een pikante gang van zaken omdat Deetman en Scholten allebei CDA’er waren en hun partijleider Elco Brinkman bepaald geen voorkeur voor Kok had. De interventie van het paleis leidde ertoe dat het paarse kabinet er alsnog kwam.

De interventie van het paleis leidde ertoe dat het paarse kabinet er alsnog kwam.

Ook in 2010 moest de ‘klusjesman van de Koningin’ eraan te pas komen. De politieke situatie was ingewikkeld: VVD, PvdA, D66 en GroenLinks praatten over de vorming van een kabinet (Paars­ plus) maar Wilders was bij de verkiezingen als grote winnaar uit de bus gekomen. Als informateur probeerde Tjeenk Willink de partijleiders Rutte, Cohen, Pechtold en Halsema te winnen voor een oplossing die recht deed aan de verkiezingsuitslag. Hij pleitte voor een kabinet op afstand van de politiek. De fractieleiders moesten in de Kamer blijven zodat ze daar de degens konden kruisen met de PVV. Het zaad viel op rotsige bodem want Rutte, Cohen, Pechtold en Halsema verlangden zelf maar al te zeer naar het pluche. Uiteindelijk mislukten de onderhandelingen over Paars-plus en trad het VVD/CDA-kabinet met gedoogsteun van Wilders aan.

Ik benieuwd of Tjeenk Willink er dit keer in slaagt de doorgeschoten ‘partijpolitisering’ te doorbreken.

Meer Max van Weezel? Neem de nieuwsbrief van Vrij Nederland.