Er zijn tijden geweest dat men vreesde dat Leonardo da Vinci voortaan door het leven zou gaan als de tekenaar van bizarre, min of meer mismaakte gezichten. Zo veel had hij er getekend en zoveel werden er tot verhandelbare en veelgevraagde prenten gemaakt. Door de tentoonstelling in Teylers Museum zou je dat weer kunnen gaan denken nu een flink deel van de tekeningen uit deze tronies bestaat. Gelukkig is er meer.

Welke rol die gezichten met grote kinnen, knobbelneuzen, rare achterhoofden, ingevallen of uitgestulpte monden in Leonardo’s leven als kunstenaar speelden, weet men niet met zekerheid. Hij oefende er het uitdrukken van karakters en emoties mee, zegt de een. Hij had een satirische inslag en maakte graag visuele grappen over mensen, zegt de ander. Van die groteske koppen werden na zijn dood prenten gemaakt die populair werden bij een literair genootschap met een voorliefde voor parodie en satire: de Academie van de Blenio Vallei.