Frank Ligtvoet werd als jongetje betast door de koster. Om deze ‘onzedelijke betasting’ deed hij lange tijd wat lacherig, tot het tot hem doordrong: dit is misbruik. En de koster is een misbruiker.

Op mijn tiende werd ik betast door een hele aardige koster van de vooroorlogse kille bakstenen Christus Koningkerk aan de Statenlaan in Rotterdam. Het gebeurde in de winter van 1964 en ik diende die week de vroege mis om zeven uur. In de koude sacristie zette de koster mij op zijn schoot en wreef zachtjes en liefderijk over de binnenkant van mijn dij. Voor de priester arriveerde – zijn komst kondigde zich aan met klinkende voetstappen op een betegelde gang vanuit de pastorie – stond hij langzaam op, duwde me zodoende van zich af en gaf mij een paar ongewijde hosties, denkelijk als beloning.

Ik voelde me vereerd en geliefd, maar wist tegelijkertijd dat iets niet klopte. Ik, nog geheel onbevlekt, herinner me niks van enige seksuele opwinding bij de koster. Na een paar dagen, waarin...