Astrid Roemer (68) wint de P.C. Hooftprijs. Jeroen Vullings gunt het haar wel, heus, maar kan toch niet stoppen met zuchten. ‘Daar gaan we weer…’

Kort nadat ik hoorde dat de Surinaamse schrijfster Astrid Roemer (68) de P.C. Hooftprijs voor proza toegekend is, slaakte ik een zucht. Een hóórbare zucht, die inhield: wat is er mis met dit land? Niet omdat Roemer ditmaal tot het eerbiedwaardige P.C. Hooft-echelon is toegelaten en er voorbijgegaan is aan mijn stille favoriet Margriet de Moor of anders P.F. Thomése. Soit. De jury heeft in haar onnavolgbare wijsheid besloten, het is kinderachtig om daar nu over te gaan zaniken. Daarom: proficiat, Astrid Roemer, de prijs is u gegund.

Daar gaan we weer… Je weet meteen al waarover het binnenkort bij Pauw op diepbewogen toon zal gaan.

Waarom dan toch dat ijselijke zuchten? Omdat ik in een biografisch krantenstukje van vanochtend al in de tweede regel Roemers levensfeit tegenkwam dat ze in de vroege jaren zeventig als onderwijzeres in...