Het huidige economische systeem is onrechtvaardig, onstabiel, niet duurzaam en maakt mensen ongelukkig, vindt de Australische politicologe, publiciste en voorvechtster van de Wellbeing Economy Katherine Trebeck (1976). ‘De ongelijkheid neemt toe en er is steeds meer politieke onrust,’ zegt ze via Zoom vanuit Glasgow, Schotland. Ze praat zacht en weloverwogen, maar haar boodschap is ferm: het huidige systeem loopt vast en het roer moet om. ‘Wetenschappers zeggen steeds luider dat we op een zorgwekkende manier ecologische grenzen overschrijden en wijzen de manier waarop de economie nu werkt aan als de oorzaak.’

In een TEDx Talk stelt u dat we binnen tien jaar een ander economisch systeem nodig hebben, omdat het huidige systeem destructief is. Waarom is een welzijnseconomie een beter alternatief?

‘Omdat het daarin gaat om sociale rechtvaardigheid op een gezonde planeet. Een hardnekkig probleem is dat overheden verslaafd zijn aan groei. Ze stellen het voor als vanzelfsprekend dat de economie groei nodig heeft, zoals een auto benzine, en dat groei het doel is van de economie. Maar dan verwar je middel en doel. De economie moet in dienst staan van hogere doelen en menselijke en ecologische belangen dienen.

In een welzijnseconomie bepalen mensen de economie in plaats van andersom, zoals nu. Dat betekent dat je kiest voor ander beleid, andere politieke besluiten, regels en wetten, een ander belastingstelsel, en dat je werk anders organiseert. En ook dat je steden anders ontwerpt. Niet alleen door te zorgen voor een betere wandel- en fietsinfrastructuur en meer ontmoetingsplekken en groen, maar ook door de openbare ruimte te beschermen tegen de opdringerige aanwezigheid van reclame. En laat lokale overheden, scholen en ziekenhuizen meer inkopen bij lokale leveranciers.’

https://www.vn.nl/product/vrij-nederland-nr-9-2020/

De coronacrisis heeft geleid tot meer fundamentele gesprekken over de noodzaak van een ander economisch systeem. Denkt u dat de pandemie een gamechanger zal blijken?

‘Vaak ben ik daar optimistisch over. De crisis leidde inderdaad tot een ander soort gesprekken en betekende een impuls voor vernieuwende ideeën. Mensen zijn aan het denken gezet en realiseerden zich hoe belangrijk een gemeenschapstuin in hun wijk is, of een park om te kunnen wandelen. Ik verwacht zeker dat het minder vanzelfsprekend wordt om voor werkafspraken binnen Europa te vliegen. Maar op dagen dat ik somberder ben, denk ik: veel mensen hebben weinig voorstellingsvermogen en het huidige systeem lijkt voor velen zo vanzelfsprekend dat het niet gemakkelijk diepgaand zal veranderen.’

‘Corona zorgt wel voor momentum en biedt een grote kans to build back better. Die kans móéten overheden aangrijpen, door eisen te stellen aan ondernemingen die steun krijgen. Zo bepaalde Denemarken als een van de eerste landen dat die bedrijven hun geld niet mogen onderbrengen in een belastingparadijs en benadrukte VN-secretaris Gutteres dat ondernemingen zonder concrete klimaatdoelen geen steun moeten krijgen.’

Met één stem zingen

Eind september vond de Trebeck takes over Holland tour plaats, georganiseerd door THRIVE Institute, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en DuurzaamDoor. Eigenlijk had Trebeck een week zullen rondreizen en stond ook een bezoek aan de Tweede Kamer gepland. Vanwege de pandemie werd het een online tour met webinars, lezingen, een interviewsessie met promovendi en een middag met transitiegesprekken, georganiseerd door Our New Economy (ONE).

In 2017 was Trebeck een van de initiatiefnemers van de Wellbeing Economy Alliance (WEALL), een internationaal samenwerkingsverband van inmiddels ruim honderdvijftig organisaties. ‘Door het verbinden van wetenschappers, vernieuwende economen, ecologen, activisten, innovatieve bedrijven en maatschappelijke vernieuwers willen we ze helpen met het uitwisselen van hun kennis, zodat ze leren van elkaars wijsheid en vindingrijkheid. Zonder samenwerking zijn alle initiatieven te verbrokkeld. Dan is er geen kans op succes. Door met één stem te zingen, worden we beter gehoord, ook door de politiek.’

Het gaat om verschillende denkscholen, zoals de Degrowth-beweging, regeneratieve economie, Common Good economie en donuteconomie van Kate Raworth. Trebeck noemt ze elkaars ‘neven en nichten’ die verschillende accenten leggen en een eigen benadering hebben, maar allemaal de economie menselijker en duurzamer willen maken. Er zijn WEALL-afdelingen in steeds meer landen, waaronder Schotland. Nog niet in Nederland, maar daar is wel WEALL Youth begonnen. ‘De VN beschouwt dit als een van de vijftig meest invloedrijke jongerenorganisaties wereldwijd van ruim 4300 initiatieven uit 174 landen. Er ontstaan ook steeds meer lokale hubs waar organisaties, bedrijven en individuen zich bij kunnen aansluiten. En er is nu ook een WEALL Citizens.’

‘Wereldwijd vinden mensen dezelfde kernzaken belangrijk. Denk aan frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties.’

Alle organisaties binnen WEALL onderschrijven vijf niet onderhandelbare kernwaarden: waardigheid, natuur, verbinding, rechtvaardigheid en participatie. Waarom deze vijf?

‘Die komen steeds naar voren in gesprekken met mensen wereldwijd als hun gevraagd wordt wat zij belangrijk vinden. Ze noemen dan zaken als frisse lucht, schone rivieren, financiële zekerheid en sterke relaties. Denkers als de econoom en filosoof Amartya Sen en filosoof Martha Nussbaum beschouwen dit als de waarden die alle mensen delen. Het werk van breinonderzoekers en psychologen laat ook zien dat mensen het meest ontspannen en tevreden zijn als ze samenwerken, zich veilig voelen, in de natuur zijn en zich verbonden voelen met anderen. Als ik een afbeelding met onze vijf kernwaarden toon tijdens een lezing, merk ik dat die sterk resoneren, eigenlijk bij iedereen. Mensen maken foto’s, glimlachen en knikken instemmend. Ze herkennen ze niet alleen als wezenlijk, maar realiseren zich ook dat het huidige economische systeem deze waarden helemaal niet dient.’

In veel landen groeit het wantrouwen van de bevolking tegenover de politiek, kiezen meer mensen voor populistische partijen en neemt de polarisatie toe. Denkt u dat een welzijnseconomie deze problemen kan helpen verminderen?

‘Dat denk ik wel, want het toenemende populisme heeft voor een groot deel te maken met hoe de economie nu functioneert. Zo is het besteedbaar inkomen van mensen met lage en middeninkomens de afgelopen twintig jaar niet gestegen. Steeds meer mensen hebben moeite met rondkomen, of hebben schulden. Er is veel onzekerheid en stress door flexwerk en nul-urencontracten. Veel mensen beseffen dat hun kinderen en kleinkinderen het minder goed zullen hebben dan zijzelf.

Slechts een kleine bovenlaag profiteert echt van het huidige systeem. Dat de ongelijkheid toeneemt, terwijl armere mensen merken dat zij weinig invloed hebben op hun omstandigheden, leidt tot uitholling van het vertrouwen in de democratie. Mensen gaan dan op zoek naar zondebokken, zoals immigranten. Populisme is een cocktail van verschillende oorzaken zoals globalisering en het afgenomen contact tussen verschillende bevolkingslagen. Er is ook veel bewijs dat eenzaamheid ertoe bijdraagt dat mensen eerder betrokken raken bij extreemrechtse politiek − en dat lockdowns dat zullen verergeren.

Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Wel kan een welzijnseconomie de kloof tussen groepen verkleinen, omdat het doel ervan een goed leven is voor iedereen.’

Het rottende fruit van de welvaart

In The Economics of Arrival. Ideas for a Grown-up Economy, het in 2019 gepubliceerde boek dat Trebeck schreef met activist en schrijver Jeremy Williams, noemen zij landen met een hoge welvaart ‘gearriveerd’. Het doel van die landen moet verschuiven van blijven doorgroeien naar ervoor zorgen dat ze ‘zich thuis voelen’ door het verleggen van de focus van kwantiteit naar kwaliteit.

Het boek biedt hiervoor geen blauwdruk, maar beschrijft voorbeelden van coöperatieve bedrijfsmodellen waarbij werknemers mede-eigenaar zijn en delen in de winst, ondernemingen die de gemeenschap dienen en manieren waarop organisaties hun maatschappelijke impact kunnen meten. Ook pleiten de auteurs ervoor dat de hoogte van salarissen meer afhangt van de waarde die werk heeft voor het collectieve welzijn. Schoonmakers in ziekenhuizen verdienen dan bijvoorbeeld meer.

U noemt landen als Nederland ‘overontwikkeld’, omdat nog meer welvaart er niet leidt tot meer welzijn. Volgens u is in deze landen het fruit van de welvaart ‘aan het rotten’. Waaruit blijkt dat?

‘Het idee dat meer welvaart automatisch leidt tot meer welzijn is hardnekkig, maar klopt niet. Zo is er geen lineair verband tussen het nationaal inkomen en de levensverwachting. Je ziet in een aantal landen met een hoog bbp de levensverwachting stagneren of zelfs dalen. Vooral grote bedrijven en aandeelhouders profiteren van een groeiend bbp.

Uit onderzoeken blijkt dat in westerse landen een stijging van de welvaart de afgelopen twintig jaar gepaard gaat met minder welzijn. Vooral vanwege milieuproblemen als luchtvervuiling en door meer stress en onzekerheid. Sommige salarissen zijn zo laag dat mensen er niet van kunnen leven. Al vóór de coronacrisis waren steeds meer mensen in rijke landen afhankelijk van voedselbanken.’

‘Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het
schadelijk. “Het fruit is aan het rotten.”’

Toch blijven bijna alle politici hameren op de noodzaak van economische groei.

‘Ja, al noemen ze dat nu meestal groene of duurzame groei. Politici definiëren crisis als het ontbreken van groei. Maar de economie van Japan groeit al twee decennia niet meer en dat is niet problematisch, want Japan heeft een volgroeide economie met een hoge levensstandaard. Voor veel landen zal groei van ecologische landbouw, hernieuwbare energie, zorg en onderwijs de kwaliteit van de samenleving verhogen, maar groei is geen doel op zich.

Groei is goed tot een bepaald niveau, maar daarboven wordt het schadelijk. Dat “het fruit aan het rotten is” blijkt vooral uit het feit dat overheden in rijke landen steeds meer geld moeten uitgeven om problemen die ze zelf veroorzaakt hebben te repareren of op te ruimen, de zogeheten failure demand. Zo krijgen arme gezinnen in Schotland nu tien pond per week om de kinderarmoede te verminderen. Dat toont het falen van dit systeem. Een welzijnseconomie zorgt meteen voor een goed leven voor iedereen en kiest voor predistributie in plaats van herdistributie.’

De Nederlandse Bank en het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwden dit voorjaar dat verdergaande verslechtering van de biodiversiteit in de nabije toekomst een miljardenstrop kan betekenen voor de Nederlandse financiële sector. Is dat ook een voorbeeld van failure demand?

‘Natuurlijk, net als de miljardenschade die klimaatverandering nu al veroorzaakt. Al deze kosten worden ondertussen wel meegerekend in het bbp en suggereren daardoor dat het goed gaat met een land. Al in 1968 hield Robert Kennedy als presidentskandidaat een bevlogen en poëtische tirade over wat er mis is met het bbp als manier om de welvaart van een land te meten. Die móét je echt beluisteren op internet, met het volume hard. Hij vertelt daarin dat het bbp alles meet, behalve dat wat werkelijk van waarde is in het leven.

Het bbp is sowieso geen goede maat, omdat het te materialistisch is. Feministische economen wijzen er al lang op dat het werk binnen huishoudens er niet in wordt meegerekend. En ecologische economen hameren erop dat een economisch systeem de planetaire grenzen moet respecteren. Pas nu er zich onmiskenbaar een ecologische crisis voltrekt, begint het werkelijk door te dringen dat het bbp totaal niet geschikt is om te meten of het goed gaat met de collectieve belangen.’

Niet over links of rechts

Nadat de Schotse overheid het verhogen van het welzijn tot kerndoel van de overheid verklaarde, nam Trebeck in 2018 het initiatief voor een Wellbeing Economy Governments partnership (WEGo), een samenwerkingsverband van de regeringen van Schotland, IJsland en Nieuw-Zeeland. Afgelopen mei sloot ook Wales zich aan. ‘Geen van die landen is er al. Het is een reis,’ zegt Trebeck. ‘Wat ik vooral geweldig vind aan WEGo, is dat het gaat om het delen van kennis en ervaringen in plaats van onderlinge competitie.’

Een welzijnseconomie is niet gebonden aan de agenda van specifieke politieke partijen of stromingen en gaat niet over links of rechts, benadrukt ze. ‘De WEGo-landen hebben geen heel linkse regering. Zo heeft Nieuw Zeeland een coalitie van Labour, een groene partij en de nationalistisch-populistische partij New Zealand First, regeert in Schotland de Scottish National Party en heeft IJsland een brede coalitie.’ Een aantal andere regeringen neemt informeel deel aan de WEGo-conversatie en we hopen dat ze snel ook officieel gaan meedoen, zegt Trebeck. ‘Uiteraard hoop ik erg dat ook Nederland aanhaakt.’

Nieuwe overheidsprioriteiten

Om de welzijnseconomie vorm te geven, heeft IJsland 39 indicatoren vastgesteld, waarvan het bbp er slechts één is. De andere gaan over sociale omstandigheden, onderwijs, gelijkheid, huisvesting, milieu, CO2-uitstoot et cetera.

In Wales werd in 2015 de Wellbeing for Future Generations Act aangenomen en bewaakt sinds 2016 een Commissioner de belangen van toekomstige generaties. Ook Nieuw-Zeeland weegt voortaan hun belangen mee in het beleid. Belangrijke redenen voor dit land om zich in de zomer van 2019 bij WEGo aan te sluiten, waren de hoge zelfmoordcijfers (ook onder jongeren), het grote aantal depressies en de slechte leefomstandigheden voor veel kinderen. Nieuw-Zeeland presenteerde vorig jaar voor het eerst een nationale ‘welzijnsbegroting’. Sindsdien moeten alle nieuwe uitgaven één van de vijf nieuwe overheidsprioriteiten bevorderen: het verbeteren van de geestelijke gezondheid, het terugdringen van kinderarmoede, het beschermen van de rechten van de inheemse Maori en eilandbewoners in de Stille Oceaan, ‘gedijen’ in een digitaal tijdperk en de overgang naar een emissie-arme, duurzame economie.

Zou mentale gezondheid ook in andere landen hoger op de agenda moeten?

‘Ja. Psychologen in het Verenigd Koninkrijk waarschuwen dat steeds meer jongeren aan zelfbeschadiging doen en eetproblemen hebben. Dat is alarmerend. Veel jongeren maken zich grote zorgen over klimaatverandering. Je ziet ook dat mindfulness voor kinderen in opmars is, terwijl kinderen dat niet nodig zouden moeten hebben om met vermijdbare druk en spanningen om te gaan. Ongelooflijk veel mensen gebruiken antidepressiva. Dat is natuurlijk ook een duidelijk voorbeeld van failure demand.’

‘Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen.’

‘Inwoners van landen waar aan de basisbehoeften is voldaan, worden niet gelukkiger van nog meer spullen. Veel mensen worstelen al met een overvol huis. Consumentisme heeft niets te maken met welzijn, eerder het omgekeerde. Wat mensen écht willen, is een betekenisvol leven leiden en zich verbonden voelen met anderen en hun gemeenschap. Daarom ben ik er erg enthousiast over het feit dat steeds meer landen experimenteren met vormen van zogeheten deliberatieve democratie (publieke besluitvorming waarin informatievergaring, overleg en de uitwisseling van argumenten centraal staan, EvR), zoals burgerraden.

Bhutan richt zich al langer op Gross National Happiness: bruto nationaal geluk, in plaats van bbp, bruto binnenlands product. Zij ontdekten dat twee groepen relatief niet gelukkig waren: mensen in rurale gebieden en vrouwen. Voor de eerste groep hebben ze de infrastructuur verbeterd, zodat zij minder geïsoleerd leven. De tweede groep heeft meer politieke zeggenschap gekregen.’

Schotland, Nieuw Zeeland en IJsland hebben, met Nicola Sturgeon, Jacinda Ardern en Katrín Jakobsdóttir, alle drie een vrouwelijke premier. Is dat toeval, denkt u?

‘Nee. Ik denk dat lang niet alle maar wel veel vrouwen economie breder opvatten dan consumptie en productie. En dat ze wat minder kritiekloos vertrouwen op zogenaamd harde meetgegevens als het bbp. Ook denk ik dat vrouwen vaak meer gericht zijn op samenwerken en minder competitief zijn. Hun kijk op de wereld is vaker holistisch en ze zijn wat meer geneigd ook aan de lange termijn te denken en oog te hebben voor kwetsbare groepen.

Tijdens de coronacrisis was het opvallend dat landen met een vrouwelijke leider eerder besloten tot een lockdown, omdat ze de gezondheid van de bevolking als prioriteit zagen. Ik was erg bezorgd dat WEGo vanwege de pandemie misschien naar de achtergrond zou verschuiven, maar dat gebeurde helemaal niet. Het welzijn van de bevolking werd juist tot de kern van het beleid gemaakt. Ik denk dan ook dat we nu vrouwelijke leiders nodig hebben.’ (Glimlacht.) ‘Of feministische mannen.’

Enorme impact

Trebeck studeerde politieke wetenschappen in Melbourne en raakte geïnteresseerd in ontwikkelingsvraagstukken nadat ze als student een zomer vrijwilliger was op de boekhoudafdeling van een ziekenhuis in Kameroen. ‘Toen ik daar weer weg was, kwam er een grote overstroming. Ik wilde erheen om mijn vrienden te helpen, gewoon door met zandzakken te sjouwen. Een docent raadde me dat af en zei: realiseer je dat je geprivilegieerd bent, verdiep je in zaken als mensenrechten en benut jouw mogelijkheid op een goede opleiding om iets te doen aan de diepere oorzaken van dit soort problemen. Dat is 23 jaar geleden, maar ik hoor het haar nog zeggen. Haar woorden hebben een enorme impact op me gehad.’

In 2005 promoveerde Trebeck aan de Australian National University, daarna vertrok ze naar Schotland, het land waarop ze als rugzakstudent verliefd werd. Sinds 2014 is ze senior onderzoeker aan de Universiteit van Strathclyde en erehoogleraar aan de Universiteit van West-Schotland. Daarnaast werkte ze, tot 2018, ruim acht jaar in verschillende functies voor Oxfam Groot-Brittannië. Daar ontwikkelde ze de Oxfam Humankind Index, die het welzijn meet door onder meer te kijken naar gezondheid, vervoer, familieleven en werkgelegenheid.

Wat heeft uw werk voor Oxfam u geleerd over het meten van welzijn?

‘Dat het belangrijk is echt in gesprek te gaan met gemeenschappen en aan de hand daarvan indicatoren te bepalen. Dan kom je bijvoorbeeld uit bij iets als: hoeveel meisjes gaan op de fiets naar school? In Nederland gebeurt dat natuurlijk volop, maar op veel plaatsen is het een goede indicator voor luchtvervuiling, veiligheid en emancipatie.

‘Interessant is Costa Rica. Dat is geen perfect land, maar het heeft als middeninkomen-land een hogere levensverwachting en hoger welzijn dan een rijker land als de VS, en slechts een derde van de ecologische voetafdruk. Costa Rica doet enorm veel aan herbebossing en herstel van ecosystemen, de democratie functioneert goed, ze hebben een goed en toegankelijk gezondheidssysteem en besteden 8 procent van hun bbp aan onderwijs, wat relatief hoog is.

Natuurlijk kunnen zich ontwikkelende landen iets leren van gearriveerde landen, zoals van het deeltijdwerken en pragmatisme in Nederland. Maar Costa Rica laat zien dat gearriveerde landen zeker ook veel kunnen leren van armere landen. Neem de levensfilosofie buen vivir in Ecuador: daarin gaat het om goed leven, niet om “maximaal” leven. Ecuador en Bolivia gaan grotendeels circulair om met grondstoffen en hebben rechten voor de natuur in hun wetten opgenomen. We kunnen ook leren van de wijsheid van de oorspronkelijke bevolking daar, want zij vragen zich af hoe ze een goede voorouder kunnen zijn voor de generaties na hen.’

‘Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld.’

Ondertussen blijven rijke landen uit alle macht groei nastreven. Wat betekent dat?

‘Als landen die al gearriveerd zijn blijven doorgroeien, dan gaat dat ten koste van de ecologische ruimte die overblijft voor andere landen. We kunnen de taart niet groter maken en dan beter verdelen, want die is begrensd. Gearriveerde landen moeten dus plaatsmaken voor armere landen, zodat ook zij zich kunnen ontwikkelen. Het IMF duwt landen als Bangladesh en Sierra Leone hetzelfde pad op dat rijke landen hebben gevolgd, terwijl duidelijk is dat het desastreus zou zijn als ze dezelfde fouten maken. Te hopen is dat deze landen een “kikkersprong” weten te maken, door bijvoorbeeld meteen op grote schaal te kiezen voor hernieuwbare energie.’

‘In ons boek benadrukken we: er is wereldwijd rijkdom genoeg, maar we moeten die beter verdelen. Dat vraagt van rijke landen om een nieuwe solidariteit.’

Dat zou rechtvaardig en redelijk zijn, maar is wel erg optimistisch gedacht. Noord-Europa heeft al moeite met het steunen van Zuid-Europa binnen de EU en de solidariteit met de vluchtelingen die vastzitten in Griekenland is minimaal. Stellen landen niet altijd hun eigen belang voorop?

‘Dat is niet echt zo, want rijke landen besteden veel geld aan hulpprogramma’s. Ik vind het hoopgevend dat Amsterdam dit jaar heeft gekozen voor de donuteconomie. Dat betekent dat de stad stilstaat bij zoiets als de impact van het kopen van goedkope T-shirts voor de mensen die ze elders ter wereld maken.’

Lees ookDe donuteconomie in de praktijk: hoe Amsterdam socialer en duurzamer wil worden25 augustus 2020

‘Ons idee van waar de economie om draait, wordt sterk beïnvloed door reclames voor luxe zaken als auto’s en door het bestaande economieonderwijs. Maar we zijn echt niet allemaal egoïstisch. Jonge mensen zijn opgegroeid met de realiteit van klimaatverandering en baanonzekerheid en kijken al anders naar de wereld. Ze beginnen daarom vaker sociale ondernemingen. Die stellen een maatschappelijk doel centraal en zien winst als de voorwaarde om dit te realiseren, niet als doel op zich. Ons boek beschrijft veel van dit soort voorbeelden.’

Een ander economisch systeem vraagt niet alleen om mooie initiatieven, maar ook om een paradigmawisseling, stelt u in uw boek. Naast pullfactoren zoals een rechtvaardiger en duurzamer wereld, noemt u daarvoor pushfactoren zoals de ecologische crisis en sociale problemen. Wat gebeurt er als we niet binnen tien jaar ‘overstag gaan’?

‘Dan zullen die pushfactoren nog heftiger worden. Als Australische vond ik het afschuwelijk om te zien hoe verwoestend de bosbranden daar afgelopen jaar waren. Ongelofelijk dat de regering desondanks alles wil houden zoals het is. Ook de steeds grootschaliger branden in Californië, Oregon en Washington, de branden in Brazilië, het ongekend snelle smelten van de ijskappen en ontdooien van de permafrost, verlies van biodiversiteit, de eenzaamheid onder jongeren, zelfmoord onder mannelijke vijftigers, drankproblemen onder dertigers en de toenemende maatschappelijke polarisatie zijn niet te negeren pushfactoren. Datzelfde geldt voor Covid-19.

Er zijn zoveel signalen dat dit systeem vastloopt. Mensen hebben lang tegen me gezegd: “Katherine, zijn je ideeën niet erg onrealistisch en naïef?” Dat hoor ik de laatste tijd niet vaak meer. Steeds meer mensen zien dat we het ons niet kunnen veroorloven door te gaan op deze weg. Dat veel van hen de mouwen opstropen en aan de slag gaan, maakt me hoopvol.’

Brede welvaart in Nederland

Begin oktober heeft de Tweede Kamer besloten regeerakkoorden voortaan te laten doorrekenen vanuit het perspectief van brede welvaart, omdat ‘welvaart over veel meer gaat dan geld, economie en groei’.

Sinds 2018 kent Nederland een jaarlijkse Monitor Brede Welvaart. Die onderscheidt drie dimensies: welvaart ‘hier en nu’, toekomstige welvaart (‘later’) en de impact op andere landen (‘elders’). Naast bbp-gerelateerde indicatoren bevat de monitor gegevens over milieu, gezondheid, onderwijs, arbeid, veiligheid, vertrouwen en ongelijkheid. Ook toont die de voortgang en Europese positie van Nederland ten aanzien van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties. Behalve het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) leveren de drie planbureaus (CPB, PBL en SCP) input. Kijk hier voor de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Devolopment Goals 2020.

Hoe Nederland het qua welzijn doet in vergelijking met andere landen en welke trends er zijn, toont How is Life in the Netherlands 2020? (gegevens 2018).