Prinsjesdag 2020 was een van de meest opmerkelijke ooit. Door corona was er geen optocht met de gouden koets, maar een auto-optocht die nogal deed denken aan een begrafenisstoet. De koning hield zijn troonrede niet in de Ridderzaal, maar in de Grote Kerk waar vanwege corona slechts een deel van de leden van de Staten Generaal op anderhalve meter afstand van elkaar zaten. Op de warmste 15 september die ooit werd gemeten, presenteerde Wopke Hoekstra vervolgens zijn Miljoenennota aan het parlement.

De laatste begroting van Rutte III gaat ook de boeken in als een van de meest opmerkelijke ooit. De coronacrisis is als een mokerslag op de economie neergekomen. In het eerste half jaar van 2020 kromp de economie met meer dan tien procent. Nederland haalt daar in het tweede deel van 2020 weer de helft van in, waardoor de economie volgens het CPB in 2020 naar verwachting met vijf procent zal krimpen. Dat is grootste krimp die is gemeten sinds de Tweede Wereldoorlog.

In 2021 zal de economie volgens het CPB weer wat op stoom komen en met 3,5 procent groeien als het coronavirus onder controle komt, bijvoorbeeld door een vaccin, waardoor allerlei beperkingen geleidelijk kunnen worden opgeheven.

Maar de wereld is extreem onzeker. Als het coronavirus weer de kop zou opsteken, het vaccin op zich laat wachten en nieuwe beperkingen of lockdowns worden afgekondigd, schat het CPB dat de economie in 2021 gaat krimpen met 3,5 procent.

Overheidsfinanciën uit het lood

De stijging van de werkloosheid is tot nu toe gelukkig beperkt gebleven, net als het aantal bedrijfsfaillissementen. Dat komt vooral dankzij het ruimhartige steunbeleid. Maar het ergste moet volgens minister Hoekstra nog komen. Het CPB schat dat de werkloosheid oploopt van 4,3 procent dit jaar tot 5,9 procent van de beroepsbevolking volgend jaar. En mocht het weer misgaan met corona, dan stijgt de werkloosheid verder naar tien procent.

Nederland doet het in internationaal opzicht behoorlijk goed.

Hoewel de economische schade van corona enorm is, kan het altijd nog erger. Nederland doet het in internationaal opzicht behoorlijk goed. In bijvoorbeeld Spanje en het Verenigd Koninkrijk was de economische krimp in de eerste twee kwartalen van 2020 meer dan twintig procent. In Nederland waren de lockdowns milder, de steunpakketten van de overheid rianter en dempte de overheidsbegroting veel sterker de economische neergang.

De keerzijde daarvan is wel dat de overheidsfinanciën fors uit het lood slaan. In 2019 had de overheid nog een overschot op de begroting van 1,7 procent van het bbp. Dat zal omslaan in een tekort van 7,6 procent in 2020; een ongekende verslechtering met 9,3 procent van het bbp.

Als alles goed blijft gaan, zal het tekort weer teruglopen en in 2021 zo’n vijf procent van het bbp bedragen. Maar mocht corona in 2021 toch weer opleven, dan zal ook volgend jaar het begrotingstekort maar liefst negen procent van het bbp worden.

Door de grotere begrotingstekorten stijgt de staatsschuld van 49 procent in 2019 naar 60 procent in 2020 naar 62 procent in 2021 en 72 procent van het bbp bij een hernieuwde opleving.

Coronasteun

De regering neemt ongekende maatregelen om de coronacrisis te bestrijden. Dit jaar wordt 34 miljard euro en volgend jaar elf miljard euro uitgegeven aan steun voor bedrijven, werknemers en zelfstandigen. Bedrijven met omzetdalingen krijgen een deel van de loonkosten vergoed en een tegemoetkoming in de vaste lasten. Zelfstandigen zonder inkomen krijgen een minimuminkomen.

Deze noodsteun blijft tot aan juli volgend jaar gelden, maar wordt wel minder genereus. Bedrijven moeten grotere omzetdalingen incasseren voordat ze steun ontvangen en krijgen daarbij steeds minder van de lonen vergoed. Voor zelfstandigen gaat naast een partnertoets ook een vermogenstoets gelden bij steunaanvragen.

De regering neemt daarnaast nog talloze andere maatregelen. Zo stelt ze extra geld beschikbaar voor, onder andere, de zorg, het zorgpersoneel (bonus), de culturele sector, de gemeenten en het openbaar vervoer. In totaal geeft de regering 46 miljard euro (zes procent van het nationaal inkomen) uit aan coronasteun.

Dat is een enorm bedrag. Ter illustratie: 46 miljard euro is evenveel als diverse kabinetten en gelegenheidscoalities gedurende de hele periode van 2011-2017 aan bezuinigingen en lastenverzwaringen hebben doorgevoerd in de publieke sector. Dat hele bedrag zet de overheid nu in slechts twee jaar weg.

Daarbij komt ook nog eens dat bedrijven dit jaar zo’n 13 miljard euro aan belastinguitstel krijgen. De regering wil, verder, verspreid over vijf jaar, twintig miljard euro investeren via het Nationaal Groeifonds (het ‘Wopke-Wiebes-fonds’).

Minder belasting

Bovenop de noodsteun en investeringen wordt in 2020 en 2021 ook nog eens voor vijf miljard euro aan lastenverlichting gegeven aan burgers en bedrijven. Burgers betalen in 2020 3,9 miljard en in 2021 1,6 miljard euro minder belasting. Dat komt vooral door de invoering van het tweeschijvenstelsel, de verhoging van de arbeidskorting voor mensen die werken en de verhoging van de algemene heffingskorting.

Daarnaast gaan de energiebelastingen omlaag. De zorgpremies dalen in 2020 maar die gaan weer omhoog in 2021 met 1,9 miljard euro. Zelfstandigen krijgen ook veel zelfstandigenaftrek. Starters hoeven niet langer twee procent overdrachtsbelasting te betalen als ze een huis kopen. De vrijstelling voor de vermogensbelasting in box 3 wordt fors verhoogd naar 50.000 en 100.000 euro voor alleenstaanden en paren, respectievelijk.

Voor bedrijven gaat behoorlijk wat veranderen. Zij krijgen in 2020 een lastenverlichting van 0,6 miljard euro, maar gaan in 2021 een miljard euro meer belasting betalen. Dat laatste komt vooral omdat allerlei tijdelijke crisismaatregelen aflopen. Het hoogste tarief in de winstbelasting van 25 procent blijft bestaan en gaat niet omlaag, in tegenspraak met eerdere plannen in het regeerakkoord. Daarvoor in de plaats krijgen bedrijven nu voor twee miljard euro per jaar een belastingaftrek voor de loonkosten bij nieuwe investeringen.

Het laagste tarief in de winstbelasting wordt wel verlaagd, naar 15,7 procent. De belastingschijf waarover het lage tarief geldt, wordt bovendien verlengd van 250.000 naar 400.000 euro bedrijfswinst. Beleggers en commerciële onroerendgoedpartijen moeten acht procent overdrachtsbelasting gaan betalen. En de CO2-belasting voor de industrie is op het allerlaatste moment toegevoegd aan de begroting.

Goed economisch beleid

In tegenstelling tot de kabinetten Rutte I en II moet worden vastgesteld dat Rutte III grosso modo een goed economisch beleid voert, zeker gezien de uitzonderlijke omstandigheden waarin Nederland door corona terecht is gekomen.

De door de overheid opgelegde coronabeperkingen zorgen voor acute omzetdalingen bij bedrijven en zelfstandigen. Het is daarom goed dat bedrijven liquiditeitssteun krijgen.

De regering verdient lof voor het feit dat ze de budgettaire orthodoxie van het afgelopen decennium definitief achter zich heeft gelaten.

Dat geldt ook voor het doorbetalen van werknemers en de uitkeringen voor zelfstandigen. Zij krijgen een inkomensverzekering tegen de coronaramp. Daarmee wordt voorkomen dat bedrijven onnodig over de kop gaan en werknemers en zelfstandigen zonder inkomen komen te zitten, al zal later ook gaan blijken dat een behoorlijk aantal bedrijven en zelfstandigen misbruik hebben gemaakt van de steunmaatregelen.

De regering verdient ook lof voor het feit dat ze de budgettaire orthodoxie van het afgelopen decennium definitief achter zich heeft gelaten. Zo ongeveer iedereen, van links tot rechts, is het er achteraf mee eens dat tijdens de vorige crisis veel te hard is bezuinigd. De Europese begrotingsregels zijn daarom dit jaar buiten werking gesteld en blijven dat waarschijnlijk ook volgend jaar.

Het begrotingsbeleid is in 2020 en 2021 zeer stimulerend. Dat jaagt niet alleen de consumptieve bestedingen en bedrijfsinvesteringen aan, het kan ook bijdragen aan het voorkomen van permanente schade aan de Nederlandse economie. Het CPB raamt dat Nederland nu al vier procent van het inkomen structureel is kwijtgeraakt door de coronacrisis. Bij een hernieuwde coronaopleving gaat zelfs negen procent van het inkomen permanent verloren, aangezien bedrijven jarenlang niet investeren en innoveren of zelfs failliet gaan en werknemers werkloos worden en daarmee hun kennis en vaardigheden verliezen.

Lelijke smet

Naast de uitgavenverhogingen is het vanwege de extreem gedaalde rente verstandig dat de overheid veel meer gaat investeren. Maar het Nationaal Groeifonds (‘Wopke-Wiebesfonds’) is een lelijke smet op de laatste begroting van Rutte III. Het is een visieloze en gruwelijk bureaucratische constructie met twintig miljard euro op zoek naar een bestemming.

Bedrijven en instellingen kunnen projectvoorstellen indienen bij een ministerie, dat de voorstellen bewerkt en doorgeleid aan een deskundigencommissie. Die moet vervolgens een ‘zwaarwegend advies’ geven, al dan niet voorzien van een CPB-doorrekening.

De overheid weigert de regie te nemen bij publieke investeringen en verwacht alle heil van (semi-)particuliere initiatieven.

De commissie bestaat uit allerlei maatschappelijke zwaargewichten met veel verstand, bijvoorbeeld van theoretische fysica, maar niet van projectanalyse. Bovendien dreigt belangenverstrengeling, aangezien veel commissieleden uit het bedrijfsleven komen. Het kabinet voert vervolgens de plannen uit, terwijl de Tweede Kamer buitenspel wordt gezet. De Raad van State en de Algemene Rekenkamer hekelen het fonds om die reden.

Het teleurstellende is dat de overheid andermaal weigert de regie te nemen bij publieke investeringen en alle heil verwacht van (semi-)particuliere initiatieven, ongetwijfeld ondersteund door een groot leger van consultants. Maar de publieke investeringsagenda is op dit moment even eenvoudig als urgent: de energietransitie naar een koolstofvrije economie, het verbeteren van de fysieke infrastructuur, het vergroten van hoog-rendabele investeringen in onderwijs, onderzoeks- en ontwikkelingswerk en het aanjagen van de woningbouw. Dat is bovendien niet een agenda voor slechts vijf jaar, maar voor de komende dertig jaar.

Uitsmeren van de kosten

De overheid voert ruig begrotingsbeleid met hoge tekorten en de staatsschuld loopt sterk op. De staatsschuld wordt zo gebruikt waarvoor ze is bedoeld: het uitsmeren van de kosten van de coronaramp door de tijd, het verzekeren van het inkomen van werknemers en zelfstandigen, het geven van liquiditeit aan bedrijven, het automatisch dempen van de recessie (doordat de belastinginkomsten dalen en de uitgaven aan uitkeringen stijgen) en het stimuleren van de economie.

Velen zijn bevreesd dat de hoge begrotingstekorten en oplopende schulden gaan leiden tot wanorde in de overheidsfinanciën. Die vrees is onterecht. Het CPB berekent dat de overheidstekorten bij ongewijzigd overheidsbeleid in een moordtempo weer omlaag gaan in de komende regeerperiode: van 7,6 procent nu naar 1,7 procent van het bbp in 2025.

Een structureel begrotingstekort van nog geen twee procent van het bbp is geen enkel probleem. De overheid betaalt nu negatieve rentes, lees: ontvangt geld op de uitgifte van staatsobligaties. En dat geldt voor alle looptijden, tot en met dertigjarige staatsleningen. Door de negatieve rente op staatsleningen hebben de begrotingsregels al geruime tijd iedere economische betekenis verloren.

Zolang de rente op de overheidsschuld nul is en de economie structureel blijft groeien met zo’n 1,5 procent per jaar, zal bij een begrotingstekort van twee procent de overheidsschuld op lange termijn tenderen naar zo’n zestig procent van het bbp – het plafond op de staatsschuld in het Verdrag van Maastricht. En zelfs als de overheidsschuld door een nieuw oplaaien van corona zou oplopen tot negentig procent van het bbp, dan nog is er geen enkel probleem. Deze zal automatisch weer gaan dalen zodra het overheidstekort weer tot onder drie procent wordt teruggebracht.

Olifant in de kamer

Hoewel de regering een pluim verdient, staat er ook een grote olifant in de kamer: het coronavirus. Niet alleen zorgt het virus voor extreme economische onzekerheid, Nederland lijkt ook hard op weg naar een ‘nieuw normaal’ door langdurig aanhoudende beperkingen.

De miljarden verslindende steunpakketten voor bedrijven en zelfstandigen zullen weggegooid geld blijken te zijn als zij uiteindelijk toch over de kop gaan.

De overheid is veel te afwachtend en laat zich iedere keer weer overvallen door het virus. Denk aan het gebrek aan testcapaciteit. De maatschappelijke onvrede over de coronabeperkingen zwelt aan. Het is de vraag hoe lang de samenleving nog bereid is om alle coronabeperkingen te accepteren.

De miljarden verslindende steunpakketten voor bedrijven en zelfstandigen zullen weggegooid geld blijken te zijn als zij uiteindelijk toch over de kop gaan. Een stimulerende begrotingspolitiek werkt ook niet goed in een economie met allerlei beperkingen en angstige mensen die niet durven te consumeren en bedrijven die niet durven te investeren. De staatsschuld is bovendien veel minder goed te beheersen als de toekomstige belastingbasis door aanhoudende economische rampspoed wordt weggeslagen.

Rutte III biedt Nederland in haar laatste begroting geen enkel perspectief op een terugkeer naar het ‘oude normaal’ zolang het coronavirus onder ons blijft. Bijvoorbeeld via veel grootschaliger en systematischer testen en slim beleid om coronabeperkingen te minimaliseren door ze te differentiëren naar leeftijd (jongeren meer vrijheden) en plaats (bij minder besmettingen minder beperkingen).

De grootste opgave blijft de samenleving en de economie open te houden, en zelfs verder te openen, zonder mensen met onaanvaardbare gezondheidsrisico’s op te zadelen. Anders worden al die miljarden van Rutte III alsnog verspild.