Er komt een dag dat roken nergens meer mag. Het zal het roken vergaan zoals… nou ja, laten we zeggen: openbare executies. En dat stemt weemoedig, ook voor een niet-meer-roker.

Het is alweer meer dan een jaar geleden dat ik stopte met roken. Ik verlang er niet naar terug, maar evenmin ben ik de sigaret gaan haten. Integendeel. Ik kijk nu met meer mildheid naar het roken dan toen ik het nog deed. Weemoedig leun ik achterover in een stoel op het terras van mijn favoriete café en snuif de zalige tweedehands rook op van terrasgenoten, al kun je ook van passief meeroken kanker krijgen. Ja, hoor eens, je kunt overál kanker van krijgen, maar verdomme zeg, wat ruikt tabaksrook lekker bij zonnig weer.

Horrorkabinetten

Gedurende mijn rokersjaren heb ik meegemaakt hoe de sigaret geweerd werd van steeds meer werkplekken, later zelfs uit de horeca. Ik herinner me nog die mooie, warmkleurige, grofkorrelige tabaksreclames in de bioscoop, een gegroefde mannenkop die een verbeten trek nam voordat hij zijn paard weer de sporen gaf, of op de televisie, een schip in stormweer en de shagrokende bemanningsleden die hun saffie zelfs bij windkracht tien nog konden proeven – allemaal verboden.

Sinds ik gestopt ben, volg ik de nieuwste ontwikkelingen zijdelings. Dat roken in de wachtrij van pretparken inmiddels verboden is, doet me weinig, want pretparken zijn wat mij betreft helle-oorden die je te allen tijde dient te vermijden. Storender vind ik de afschuwelijke plaatjes op sigarettenpakjes die het interieur van tabakszaken getransformeerd hebben tot horrorkabinetten, maar ‘gelukkig’ stemde de Tweede Kamer eerder dit jaar in met een uitstalverbod. Je mag de koopwaar niet eens meer zien. Alleen nog aanschaffen en accijns betalen.

Fucking coole kikker

Afgelopen week besloot staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) dat zelfs de ‘zelfbedieningsapparaten’, lees: sigarettenautomaten, onder dat uitstalverbod moeten gaan vallen. (Ik ben benieuwd of dat ook geldt voor sigarettenautomaten in verzorgingshuizen. Van Rijn heeft op dat gebied nog altijd iets goed te maken, dus ik hoop maar dat hij in een uitzondering op zijn beleid voorzien heeft.)

Ach, de sigarettenautomaat!

Onlangs stuitte ik op een oude foto van mijn vader, vroege jaren zeventig, schat ik, hij leunde nonchalant tegen een muur, wijde broekspijpen, strak leren jackie, naast hem een sigarettenautomaat vol aantrekkelijke pakjes – gewoon op straat! Fucking coole kikker. Sigarettenautomaten in de buitenlucht zie je allang niet meer. Alles wat aan roken gerelateerd is, hebben ze uit de openbare ruimte weggepoetst. Sigarettenautomaten vind je hoofdzakelijk nog in kroegen, veelal naast de ingang van de plee.

Ach, de sigarettenautomaat!

Hoe vaak heb ik niet diep in de nacht stomdronken muntjes in zo’n kreng staan jassen, redder in nood, want tabaksconsumptie neemt in combinatie met alcohol exponentieel toe, altijd méér dan je verwacht, en omdat er ook altijd bietsers en gelegenheidsrokers zijn die meepaffen, ben je tijdens een drinkgelag altijd sneller door je pakje(s) heen dan bij andere gelegenheden. God zij geprezen voor de sigarettenautomaat.

Macrobiotisch-veganistische strafmaatregel

Kijk, ik snap het heus wel. Aan de discussie over al of niet roken ligt een heel complex aan argumenten over keuzevrijheid, vrije wil en solidariteit ten grondslag. Vrijheid is onder meer: de vrijheid om zelfdestructief te zijn. Maar de zelfdestructie genaamd roken, is ook schadelijk voor anderen. Je beperkt de vrijheid van de ander om rookvrij te zijn. En hoe vrij is de keuze om te beginnen met roken als de tabaksindustrie alles in het werk stelt om mensen al zo jong mogelijk verslaafd te maken en te houden? En hoever mag vrijheid gaan als die vrijheid voor explosieve gezondheidszorgkosten zorgt en voor tienduizenden doden per jaar?

Genoegens die gevaarlijk zijn, hebben een extra lekker randje.

En toch, en toch… Genoegens die gevaarlijk zijn, hebben een extra lekker randje. Een vet- en suikervrije taart is geen taart maar een macrobiotisch-veganistische strafmaatregel. Ik heb weleens acceptabel smakend alcoholvrij bier gedronken, ik doe het nog steeds weleens, maar het mist dat ‘randje’. Er gaat niets-niets-niets boven bier mét alcohol.

Zonder condoom

In mijn voormalige wanhoopspogingen om te stoppen met roken, heb ik me aan verschillende modellen e-sigaretten gewaagd. Geen van die flutproducten wist ook maar in de buurt te komen van het ‘randje’ dat het inhaleren van echte sigarettenrook teweeg brengt. En zouden er mensen bestaan die nog nooit zonder condoom hebben geneukt?

Hoe ingenieus zijn wij mensen toch, dat we pijnverlichting weten te verzinnen voor een zelfbedachte kwaal!

O, het roken… sommige afkick-experts zullen je vertellen dat je jezelf belazert door te denken dat een sigaret een kalmerende werking heeft. Nicotine is namelijk helemaal geen kalmerende stof: datgene wat kalmeert, is de opheffing van de ontwenningsverschijnselen die een verslaving met zich meebrengt. Ik vind dit principe eigenlijk alleen maar in het voordeel van de sigaret spreken. Hoe ingenieus zijn wij mensen toch, dat we pijnverlichting weten te verzinnen voor een zelfbedachte kwaal!

Suiker-alzheimer-vet-oorlog-zout-radioactiviteit-gluten-alcohol-whatever

Hoe lang het precies zal duren, weet ik niet, maar er komt een dag dat roken nergens meer mag. We zullen gezond worden, hoewel we nog altijd zullen sterven aan luchtvervuiling, aan verkeersongelukken, aan suiker-alzheimer-vet-oorlog-zout-radioactiviteit-gluten-alcohol-whatever.

Een heel spectrum van artistieke uitingen zal misschien niet geheel onbegrijpelijk, maar toch zeker moeilijk invoelbaar worden. Al die van tabaksrook dampende romans, al die films vol kettingrokende boeven of elegant inhalerende femmes fatales, popliedjes als David Bowie’s Rock ’n’ Roll Suicide (‘Time takes a cigarette…’) of Reinhard Mey’s Gute Nacht, Freunde (‘Was ich noch zu sagen hätte, dauert eine Zigarette’) – ja, toekomstige mensen die in een museum langs Magritte’s La trahison des images slenteren en het onderschrift ‘Ceci n’est pas une pipe’ lezen, zullen zich afvragen: what the fuck is une pipe?

Paul Auster

Ik moet ineens denken aan de film Smoke (1995). Ergens op mijn werkkamer weet ik de dvd te traceren, ik zeg de ochtendzon gedag en sluit de gordijnen, tv aan. Harvey Keitel als sigarenboer. Hier is roken niet chic of stoer, zoals in het gelikte Mad Men, maar een beetje viezig. In de sigarenwinkel van Keitel komen verlopen types, voornamelijk oudere kerels, maar ze hebben allemaal uitstekende verhalen te vertellen, want het scenario is van niemand minder dan romancier Paul Auster – zelf een overtuigd roker met een van de prachtigste rokersstemmen die ik ken.

Roken is een relaxte tijdsbesteding, daar past geen haast bij.

Ja, zulke plekken als die winkel van Keitel zullen in de toekomst verdwijnen, en dat is jammer. Zelfs de Primera hier om de hoek, hoewel onderdeel van een kille commerciële keten, is zo’n gezellige plek waar je kunt blijven hangen om een praatje te maken – iets wat je in de Albert Heijn niet zo snel zult doen, zeker niet als er een rij achter je staat. Maar roken is een relaxte tijdsbesteding, daar past geen haast bij.

Weemoedig

Het is niet erg dat er cultuurgoed verloren gaat, er komen vast genoeg alternatieven voor in de plaats, de mens verzint altijd weer nieuwe producten, nieuwe ontmoetingsplekken, nieuwe genotsmiddelen. Het zal het roken vergaan zoals… nou ja, laten we zeggen: openbare executies.

Goed, we hebben IS en Saudi-Arabië, maar hier in Nederland kunnen we ons nauwelijks meer voorstellen hoe het geweest moet zijn toen hier nog koppen werden afgehakt op onze marktpleinen. Dat je gaat shoppen in de Kalverstraat en onderweg naar de McDonald’s op de Nieuwendijk even halt houdt op de Dam om een ophanginkje mee te pakken. We weten dat zulke praktijken ooit hebben bestaan, maar je écht kunnen voorstellen hoe het was? Moeilijk, moeilijk.

En zo zal het ook met het roken gaan. Dat is niet erg, niet per se. Maar ik word er wel weemoedig van. Zo zeer, dat ik bijna zou gaan snakken naar een sigaret.