De eerste verhalenbundel van Jamal Ouariachi smaakt Jeroen Vullings goed. Vooral als hij Roald Dahls gruwelijke verhalen naar de eenentwintigste eeuw brengt.

Na vier romans komt een schrijver aan met een verhalenbundel. Geen gevalletje van stop-de-persen, ben je geneigd te denken. Want hoe gaat dat? Er is voorlopig geen nieuwe roman voorhanden, maar omdat die laatste roman het goed deed, respons kreeg, moet de schrijver een aanwezigheid in de boekenwereld blijven. Gewoonlijk begint de uitgever diep te zuchten als een schrijver met het plan voor een verhalenbundel aankomt, maar wanneer die schrijver in het fonds een zogeheten targetauteur is, dan mag het weer wel. Dan mag hij eigenlijk zo gek doen als hij wil, pamfletje hier, theatermonoloogje daar.

Vervolgens moet die verhalenbundel er natuurlijk wel komen, dus dat wordt meestal duchtig sprokkelen: de bureaulades zijn tenslotte diep en geduldig en voor je het weet heb je met zo’n stelletje in opdracht of voor literaire...