Slechte verkiezingsuitslagen, spanning binnen de PvdA, kritiek op zijn leiderschap: voor Diederik Samsom valt alles in het niet bij zijn grote project. ‘Dat is wat me op de been houdt.’

Een van de minder glorieuze momenten van Diederik Samsom in het afgelopen jaar kwam na de verloren gemeenteraadsverkiezingen in maart, toen hij zich genoodzaakt voelde een excuusbrief te sturen naar alle PvdA-afdelingen in het land. ‘Het doel van een politicus is naast het verwezenlijken van idealen ook het overtuigen van de kiezers,’ schreef hij. ‘Tijdens deze gemeenteraadsverkiezingen is me dat als leider van onze partij niet gelukt. Onze partij heeft het slechtste resultaat ooit gehaald. Dat stemt tot nederigheid. En tot een welgemeend excuus aan jullie allemaal.’

‘Met z’n vijven in een coalitie hadden we allang in de sloot gelegen’

Maar als Samsom half juni op het terras van het Leidse café De Vriend verschijnt, vlakbij zijn huis, oogt hij niet als een man die gebukt door het leven gaat. De PvdA-leider ziet er eerder ontspannen uit, de handen in de zakken van zijn strak gesneden kostuum. ‘Lekker weertje hè?’ zegt hij. ‘Zullen we maar buiten gaan zitten?’
Geen politicus in Nederland heeft zo’n krankzinnige achtbaan achter de rug als Diederik Samsom. In 2012 wist hij tegen alle verwachtingen in van de PvdA bijna de grootste partij van Nederland te maken. Trots paradeerde hij in die dagen door het Kamergebouw. In korte tijd timmerde hij met de VVD een regeerakkoord vol drastische hervormingen in elkaar. Maar de euforie duurde niet lang. In de VVD werd een opstand tegen de inkomensafhankelijke zorgpremie ternauwernood bedwongen. Al snel leek het kabinet krakend vast te lopen omdat de coalitie geen meerderheid heeft in de senaat, terwijl in het land het verzet tegen de bezuinigingen groeide. En toen kwamen de verkiezingen voor de gemeenteraden en het Europees Parlement, met het slechtste resultaat voor de PvdA in de geschiedenis.

Zag u de nederlaag aankomen?

‘Dat het zo slecht zou gaan, hadden we niet verwacht. Maar tijdens de kabinetsformatie hebben Mark Rutte en ik al tegen elkaar gezegd: als we zo’n groot pakket aan hervormingen doorvoeren middenin crisistijd, dan staan we over een jaar op vijftien zetels. Dat klopt wel ongeveer: wij staan op dertien zetels, de VVD op twintig. Maar we moesten wel. Er was een grote kloof ontstaan op de arbeidsmarkt tussen flexibele en vaste werknemers. De zorg dreigde door de exploderende kosten ontoegankelijk te worden. De woningmarkt was vastgelopen. Tien jaar lang had de politiek er niets aan gedaan, vooral door een gebrek aan lef.’

En u durfde het wel?

‘Ja. Als we ons mandaat niet hadden gebruikt, had de politiek de zaak wel kunnen sluiten. We hebben vrijwel alles op de schop genomen. Maar we hadden niet meer de luxe om te wachten. Als we Nederland in 2025 weer op het spoor willen krijgen, moeten we antwoord geven op twee cruciale vragen. Een: waar verdienen we straks ons geld mee? En twee: hoe zorgen we voor elkaar, hoe gaan we met elkaar om? Het antwoord is niet in een jaar te geven. Dat duurt wel een jaar of tien. We wisten dat het zwaar zou worden.’

Heeft u na de gemeenteraadsverkiezingen ook gedacht: wat heb ik zelf verkeerd gedaan?

‘Natuurlijk doe je dat als er zo’n slechte uitslag ligt. Ik ben er nog niet in geslaagd de kiezer voldoende duidelijk te maken wat het perspectief is. Mensen zijn bang voor de valkuilen onderweg. Het is de taak van de PvdA om tijdens de rit die zorgen weg te nemen. De samenleving is een platte kar die door de bocht moet. Wij zijn de partij die aan het stuur trekt én mensen vasthoudt als ze eraf dreigen te vallen. Dat is een zwaardere opdracht dan die van andere partijen.’

Foto: Alek
Foto: Alek

Meteen na de gemeenteraadsverkiezingen werd erover gespeculeerd dat Lodewijk Asscher de fakkel maar van u moest overnemen. Steekt dat?

‘Nee. Ik heb een vrij steile leercurve gehad. Er is al eerder kritiek geweest op mijn leiderschap. I’ve been there, in dit geval. Er zit ook een nuttige zijde aan: het houdt je scherp.’

De ‘constructieve oppositie’ van D66, SGP en ChristenUnie, later aangevuld met GroenLinks, is door de kiezer beloond, terwijl ze het beleid steunen dat de PvdA juist wordt verweten. Hoe is dat te verklaren?

‘Dat is een positieve noot in deze verkiezingsuitslag.’

Het is een positieve noot dat ándere partijen worden beloond voor het beleid waarvoor u wordt gestraft?

Grinnikend: ‘Nee, de positieve noot is dat het beleid als geheel niet wordt weggestemd. Dat merk ik ook aan gesprekken op straat. Dan proef ik begrip voor wat we aan het doen zijn. Het begrip landt alleen nog niet bij ons. Dat is een gevolg van de constructie die we hebben gekozen, of waar de kiezer ons toe heeft aangezet. De VVD en de PvdA hebben gewonnen: twee partijen die ver uit elkaar liggen en compromissen moeten sluiten om tot iets moois te komen. Het is onze opdracht daar vervolgens andere partijen voor te winnen.’

U noemt het een opdracht, maar het is vooral een noodzaak: jullie hebben geen meerderheid in de Eerste Kamer.

‘Ik zie het als noodzaak én als opdracht. De veranderingen die we hebben ingezet, duren langer dan een coalitieperiode. Dus moeten we breder draagvlak zoeken voor de toekomst om niet bij de eerstkomende verkiezingen alles stil te laten vallen. Als de coalitie in zwaar weer zit, ziet het er chaotischer uit. Dan is het niet zo heel gek dat de bloemen die worden uitgedeeld niet naar ons gaan.’

Het regende afgelopen jaar schampere commentaren op de wanhopige bedeltocht van het kabinet langs andere fracties.

‘Voor de buitenwereld was het geen fraai proces, en in zekere zin was het ongeregisseerd. Dat klopt. Maar dat neem ik op de koop toe als het resultaat goed is. Ik heb het wel eens vergeleken met de act in het circus met borden op rietjes. Dat ziet er ook altijd enigszins paniekerig uit. Stel je voor dat je dat met zijn vijven doet. Dan bots je halverwege de act ook wel een paar keer tegen elkaar op. Dat beeld heeft Nederland mogen aanschouwen. Maar inmiddels zijn de meeste hervormingen door de Kamer geloodst. Dat heeft me gerustgesteld. Het gaat om het grote project om Nederland verder te helpen, zonder dat er mensen achterblijven. Dat hou ik voortdurend in mijn achterhoofd. Een deel van Nederland denkt: ik zorg wel voor mezelf, ik heb een mooie baan, ik ren ervandoor. Er zijn partijen die die tweedeling faciliteren. Er zijn ook partijen die zeggen: wij hebben een antwoord voor iedereen.’

Het probleem is alleen dat u in een coalitie zit met de VVD, die de tweedeling juist wil faciliteren, zoals u het noemt.

‘Nee. Het interessante is dat de VVD zich meer dan bijvoorbeeld D66 een volkspartij voelt. En dus ook één antwoord wil voor iedereen. Misschien een ander antwoord dan wij. Simpel gesteld letten wij erop dat iedereen mee kan komen en denk de VVD meer dat het wel goed komt. Maar de VVD rekent het wel tot haar taak om de samenleving als één geheel te zien. In hun achterban zijn ook hoog- en laag opgeleiden aanwezig.’

Is dat een nieuwe ontdekking voor u?

‘Nou, ik kende de VVD’ers al wel. Maar het is anders als je samen in een coalitie zit. Klopt.’

Bent u meer van de VVD gaan houden?

‘Nee. Ik heb vooral waardering voor de stijl van de VVD, het probleemoplossend vermogen en de wilskracht om het vol te houden. We hebben elkaar daarin gevonden. Dat geldt zeker voor Mark Rutte en mij, maar ook voor alles wat eromheen zit. Er waren ook wel momenten – om bij de circusact te blijven – waarbij D66, GroenLinks en ChristenUnie met de armen over elkaar geamuseerd gingen toekijken hoe wij met z’n tweeën amechtig de bordjes draaiende probeerden te houden. Maar de VVD hield het vol. Voor hen was het net als bij ons echt heel zwaar. Het sociaal akkoord was voor de VVD een drá-má. In één keer hun hervormingsagenda pats naar links. Maar ze droegen het, met verve.
De onderlinge relaties zijn ook heel goed. Totaal anders dan tussen de PvdA en het CDA in het laatste kabinet-Balkenende. We bellen meteen als er iets is, ook over onderlinge irritaties. Er blijft niets onbesproken.’

En uw relatie met de ‘constructieve drie’ ChristenUnie, SGP en D66?

‘Het is wel ingewikkelder geworden met de C3 erbij. Die bel je niet zomaar allemaal. We hebben een minder hechte band. Zij hebben ook iets van: als de coalitie kapot gaat, springen wij net op tijd van het bootje af. Laatst hadden we een vertrouwelijke bijeenkomst met de C3. Werd er meteen gelekt naar NRC Handelsblad. Als we alleen zijn met de VVD gebeurt zoiets niet. Dat is een prettige constatering. Wat dat betreft ben ik blij dat we de zogenaamde “weeffout” hebben gemaakt – als het al een weeffout was – door alleen met de VVD in zee te gaan. Als we met z’n allen in een coalitie waren gestapt – nog los van het feit dat een coalitie van SGP met D66, en overigens ook met de PvdA, ondenkbaar is – hadden we allang in de sloot gelegen.’

Waarom? Door de onderlinge ergernissen?

‘Nee, door de tegenwind die je moet kunnen verdragen. De twee partijen die aan kop gaan van het peloton en de wind opvangen zijn niet geheel toevallig de twee partijen die dat kunnen. Misschien klinkt het wat overmoedig, maar ik zeg het wel met enige overtuiging. De PvdA en de VVD zijn volkspartijen. Wij zijn het meer gewend om af te zien dan bijvoorbeeld D66. Dat is een partij die toch als een mooi-weer-partij te boek staat. Ik bedoel: D66 is al een paar keer bij regeringsdeelname naar de nul weggezakt. En dat was in omstandigheden die een stúk eenvoudiger waren dan die van nu.’

U bedoelt dat deze losse constructie juist een zegen is, zonder partijen als D66 in de coalitie?

‘Ja. Deze constellatie is gek genoeg chaotisch maar stabiel. Deze coalitie is net een F16. Iedere seconde moet je de flaps bijstellen, want hij vliegt niet vanzelf. Als je bij een Boeing de motor uitzet, glijdt hij nog een tijdje als een zwaan door de lucht. Als je bij een F16 de elektronica laat uitvallen, dwarrelt-ie als het hoedje van een dronkeman naar beneden, dan ben je meteen de controle kwijt. Zo is het in deze coalitie ook. Het is chaotisch, je moet iedere keer bijstellen, maar het vliegt.’

Tijdens zijn campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen trok Diederik Samsom door het hele land om met duizenden mensen te praten en duizenden rozen uit te delen. Zelf beschouwt hij dat als de belangrijkste verklaring van het succes: weg uit de Haagse kaasstolp, terug naar de kiezer. Nog steeds maakt Samsom vrijwel iedere week een paar uur vrij in zijn agenda. Dan laat hij zich afzetten ergens in een wijk en gaat hij langs de deuren. Daar krijgt hij energie van, zegt hij, en de drive om door te gaan. Maar in Den Haag klinkt de kritiek dat hij liever in het land rozen uitdeelt dan zich in de Kamer te laten gelden, zoals bijvoorbeeld Frits Bolkestein, die zich vanuit het parlement wist te profileren tegenover zijn eigen kabinet.

Gaat u binnenkort eindelijk vlammen in het parlement, zoals Bolkestein deed?

‘Ik weet niet of ik dat in de Kamer ga doen.’

Dat is wel wat de kiezers van u verwachten.

‘De Kamer is maar één onderdeel van de politiek. Mijn politiek haal ik op straat en breng ik naar de straat. Het Haagse proces is daar een onderdeel van, maar niet het enige. Misschien is het ook te vroeg. Bolkestein was partijleider in de hoogconjunctuur. Dan kun je zorgeloos een beetje experimenteren. Die luxe hebben wij niet. Tijdens een economische crisis is de samenleving net een schip in de storm. Op het moment dat het schip in een gigantische golf duikt, moet je er als kapitein voor zorgen dat de mensen niet van dek spoelen. Dan heb je niets aan mooie verhalen.’

De PvdA-fractie maakte het afgelopen jaar een verweesde indruk. Er zijn nauwelijks Kamerleden die opvallen. Waar ligt dat aan? Geeft u ze te weinig ruimte?

‘Ik ben blij dat we alleen met de VVD in zee zijn gegaan’ Foto: Alek‘Ik ben blij dat we alleen met de VVD in zee zijn gegaan’ Foto: Alek

‘Nee. Integendeel. Ik zou bijna zeggen: ik ben er bijna niet. Maar de omstandigheden zijn zwaar. De fractie is medeverantwoordelijk voor het beheer van het regeerakkoord. We zitten ook in een interbellum. Veel zwaargewichten, zoals Jeroen Dijsselbloem en Jetta Klijnsma, zijn vertrokken naar het kabinet. Het kost tijd voor andere fractieleden om zich tijdens zo’n overgang naar boven te worstelen. Dat heb ik indertijd ook meegemaakt.’

Moet u zich niet meer om de fractie bekommeren?

‘Nee. Weet je wat Bolkestein deed? Als in de fractievergadering het rondje “actualiteit” kwam, vertelde hij wat voor lezing hij die maandag had gehouden in Amsterdam. En daarna ging hij op zijn kamer een boek zitten lezen. Als je je als partijleider in de fractie te veel als coach opwerpt, word je al snel als sturend gezien. De fractie leiden doe ik bovendien niet alleen, daar is ook een fractiebestuur voor. Dus laat ik dat coachen liever aan anderen over. Misschien is de fractie nu nog wat onzichtbaar. Maar dat kan over een jaar al heel anders zijn.’

De lastigste kwestie voor Diederik Samsom binnen zijn partij was afgelopen jaar de afspraak in het regeerakkoord om illegaliteit strafbaar te stellen. Onder leiding van de voormalige Iraanse asielzoeker Sander Terphuis kwam het partijkader in opstand. Samsom trotseerde de revolte en praatte zich de blaren op de tong, maar de veenbrand woedde door. De halsstarrigheid van de partijleider versterkte het beeld van een man die de goede verhoudingen in de coalitie belangrijker vond dan de zorgen in zijn partij. Pas na de verloren gemeenteraadsverkiezingen sloot Samsom een deal met de VVD: de strafbaarstelling van illegaliteit ging niet door in ruil voor lastenverlichting voor de middeninkomens.

Had u het verzet tegen de strafbaarstelling van illegaliteit niet kunnen zien aankomen?

‘Nee, niet in deze mate. In het begin werd er nauwelijks over gerept. Het hele regeerakkoord, inclusief de nare maatregelen, werd goedgekeurd door het congres en door de fractie. Pas vorige zomer begon het te rommelen. Na een extra ledenraad in Utrecht leek de maatregel toch gedragen te worden door de partij. Maar het speelde weer op tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen. Toen het een molensteen bleek te zijn die het mij onmogelijk maakte mijn verhaal nog te vertellen, heb ik de conclusie getrokken. Dan kan je als partijleider maar één ding doen: de kwestie achter je laten.’

‘Als Fred Teeven zegt dat het kinderpardon voor hem “het zuur” is, denk ik: man, man’

Dat had u toch veel eerder kunnen doen? Al in de zomer van vorig jaar zei Halbe Zijlstra dat er best met de VVD over te praten viel. U bent de VVD ook tegemoet gekomen toen zij moeite hadden met de inkomensafhankelijke zorgpremie.

‘Er is een verschil tussen een veenbrand en een uitslaande brand, zoals bij de VVD. Bij ons liep het anders.’

U bent een jaar lang achtervolgd door het verwijt dat u de lieve vrede in de coalitie belangrijker vond dan de principiële bezwaren van uw eigen congres.

Het gaat niet zozeer om de lieve vrede. Je zoekt in zulke kwesties altijd een balans. Nederland is niet gebaat bij instabiliteit in de politiek. Dat speelde mee. Ik dacht de partij genoeg tegemoet te komen met de overige aspecten van het asielbeleid: het kinderpardon, een humanere omgang met asielzoekers. Je denkt een evenwicht te vinden, maar soms blijkt dat niet zo te zijn.’

Alleen al de aankondiging van de maatregel had grote impact. Vluchtelingenorganisaties merkten dat scholen, artsen en gemeenten al huiveriger werden om asielzoekers te helpen. Heeft u dat effect onderschat?

‘Wat Nederland opbreekt op dit moment, is dat we op zoek zijn naar een nieuw evenwicht met onszelf na tien jaar verharding van het asielbeleid onder alle kabinetten. In onze achterban begon daar steeds meer wroeging over te ontstaan. Dit was de druppel die die emmer deed overlopen. Het is nu onze opdracht het asielbeleid humaner te maken.’

Gebeurt dat ook?

‘Dat gebeurt ook. Al maak ik me soms wel zorgen over de uitstraling die de staatssecretaris daar vervolgens aan toevoegt.’

U bedoelt bijvoorbeeld de uitvoering van het kinderpardon, waarvan u zegt dat het ruimhartiger moet terwijl Fred Teeven roept: we gaan de regels niet onderweg veranderen?

‘Fred Teeven doet loyaal zijn werk. Er is nog geen kind op het vliegtuig gezet. Maar als hij dan laat vallen dat het kinderpardon voor hem “het zuur” is, denk ik: man, man, man.’

Belt u hem dan om te zeggen: wat flik je me nou?

‘Ja, daar spreek ik hem op aan. Iedereen heeft zo zijn stijl, en dit is niet de mijne. Maar ik reken hem niet af op zijn stijl, maar op zijn daden. Tot nu toe gaat dat goed.’

Toch lijkt het asielbeleid nauwelijks te veranderen.

‘Dat heeft te maken met het feit dat het asielbeleid de afgelopen tien jaar is verhard. De IND heeft zich daar al die jaren naar gevoegd. We hebben er al veel aan gedaan. We hebben het kinderpardon ingevoerd. Er zijn minder vreemdelingen in detentie. Er zitten geen kinderen meer in de cel. Asielzoekers worden humaner behandeld in het asielzoekerscentrum en in de procedure. Maar we zijn er nog niet. Ik snap best dat mensen het morgen al anders willen. Dat wil ik ook. Maar wat in tien jaar is scheefgegroeid, maak je niet in één dag weer goed.’

‘Ik wil aan mijn doch­ter kunnen laten zien dat we het voor elkaar hebben gekregen’

Afgelopen zomer stapten twee Kamerleden van de PvdA uit de fractie omdat ze vonden dat ze te weinig ruimte kregen: Désirée Bonis en Myrthe Hilkens. Het verhaal ging dat kritische Kamerleden die zich verzetten tegen de strafbaarstelling van illegaliteit door Diederik Samsom zelf zwaar onder druk werden gezet om zich te schikken in de fractiediscipline. Hij zou er zelfs geluidsopnames van eerdere fractievergaderingen bij hebben gehaald. Als hij daaraan wordt herinnerd, veert Samsom verontwaardigd op.

Was dat niet waar dan, van dat geluidsbandje?

‘Nee. Die verhalen hebben me wel geraakt. Ik heb ooit als Kamerlid in 2007 een geluidsbandje uit het archief gehaald – daar zijn die bandjes voor bedoeld: als notulen – om te laten zien: hoor eens, het is anders besproken dan jullie nu zeggen. Om dat dan in de krant terug te zien in zo’n bizar verdraaide vorm vind ik heel vervelend.’

Volgens verschillende bronnen in Den Haag werden onwillige Kamerleden door u persoonlijk zwaar onder druk gezet. Zo hebben ze dat kennelijk ervaren.

‘Dat kan zo zijn, maar…’

U staat bekend als iemand die vrij dwingend kan zijn als hij denkt dat hij gelijk heeft.

‘Ik beschouw het als mijn opdracht om mensen mee te nemen. Maar als dat niet lukt, ben ik de eerste om daar conclusies aan te verbinden. Eerlijk gezegd: in een fractie spelen discussies vooral onderling, niet zozeer tussen de fractievoorzitter en de rest. Myrthe Hilkens heeft ook hardop gezegd dat ze dat geen prettige manier van werken vond. Maar zo gaat dat in Den Haag. Als dat niet jouw manier van werken is, dan is vertrekken de juiste conclusie.’

Als beginnend Kamerlid trok u zich met de ‘Rode Ingenieurs’ Jeroen Dijsselbloem en Staf Depla weinig van de fractiediscipline aan. Nu staat u aan de andere kant en probeert u lastige Kamerleden in het gareel te houden.

‘Dat is niet een taakopvatting waarmee ik uit bed stap, daar is het fractiebestuur als geheel verantwoordelijk voor. De fractie in het gareel houden is niet waar ik de hele dag mee bezig ben; de fractie is nog het minst moeilijke onderdeel van mijn werk. Mijn eerste verantwoordelijkheid is dat ik het grote project van de coalitie als geheel, Nederland verder helpen, in de gaten hou.’

U heeft zich als Kamerlid altijd ingezet voor duurzaamheid en groene energie. Waarom presenteert u die kwesties in de coalitie niet met meer elan?

‘Met het energieakkoord hebben we heel Nederland, van de milieubeweging tot de olieboorbedrijven, op een spoor weten te krijgen richting een duurzame energievoorziening. Ik denk dat dat in de toekomst de meest fundamentele verandering zal blijken die we in gang hebben gezet. Alleen heeft het akkoord heel weinig aandacht gekregen.’

Foto: Alek
Foto: Alek

De media de schuld geven kan altijd, maar waarom heeft het kabinet dat akkoord niet met meer enthousiasme gepresenteerd?

‘Ik geef niemand de schuld. Het is mijn probleem ook niet, ik weet waar we het voor doen. Misschien heeft het gebrek aan aandacht wel bijgedragen aan het feit dat het gelukt is, met zo veel verschillende partijen die elkaar heel lang niet wisten te vinden. Ik hou maar één ding in gedachten: niet dat ik nu stoer in de krant sta met een plan, maar dat ik ergens in 2025 aan mijn dochter wil kunnen laten zien dat we het voor elkaar hebben gekregen. Nu ligt er een akkoord, maar we zijn nog lang niet klaar. Sterker nog: we zijn nog maar net begonnen. Maar ik zal geen dag rusten voordat het ook echt is uitgevoerd. Dat geldt niet alleen voor deze kwestie. Mijn dochter is verstandelijk gehandicapt. Ik wil voor elkaar krijgen dat zij, net als andere kinderen voor wie het leven iets complexer is, straks gewoon bij een bedrijf kan werken. Ik ga niet alleen een nieuwe, duurzame energievoorziening voor elkaar boksen, maar er ook voor zorgen dat mensen een plek hebben. Dat zijn de belangrijke vragen. Waar willen we zijn in 2025? Hoe zorgen we ervoor dat iedereen kan blijven meedoen? Dat is mijn opdracht. Alle andere dingen, ook het politieke gedoe, zijn bijzaak.’

En de vraag hoe de PvdA er weer bovenop komt? Is die ook ondergeschikt aan het grote project?

‘Ja. We zijn bezig met iets dat groter is dan wijzelf. En zeker dan ikzelf, want ik ben wel een héél klein onderdeeltje. Dat besef is wat me op de been houdt als ik denk: gaan we elkaar nou de hele dag het leven zuur maken? Overigens ben ik ervan overtuigd dat de PvdA er weer bovenop komt, maar dat zal je niet verbazen.’

Gaat dit kabinet de eindstreep halen?

‘Ja. De verkiezingen in 2017 zijn nog maar een tussenstation. Er moet een bredere coalitie ontstaan waarvan we zeker weten dat die het volhoudt. Het project om Nederland verder te helpen mag niet tot stilstand komen.’

Bram van Ojik zei laatst in Vrij Nederland: dit kabinet is uitgeregeerd. De meeste hervormingen zijn door de Kamer aangenomen of geschrapt door de oppositie, we moeten naar een nieuw regeerakkoord om verder te kunnen.

‘Zolang er nog 700.000 mensen werkloos aan de kant zitten, beschouw ik het compliment van de heer Van Ojik als volstrekt voorbarig. Dat we het regeerakkoord in anderhalf jaar grotendeels hebben uitgevoerd is mooi, maar is voor Nederland nog van nul en generlei waarde. Zolang we onze investeringsagenda nog niet op orde hebben, zolang we nog geen heldere koers hebben om de maakindustrie te herwaarderen, zolang we de duurzame energieagenda niet onstuitbaar hebben uitgerold, zolang we de zorg niet daadwerkelijk hebben laten landen in de wijken, zijn we nog niet klaar.’

Volgens politieke insiders, ook in uw eigen partij, is de hervormingsagenda het enige dat PvdA en VVD bindt. Nu die grotendeels door de Kamer is, zal de coalitie uit elkaar worden gedreven. Dat zie je al gebeuren: de PvdA wil hogere vermogensbelasting, de VVD niet. Zulke fricties zullen alleen maar groter worden.

‘Fricties zijn niet ons grootste probleem. Die waren er al. De vraag is: heb je de drive om ze op te lossen? Ik geloof niet dat Nederland zit te wachten op een kabinet dat na anderhalf jaar wéér in het zand bijt. Dat laat ik ook niet gebeuren. Niet omdat ik dit kabinet zo graag een lang leven beschoren zie, maar omdat het grote project moet doorgaan.’

Het grootste wonder van de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer was dat u uw zelfbeheersing wist te bewaren, ondanks uw explosieve karakter. Hoe slaagt u er tegenwoordig in rustig te blijven?
‘Ik ben nog steeds óók een onrustige jongen. Maar ik leer er steeds beter mee omgaan.’

Hoe doet u dat? Hardlopen? Yoga?

‘Nee, dat is niks voor mij. Ik wen aan wat ik meemaak. En ik heb genoeg mensen om me heen met wie ik kan praten als ik het zwaar heb. Dan bel ik even met deze of gene. Of ga ik een half uurtje bij Jeroen Dijsselbloem op de kamer zitten. Dat helpt. Daar word ik rustig van.’

U werkt al jaren tachtig uur per week, onder enorme druk. Van uw sociale leven is weinig over. Vorig jaar liep uw huwelijk stuk. Gaat dat samen: partijleider zijn, een huwelijk en een gezin hebben, én Diederik Samsom zijn?

‘Het blijkt niet allemaal samen te gaan. Ik ben inderdaad gescheiden. Het leven loopt soms nu eenmaal niet zoals je het had gewild. Ik ben nu co-ouder. Dat is minstens zo intensief als een huwelijk. Maar het gaat. Ik ben niet heel anders dan andere mensen in Nederland. Mensen die hun bedrijf willen redden of werken in de zorg voelen ook een allesverzengende verantwoordelijkheid.’

Tachtig uur per week werken, geen sociaal leven, een huwelijk op de klippen: is dat het offer dat u moet brengen voor de macht?

‘Niet voor de macht, maar voor de kans om Nederland beter te maken. Die mogelijkheid gebruik ik ten volle. Dat vergt het uiterste. Dat klopt.’

U spreekt vaak over uw dochter voor wie u het allemaal doet in de politiek. Denkt u wel eens: ik ga naar huis, daar heeft ze meer aan dan al die praatjes voor de PvdA?

‘Ik denk dat veel ouders die worsteling kennen. Je wilt je kinderen een gelukkige jeugd bezorgen én ze een goede toekomst geven. Dus: ja, ik ga ook wel eens naar huis. Ik zorg als co-ouder een paar dagen per week voor mijn kinderen. We wonen honderd meter van elkaar in Leiden. De ochtenden ben ik er altijd. Zo combineren we het. Maar ik voel me ook verantwoordelijk voor 2025. Dan moeten mijn kinderen verder, in een land dat mede door mij is vormgegeven. Dan wil ik ze recht in de ogen kunnen kijken en kunnen zeggen dat ik er alles aan heb gedaan.’