De Nijmeegse Vicky (70, oogt als 50) krijgt binnenkort weer de krant in de bus. Enkele jaren geleden moest ze noodgedwongen al haar abonnementen opzeggen. Haar onderneming was failliet gegaan als gevolg van de burn-out die ze had opgelopen. De verwarming ging uit. Bezoek kreeg ze niet meer. Vicky was een typisch slachtoffer van plotselinge armoede. ‘Ik had vanaf mijn achttiende gewerkt. En opeens was ik arm,’ zegt ze, alsof ze er nog steeds een beetje beduusd van is.

Inmiddels gaat het beter, al staat de verwarming nog steeds laag. De krant die ze destijds moest opzeggen, komt terug, met dank aan een initiatief van De Gelderlander. Dat regionale dagblad geeft 175 gratis abonnementen aan Nijmegenaren die weinig te besteden hebben.

Voor Vicky is de krant een manier om weer grip te krijgen op de wereld. ‘De afgelopen jaren werd mijn geest niet meer gevoed. Ik begon ook heel raar te praten. Ik kon gewoon niet meer op woorden komen.’ Al kan de nasleep van haar twee coronabesmettingen ook mee hebben gespeeld, voegt ze daaraan toe.

valentijnssoep

Vicky zit in de lunchruimte van Quiet Nijmegen. Quiet is een soort voedselbank, maar dan voor andere dingen die het leven leefbaar maken. ‘Members’ van Quiet, zoals Vicky krijgen zes keer per jaar iets aangeboden dat is gedoneerd door ondernemers. Toegangskaartjes voor de dierentuin, een knipbeurt bij de kapper, een etentje – sommige mensen zagen jaren geen restaurant vanbinnen. En bij de afdeling in Nijmegen nu, dankzij De Gelderlander, dus ook krantenabonnementen. In die stad, een van de armste gemeenten van Nederland, heeft Quiet ruim 1200 leden.

Behalve donaties zijn er voor hen ook activiteiten. Vandaag is er een inloopochtend met een knutselsessie. Bij de deur maakt member én vrijwilliger Lily praatjes met de andere vrijwilligers. Ook Lily (om privacyredenen niet haar echte naam) krijgt binnenkort een jaar lang De Gelderlander. Daar is ze blij mee, onder andere omdat er veel nieuws over Nijmegen in staat. ‘We zijn toch allemaal nieuwsgierige beestjes. Het liefst kijken we met een vergrootglas in de tuin van de buren.’ Maar ze is breder georiënteerd dan Nijmegen. ‘Ik wil van alles een beetje weten. Zodat ik kan meepraten.’

Kijk naar de webwinkels van veel kranten, waar je dure wijnen kunt bestellen, of een filosofiereis naar Griekenland. Je zult er geen deals vinden voor een 8-pack wasmiddel of een weekje kamperen.

Met dat laatste raakt ze de kern van wat Quiet doet: mensen laten meedoen in de samenleving. ‘Armoede is een tekort aan geld, maar ook een tekort aan meedoen,’ zei oprichter Ralf Embrechts onlangs.

Voor dat meedoen is de krant een goed instrument. ‘Als je De Gelderlander leest plus het lokale sufferdje weet je wel ongeveer wat er speelt hier in Nijmegen,’ zegt member Jeroen, een van de nieuwbakken abonnees. Is de inhoud relevant voor zijn leven? ‘Op een schaal van 1 tot 10 geef ik een 4 tot een 5.’ Het valt hem op hoe vaak mensen in de krant klein leed groot maken. ‘Dan zeggen ze: nou komt het wel erg dichtbij. Want de neef van de poetsvrouw van mijn zwager…’. Hij lijkt te willen zeggen: zoiets komt een beetje vreemd over als je als lezer ellende daadwerkelijk van dichtbij kent.

stichting lezen en schrijven

Heb jij of heeft iemand in jouw omgeving moeite met lezen, schrijven en/of rekenen? Kijk dan op www.ikwilleren.nl, of bel gratis het telefoonnummer 0800 – 023 44 44.

hoog niveau

Het project van De Gelderlander is een uitzondering in een medialandschap dat zich vooral richt op Nederlanders die het goed hebben. Kijk naar de webwinkels van veel kranten, waar je dure wijnen kunt bestellen, of een filosofiereis naar Griekenland. Je zult er geen deals vinden voor een 8-pack wasmiddel of een weekje kamperen. Terwijl de groep Nederlanders die op dat niveau leeft vele malen groter is.

Maar die groep kan een krant vaak niet betalen. Ook een abonnement op Vrij Nederland is niet goedkoop. Logisch, want Vrij Nederland moet om te blijven bestaan geld verdienen (overigens zijn de ingesproken versies van VN-verhalen altijd gratis te beluisteren). Maar zo kunnen dus vooral mensen die het goed hebben, goede journalistiek betalen. En zullen media automatisch wat meer schrijven over wat relevant is voor die maatschappelijke bovenlaag.

En dat is niet de enige blinde vlek van de journalistiek. Kranten, nieuwssites, tv en radio zijn qua taalniveau vooral gericht op mensen die op relatief hoog niveau lezen en luisteren. Terwijl tweeënhalf miljoen Nederlanders laaggeletterd zijn.

het gaat om de vorm

Verschillende media proberen wat aan hun blinde vlekken te doen. De NOS heeft sinds 2021 een speciaal weekjournaal voor laaggeletterden op YouTube: het Nieuws van de Week. Voor laaggeletterden is het gewone Journaal moeilijk te volgen, onder andere door het woordgebruik.

‘De NOS heeft als publieke omroep de wettelijke taak om iedereen te bereiken, dus ook deze groep,’ vertelt innovatiemanager José de Vries, die de ontwikkeling van Nieuws van de Week leidde. Laaggeletterden hebben namelijk net zoveel interesse in nieuws als ieder ander. ‘Net als anderen willen zij grip en overzicht. Weten wat er speelt in de wereld waarin je je beweegt. Hun sociale cirkel is vaak wel wat kleiner dan die van anderen.’

Nieuws op deze doelgroep afstemmen is volgens De Vries geen kwestie van ‘makkelijke taal gebruiken, en dan denken: ik heb mijn werk gedaan. Het gaat ook om de vorm.’

In Nieuws van de Week wordt bijvoorbeeld eerst het nieuws verteld, daarná volgen pas beelden. Niet tegelijk. Verder spreekt de nieuwslezer rustig, in korte zinnen, en gaat hij of zij niet van al te veel voorkennis bij de kijker uit.

ik snap het toch niet

Stichting Lezen en Schrijven hielp de NOS bij het testen van het Nieuws van de Week op de doelgroep. ‘Het is belangrijk dat mensen over het nieuws mee kunnen praten op bijvoorbeeld een verjaardag. Normaal denken ze al snel: ik snap het toch niet, ik hou m’n mond maar,’ zegt Romana Fronczek. Zij is docent voor laaggeletterden met Nederlands als moedertaal (NT1-docent) en adviseur bij Lezen en Schrijven. In haar lessen kijkt ze regelmatig het Nieuws van de Week met haar cursisten. De onderwerpen zijn hetzelfde als in het gewone Journaal. ‘Het hoeft niet alleen over de prijs van de koffie te gaan. Ook deze mensen willen diepgang.’

‘Je hebt niet zoveel goede media op lokaal en regionaal niveau. De lokale omroepen worden volledig gerund door vrijwilligers, en er is een gebrek aan aansluiting.’

Fronczeks collega Ellen Pattenier, senior adviseur bij Lezen en Schrijven, is blij met het Nieuws van de Week. Maar ze heeft ook een verbeterpunt. ‘Het zou mooi zijn als het gewoon op NPO1 uitgezonden wordt, niet via YouTube via een ingewikkeld kanaal waar mensen een link voor nodig hebben.’ NPO 1, 2 en 3 zijn namelijk gratis. Televisiekijken is bovendien een stuk laagdrempeliger dan de digitale wereld, waar laaggeletterden relatief vaak mee worstelen. Het Nieuws van de Week wordt overigens al wel uitgezonden op lokale omroepen, laat De Vries van de NOS weten.

Daarnaast wil de NOS laaggeletterden bereiken met nieuws-posts op sociale media, vertelt ze. Fronczek en Pattenier zijn daar sceptisch over. ‘Laaggeletterden vinden het fijner als het nieuws voor hen in een losse app zit.’ Een stuk overzichtelijker dan ernaar moeten zoeken in de brij van informatie op sociale media.

mindergeletterd

Iemand die in het verleden wel wat had gehad aan Nieuws van de Week, is Dick Voogd (61) uit ’s-Gravenzande. Hij kampte jarenlang met mindergeletterdheid – het woord dat hij liever gebruikt. In kranten las hij alleen de koppen. Daarna werden de lettertjes veel te klein – en de zinnen te lang. Dingen als formulieren invullen ontweek hij, of hij vroeg of iemand anders het even kon doen. Dat ging zo jarenlang ‘best redelijk’. Toch ging hij taallessen volgen. ‘Als je qua taal mee kunt komen, kun je verbinding maken met mensen. Je kunt ze mailen, of appen. Als je dat niet kunt, voel je je buitengesloten.’

Tegenwoordig is taal zijn hobby. Hij schrijft zelfs gedichten, al moet hij af en toe nog wel googelen hoe hij een woord precies moet gebruiken. En qua nieuws? ‘Ik lees elke ochtend na het ontbijt NU.nl. Dat vind ik heel fijn om te lezen.’ Kranten(sites) leest hij nog altijd niet. ‘Veel te duur.’

krantenkloof

Het deel van Nederland dat mindergeletterd is, overlapt deels met het deel dat weinig geld heeft. Beide situaties kunnen elkaar ook in stand houden. Onderzoek toont aan dat mensen die moeite hebben met lezen en schrijven oververtegenwoordigd zijn onder mensen die zich aanmelden bij schuldhulpverlening. ‘We proberen iets als het energieplafond extra goed uit te leggen,’ zegt José de Vries van NOS Nieuws van de Week.

Natuurlijk zijn niet alle mensen met weinig geld laaggeletterd, en andersom. Ook geletterden kunnen in armoede belanden, zoals het verhaal van Vicky laat zien. Omgekeerd zijn er veel laaggeletterden met prima banen. Wat de groepen wél gemeen hebben, is dat het nieuwslandschap nu niet op hen is afgestemd.

Het is een fenomeen dat Ron Meyer, oud-voorzitter van de SP, vorig jaar de ‘krantenkloof’ noemde. In een opiniestuk beschreef hij hoe hij als kind opgroeide met het Limburgs Dagblad, dagelijks door de heg gestoken door de buurvrouw. De krant, die zijn ouders niet konden betalen, opende zijn wereld. ‘Haar lezen leidde tot mijn meedoen’, schreef Meyer. Behalve een uitweg uit je sociale milieu, schreef hij, is toegang tot betrouwbare informatie ook ‘cruciaal in de strijd tegen nepnieuws en laaggeletterdheid’.

Het stuk van Meyer raakte een snaar bij hoofdredacteur Joris Gerritsen van De Gelderlander, die vervolgens het abonnementenproject bedacht. Gerritsen: ‘Het is belangrijk dat mensen gelijke kansen krijgen. Wij moeten meer doen dan nieuws brengen. We willen ook iets bijdragen aan de wereld.’

De 175 nieuwe abonnees worden grotendeels geworven in de Nijmeegse wijk Dukenburg, waar veel laaggeletterden en mensen met weinig geld wonen. Over deze wijk zal De Gelderlander extra veel schrijven het komende jaar. Dukenburg is nu een wijk waar de redacteuren niet automatisch komen. ‘We hebben een eigen bubbel, zonder dat daar slechte bedoelingen achter zitten. Bijna alle redacteuren hebben gestudeerd en hebben een of twee ouders die ook gestudeerd hebben. Dat zie je terug in waar ze wonen, leven, hun hobby’s uitvoeren. Niemand die op maandag binnenkomt en zegt: wat ik nú toch heb gehoord wat er in Malvert speelt…’ (De wijk Malvert ligt in Dukenburg, red.) Terwijl juist regionale kranten mensen in armere wijken kunnen informeren over wat hen rechtstreeks raakt. Denk aan een nieuwe armoederegeling van de gemeente. Lokale informatie die in het landelijke nieuws, dat via grote sites als NOS.nl en NU.nl nog wél gratis beschikbaar is, natuurlijk niet te vinden is.

Gerritsen: ‘Je hebt niet zoveel goede media op lokaal en regionaal niveau. De lokale omroepen worden volledig gerund door vrijwilligers. En de regionale omroepen hebben hetzelfde probleem als wij: gebrek aan aansluiting.’

Hij hoopt dat de nieuwe lezers dankzij de krant grip op de wereld krijgen, meer betrokken raken. Of de abonnementen daar inderdaad voor gaan zorgen, wordt onderzocht door communicatiewetenschappers van de Radboud Universiteit. De Gelderlander wil overigens ook laaggeletterden beter bereiken. Studenten journalistiek werken op verzoek van de krant aan plannen om deze doelgroep te bedienen.

incidenteel

De gratis abonnementen van De Gelderlander zijn fijn, maar ook ‘tricky’, zegt voorzitter van Quiet Nijmegen Brigitte Theeuwen. ‘Onze members hebben hier normaal geen geld voor. En dat gaan ze ook niet krijgen zodra het abonnement weer ophoudt.’ Een simpel abonnement op De Gelderlander – online onbeperkt lezen en op zaterdag de papieren krant – kost al bijna dertig euro per maand.

Het is logisch dat De Gelderlander niet eindeloos gratis abonnementen kan weggeven: ook de krant moet geld verdienen. Aan de andere kant: de eigenaar van De Gelderlander, DPG Media, maakte in 2021 een nettowinst van 228 miljoen euro met haar kranten, bladen, nieuwssites en andere activiteiten. Zou het bedrijf in het kader van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ niet meer kunnen doen voor mensen met weinig geld? Bijvoorbeeld het Gelderlander-project een structureler karakter geven? ‘Daar ben ik het mee eens,’ zegt Gerritsen. Maar of er intern draagvlak voor is? ‘Eerlijk is eerlijk: dat weet ik niet. Ik weet wél dat binnen DPG oog is voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ze maken deze proef immers ook mogelijk.’

‘Bij woorden als ‘efficiëntie-optimalisatie’ lezen mindergeletterden niet verder. Voor veel woorden is een makkelijker alternatief.’

Een jaar is trouwens al langer dan dit soort initiatieven normaal duren. Zo hebben kranten tijdens de Week van de Armoede in het verleden weleens hun online artikelen gratis leesbaar gemaakt. Daarna kwam ‘gewoon’ de betaalmuur weer terug. Ook qua laaggeletterdheid gaat zijn de verbeteringen vaak incidenteel. Bij VN lieten we een stuk over mensen met een beperking een keer hertalen naar eenvoudige taal. Libelle is sinds vorig jaar bezig met incidentele edities voor laaggeletterden.

Dick Voogd zou graag zien dat media consequent wat meer op bepaalde dingen letten. Zoals onnodig moeilijke woorden. In Vrij Nederland zag hij het woord ‘efficiëntie-optimalisatie’ staan. ‘Bij zulke woorden lezen mindergeletterden niet verder. Voor veel woorden is een makkelijker alternatief.’

Dergelijke ingrepen hoeven een tekst niet minder aantrekkelijk te maken voor anderen, voor ‘meergeletterden’. Hetzelfde geldt voor het opbreken van ellenlange zinnen. Verder snapt Voogd natuurlijk dat media zich niet in alles kunnen aanpassen aan mindergeletterden. Speciaal op deze groep afgestemde en als zodanig herkenbare nieuwsbronnen zijn beter, zeggen hij en de adviseurs van Lezen & Schrijven.

vicieuze cirkel

Dat ze dat belangrijk vinden, is ook omdat mindergeletterden soms kwetsbaarder zijn voor onjuist of verzonnen nieuws: misinformatie. Docent Romana Fronczek vertelt over een cursist van haar die niet goed kon lezen en schrijven, maar wel Facebook gebruikte. ‘Zij had daar gelezen dat je bleekwater kon drinken tegen corona. Lééévensgevaarlijk.’ Laaggeletterden hebben vaak niet de vaardigheden om via Google te checken of zoiets wel echt klopt, zegt Fronczek. Bovendien is er de schaamte. ‘Anderen schamen zich niet om een ander te vragen of iets klopt. Laaggeletterden blijven ermee rondlopen.’ Goed om hierbij aan te merken is dat uit onderzoek blijkt dat óók digitaal geletterden kwetsbaar zijn voor misinformatie – omdat ze overschatten hoe goed ze nepnieuws herkennen.

Behalve tussen misinformatie en geletterdheid, is er ook een verband tussen misinformatie en armoede. Uit onderzoek blijkt dat er meer misinformatie rondgaat in samenlevingen met veel economische ongelijkheid. En economische ongelijkheid zorgt er weer voor dat minder mensen toegang tot betrouwbare informatie kunnen betalen. Een vicieuze cirkel.

kennis is macht

Dat betekent natuurlijk niet dat mensen de plicht hebben om kwaliteitsnieuws tot zich te nemen. Hoofdredacteur Gerritsen benadrukt dat de 175 nieuwe abonnees niets wordt opgedrongen, maar dat ze zich vrijwillig aanmelden. ‘Ze zijn dus oprecht geïnteresseerd in nieuws.’

Dat geldt niet voor iedereen, blijkt op de inloopochtend van Quiet. Member en alleenstaande moeder Nadia zou De Gelderlander afslaan, mocht ze het aanbod krijgen. Ze is vooral member voor de uitjes, zodat ze iets met haar kinderen kan doen. Dat kan ze normaal niet betalen, omdat ze van een uitkering leeft. Nieuws krijgt ze mee via de tv. ‘Je moet wel op de hoogte blijven. En mijn kinderen kijken elke dag het Jeugdjournaal.’ Maar een krant? ‘Dat laat ik aan anderen, die lezen leuk vinden.’

Ook de 84-jarige Ans, aan de punt van de knutseltafel, hoeft geen Gelderlander. ‘Ik heb al genoeg Elend in mijn leven.’ Elend is Duits voor ellende. Ans vertelt over haar gezondheidsproblemen, en dat haar kinderen al zijn overleden. Natuurlijk, de aardbeving in Turkije en Syrië vindt ze erg. Maar ze hoeft het niet allemaal te weten. Bij Quiet komt ze sinds vorig jaar, vooral voor het contact met andere members. Met twee van hen videobelt ze ’s avonds regelmatig. ‘Een beetje ouwehoeren en lol maken.’ Over de actualiteit hebben ze het niet.

Ans is een ‘nieuwsmijder’. Mediaonderzoeker Kiki de Bruin onderscheidt in haar promotieonderzoek drie soorten nieuwsmijders. Een van die groepen bestaat uit mensen die een negatieve houding hebben tegenover nieuws, bijvoorbeeld omdat ze het emotioneel te belastend vinden. In die groep vallen daarnaast ook mensen die het nieuws en journalisten wantrouwen.

‘Mensen zijn bang dat het abonnement blijft doorgaan en ze het niet meer kunnen opzeggen. En dat ze voor ze het weten weer in de schulden zitten.’

Gelderlander-hoofdredacteur Gerritsen bespeurt een vervreemding tussen journalistiek en burger die dieper ligt dan de vraag of je een abonnement kunt betalen of de tekst kunt begrijpen. ‘Mensen zijn teleurgesteld in de samenleving. Als mensen steeds het deksel op de neus krijgen, zijn ze op een gegeven moment klaar met de instituten. En daar scharen ze ons als media ook onder.’

Dat snapt hij deels. ‘Kranten schrijven de uitspraak van de rechter of inzichten uit de wetenschap op alsof het klopt – en terecht hè. Maar als je zelf heel andere ervaringen hebt, of een ander gevoel, dan krijg je daardoor wantrouwen naar die journalist. Ik ken verhalen van mensen die, zonder dat ze moedwillig iets verkeerd deden, opeens in aanraking kwamen met jeugdzorg. Als je aan de verkeerde kant van de kloof staat – en je kunt daar niet zoveel aan doen – dan word je zuur.’

Het terugwinnen van vertrouwen door journalisten zal met ‘hele kleine stapjes’ moeten, zegt Gerritsen. ‘Met praktische dingen. Als de gemeente Nijmegen een besluit neemt, dan moeten wij uitleggen: wat betekent dat voor u, in deze wijk?’

Gaat de krant haar nieuwe abonnees eigenlijk ook vragen waar ze zélf behoefte aan hebben? Waarover ze meer of minder willen lezen? Gerritsen: ‘Als daar gelegenheid voor blijkt te zijn, zouden we dat eigenlijk wel moeten doen.’

schaamte

Naast wantrouwen en nieuwsmijding is er nog een ander obstakel in het Gelderlander-project. Lily vermoedt dat haar mede-Quiet-members niet zitten te wachten op de vragenlijsten van de onderzoekers van de Radboud Universiteit die met het abonnement gepaard gaan. Mensen met weinig geld laten niet graag het achterste van hun tong zien, want armoede is nog steeds een taboe, zegt Lily. Zelf kan ze door chronische ziektes tot haar grote verdriet niet meer als verpleegkundige werken. ‘Ik ben zelf na jaren over de schaamte heen. Maar dat geldt niet voor iedereen.’

Daarnaast is de digitale wereld een uitdaging voor veel members van Quiet. Iets waar nieuwsbedrijven nou niet echt op zijn afgestemd. Bijvoorbeeld als het gaat om het afsluiten van abonnementen. ‘Ze gaan ervan uit dat mensen wel snappen hoe het werkt,’ zegt Lily. ‘Maar mensen zijn bang dat het abonnement blijft doorgaan en ze het niet meer kunnen opzeggen. En dat ze voor ze het weten weer in de schulden zitten.’ Een andere Quiet-vrijwilliger merkt op dat het afsluiten van het abonnement bij verschillende members al spaak liep omdat ze de weg kwijtraakten in de online procedure.

traditionele media

Het project van De Gelderlander pretendeert dat traditionele media als kranten nodig zijn om mee te doen de samenleving. Klopt dat nog, in een tijd van online media en Google als poort tot enorm veel informatie? ‘Er is natuurlijk de afgelopen twintig jaar veel meer kwaliteitsinformatie beschikbaar gekomen,’ erkent communicatiewetenschapper Paul Hendriks Vettehen. ‘Neem Thuisarts.nl. En vroeger moest je naar de bieb om een zware encyclopedie te halen, nu kun je naar Wikipedia. Maar het probleem is dat de groei van niet-kwaliteitsinformatie nog veel groter is. Kwaliteitsinformatie is er dus wel meer, maar het is minder goed te vinden. En dan zit het vaak ook nog eens achter een betaalmuur.’

Hendriks Vettehen begeleidt vanuit de Radboud Universiteit het onderzoek naar de Quiet-members die een jaar De Gelderlander zullen krijgen. Hij vindt het abonnementenproject belangrijk, zegt hij, ‘omdat kennis macht is. Kennis kan je zelfvertrouwen geven om je stem te laten horen, om mee te discussiëren.’

In de begintijd van het internet was de hoop dat achtergestelde burgers dáár hun stem konden laten horen. Toen sociale media rond 2008 opkwamen, kreeg die hoop een nieuwe impuls. ‘Maar recente studies door communicatiewetenschappers, maar bijvoorbeeld ook economen, geven een ander beeld,’ zegt Hendriks Vettehen. ‘De aandacht van het publiek lijkt zich in de digitale wereld toch vooral te concentreren rond een beperkt aantal aanbieders van content. Dat is veelzeggend. In theorie kan iedereen op internet zijn of haar stem laten horen. Maar dat betekent nog niet dat iedereen ook daadwerkelijk wordt gehoord.’

Als media meer oog krijgen voor armen en andere kwetsbare groepen, komen de belangen van die groepen vanzelf meer op de politieke agenda.

Om die reden zijn traditionele media nog altijd belangrijk. Professionele journalisten geven een podium aan wat zij belangrijk vinden. Hun verslaggeving wordt vervolgens weer gelezen door beleidsmakers. Met andere woorden: als media meer oog krijgen voor armen en andere kwetsbare groepen, komen de belangen van die groepen vanzelf meer op de politieke agenda. Iets dat nu gebeurt rond het onderwerp armoede, zo observeerde politicoloog Tim ‘S Jongers, die zelf in armoede opgroeide, vorig jaar in gesprek met De Groene Amsterdammer.

Al is het ook wat wrang dat die media-aandacht voor armoede pas groot groeit nu de middenklasse door de inflatie en de gascrisis óók pijn in de portemonnee heeft, stelt ‘S Jongers.

Toch riep hij de journalistiek onlangs op om artikelen over armoede gratis te maken. ‘In het kader van niet over ons zonder ons, maar evengoed vanuit medemenselijkheid: zou geschreven media komende tijd artikelen over armoede en armoedebeleid niet gewoon gratis kunnen openstellen?’, twitterde hij. ‘Dan kunnen arme mensen gratis over hun eigen ellende lezen,’ reageerde iemand cynisch. ‘S Jongers antwoordde: ‘[Zodat] ze kunnen lezen wat men van plan is eraan te doen… En of er iemand is die het voor hen opneemt.’

Naar aanleiding van dit artikel heeft Vrij Nederland Quiet benaderd om, in navolging van De Gelderlander, een aantal gratis abonnementen te verdelen onder Quiet-members.