‘Ik ben verwikkeld in een groot schandaal, ik ben beland in een storm op sociale media,’ zegt Ian Buruma aan de telefoon vanuit New York. ‘Het heeft iets ironisch: als hoofdredacteur van The New York Review of Books maakte ik een themanummer over #MeToo-daders die niet door justitie maar wel door sociale media zijn veroordeeld. En nu sta ik zelf aan de schandpaal.’

Hij wil zich voorlopig onthouden van commentaar op zijn plotselinge afscheid van het gerenommeerde, tweewekelijkse The New York Review of Books. Maar omdat Vrij Nederland op het punt stond een uitgebreid interview met hem te publiceren, onder andere over zijn hoofdredacteurschap, maakt Buruma voor VN een uitzondering – al wil hij inhoudelijk niet uitgebreid op de zaak ingaan en rondt hij het gesprek al na korte tijd af.

Lees ookLees het uitgebreide interview met Ian Buruma hier20 september 2018

Hij staat op het punt zijn ontslagbrief te schrijven aan uitgever/eigenaar Rea S. Hederman, zegt Buruma. Een maand geleden, tijdens het interview, was hij vooral heel enthousiast over zijn nieuwe baan, zijn jonge redactie en zijn kapitaalkrachtige en toch progressieve uitgever. En eigenlijk is hij dat nog steeds, en hij staat ook nog steeds achter de publicatie van het verhaal, ‘Reflections from a hashtag’, dat hem de kop heeft gekost. ‘De redactie was aanvankelijk niet unaniem positief over het gewraakte artikel, maar toen de beslissing eenmaal was genomen, waren we het onderling eens. En ook de uitgever was in eerste instantie positief.’

‘Dat ik me gedwongen voel om ontslag te nemen is in feite capitulatie voor intimidatie in de sociale media en door de universiteitspers.’

Dat er overeenstemming heerste wordt overigens door sommige redacteuren ontkend en ook uitgever Hederman is er inmiddels anders over gaan denken. ‘Nee, hij heeft mij niet ontslagen,’ zegt Buruma. ‘Maar hij heeft mij wel duidelijk gemaakt dat de universiteitsuitgeverijen die met hun advertenties het verschijnen van The New York Review of Books mede mogelijk maken, met een boycot dreigden. Ze zijn bang voor de reacties op de universiteiten, want die zijn oververhit. Het gevolg is dat ik me gedwongen voel om ontslag te nemen – in feite capitulatie voor intimidatie in de sociale media en door de universiteitspers.’

Buruma heeft zich, moet hij toegeven, vergist in de krachten die zijn losgemaakt door #MeToo – en misschien ook wel in zijn eigen oordeelsvermogen. Zoals Jay Rosen, docent journalistiek aan de New York University én sinds enige tijd medewerker van The New York Review of Books het op Twitter verwoordde: ‘Als je iets publiceert omdat het provocerend is, zorg er dan voor dat het geweldig geschreven is, onderzoekend eerlijk… en oprecht.’

‘Ik sta nog steeds achter mijn beslissing om te publiceren.’

Meer dan twintig beschuldigingen

Als onderdeel van het coveronderwerp ‘The fall of men’ over de nasleep van de #MeToo-discussie, sprak Buruma een essay af met Jian Ghomeshi, een ooit succesvolle Canadese radio-dj. Ghomeshi werd in 2014 ontslagen, nadat hij was beschuldigd van seksueel geweld en in acht gevallen – van de in totaal meer dan twintig beschuldigingen – ook was aangeklaagd. Van een aantal aanklachten werd hij vrijgesproken, andere aanklachten vervielen doordat hij zijn excuses aanbood. Maar een terugkeer in de journalistiek zat er niet meer in – tot Ian Buruma hem 3400 woorden lang de vrije ruimte bood om te beschrijven wat zijn val met hem had gedaan.

‘Ik sta nog steeds achter mijn beslissing om te publiceren,’ zegt Buruma nu. ‘Ik verwachtte dat er felle reacties op zouden komen, maar mijn hoop was dat het de discussie zou openen over wat je moet doen met mensen die zich hebben misdragen, maar wel zijn vrijgesproken door een rechtbank.’

Nadat het artikel online werd gepubliceerd zwol het protest snel aan en volgden de eerste opzeggingen. In een interview met Slate maakte Buruma het in de ogen van zijn tegenstanders alleen nog maar erger door niet alleen plaatsing van het essay van Ghomeshi te verdedigen, maar bovendien de beschuldigingen tegen hem te relativeren. ‘Ik heb geen idee over zijn precieze gedrag – in hoeverre er sprake was van instemming – en ­dat gaat mij ook niet aan.’

‘Het thema interesseerde me en ik krijg daar nu zelf ook mee te maken: wat moet je vinden van straffen door sociale media?’

Door dat interview met Slate barstte de bom pas echt, maar Buruma blijft ook hier achter zijn uitspraken staan. ‘Het thema interesseerde me en ik krijg daar nu zelf ook mee te maken: wat moet je vinden van straffen door sociale media? Daar staat geen tijdslimiet voor, er is geen verdediging mogelijk. Als iemand niet schuldig is verklaard in strafrechtelijke zin verdient hij te worden aangepakt, zeker – maar in welke vorm dan, en hoe lang moet zoiets eigenlijk duren? Het is absoluut niet zo dat ik geen mededogen heb met vrouwen die slecht worden behandeld of zelfs mishandeld. Maar ik wil óók weten: wat gebeurt er met je op het schavot van de sociale media? Dat verhaal was nog niet verteld.’

Teveel een vrijbrief

Misschien, wil Buruma wel toegeven, was een essay door iemand die is beschuldigd van vrouwenmishandeling niet de ideale vorm om dat thema mee aan te kaarten. ‘Het kan zijn dat je gelijk hebt dat het teveel een vrijbrief was om zijn kant van het verhaal te vertellen, zonder weerwoord en zonder kritische vragen.’ Dat dat geen goed idee was, willen zijn tegenstanders Buruma met alle middelen duidelijk maken, vertelt hij. ‘Ze gaan daarbij ver, ze zijn bezig om alles op te graven wat ik ooit heb geschreven om te bewijzen dat ik een vrouwenhater ben. Ik lees het allemaal niet, want ik wil er niet gedeprimeerd door raken, maar ik hoor het wel.’

Robert B. Silvers, Buruma’s voorganger als hoofdredacteur van The New York Review of Books, leidde het blad vierenvijftig jaar lang ­en stierf in het harnas ­– Ian Buruma was al niet van plan het zover te laten komen. Maar dat hij zich al een jaar na zijn officiële aanstelling gedwongen ziet om te vertrekken, stemt hem buitengewoon triest. ‘Ik ben nu zelf ook veroordeeld door Twitter, zonder vorm van proces.’