In de roman Stad der blinden vertelt de Portugese schrijver José Saramago het verhaal van de stad Lissabon waarin een mysterieuze oogziekte de inwoners plotseling blind maakt. Het begint met een automobilist die plotseling het zicht verliest. Alle mensen met wie hij in contact is geweest, blijken besmet en raken ook blind. Om verspreiding te voorkomen, wordt de groep in quarantaine gezet in een voormalig gesticht, waar ze eten krijgen van de overheid. Het loopt er al snel uit de hand. De menselijkheid verdwijnt, de wetteloosheid neemt toe. De epidemie wordt onbeheersbaar en uiteindelijk ziet bijna niemand meer iets. Anarchie en onmenselijkheid vullen de straten. Totdat een aantal blinden plotseling het zicht terugkrijgt.
Het verhaal van Saramago is een metafoor voor een samenleving waarin mensen het zicht op elkaar verliezen, waardoor de humaniteit in de knel raakt. Gezien worden is een basisbehoefte van ieder mens. Weten dat je partner, vrienden, familie en kinderen van je houden, maakt ons gelukkig. Iedereen krijgt in het leven te maken met tegenslag en verdriet. Familie en vrienden helpen je daarmee om te gaan. Wie liefde en waardering mist, wordt ziek, bang of boos.
Startposities
Dat zegt ook de wetenschap. In Harvard loopt al tachtig jaar een onderzoek naar de vraag waarom sommige mensen langer leven dan andere. Dat begon ooit met een groep jongens uit probleemgezinnen in Boston en een groep Harvard studenten. Twee groepen met verschillende kansen in het leven. Naast de deelnemers volgt het onderzoek inmiddels ook hun partners en kinderen. De conclusie: hoe verschillend de startposities ook zijn, hechte familiebanden en goede vrienden leiden tot gezondheid en geluk. Relaties blijken dus belangrijker dan genen, sociale klasse of opleiding.
Het besef dat je verantwoordelijkheid hebt voor een ander en de wereld is de basis voor een samenleving waarin gemeenschappen en relaties kunnen bloeien.
Het tegenovergestelde van deze ‘sociale fitheid’ is eenzaamheid. Vorig jaar publiceerde de Surgeon General van de Verenigde Staten, zeg maar de nationale dokter van Amerika, een rapport over de ‘epidemie van eenzaamheid’. Ook daarin werd geconstateerd: sociale connecties zijn belangrijk voor de gezondheid en levensverwachting van mensen. Eenzaamheid daarentegen vergroot het risico op vroegtijdig overlijden, hart- en vaatziekten, angst, depressie en dementie. Eenzaamheid maakt dus letterlijk ziek.
Het besef dat je verantwoordelijkheid hebt voor een ander en de wereld is de basis voor een samenleving waarin gemeenschappen en relaties kunnen bloeien, waarin het ‘sociaal kapitaal’ sterk is. Als dat besef afbrokkelt, komt de samenleving onder spanning te staan en liggen nieuwe scheidslijnen op de loer.
Gemeenschapszin
In zijn boek Bowling alone beschreef politicoloog Robert Putnam hoe Amerikanen steeds minder deelnemen aan gemeenschappelijke activiteiten. Het resultaat is een samenleving waarin mensen eenzaam zijn en niet langer kunnen terugvallen op anderen. In zijn recentste werk, The upswing, kijkt Putnam verder dan die gemeenschapszin en betrekt hij ook aspecten als politieke polarisatie, ongelijkheid en cultuur in zijn analyse. De trend is hetzelfde: als het idee verdwijnt dat we het samen moeten doen, nemen politieke polarisatie en ongelijkheid toe.
Daaronder ligt nog iets fundamentelers, zei Putnam onlangs. Namelijk het morele besef dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten en dat we verplichtingen hebben naar andere mensen. Polarisatie, ongelijkheid en eenzaamheid kunnen we alleen oplossen als we ons realiseren dat we verantwoordelijkheid dragen om voor andere mensen te zorgen.
Nederland is gelukkig geen Verenigde Staten. We wonen nog steeds in een land waar mensen naar elkaar omkijken, waar vertrouwen is in elkaar, in instituties, de overheid en de rechtsstaat. We hebben een stevig maatschappelijk middenveld van verenigingen, vakbonden en maatschappelijke organisaties, met als gevolg dat ook de economie kan bloeien. Want wie nieuwe ideeën wil proberen, heeft meer aan vertrouwen en samenwerking dan aan wetten en regels.
Een sterke, high trust samenleving zoals de onze is niet vanzelfsprekend. Alle deelnemers moeten zich doorlopend inspannen om haar te onderhouden. Hoewel dat in Nederland nog altijd gebeurt, zijn er zorgelijke signalen.
Zo is het vertrouwen van Nederlanders in de toekomst bijvoorbeeld laag. Zo’n 60 procent denkt dat het de verkeerde kant opgaat. Er is grote ontevredenheid over het probleemoplossend vermogen van overheid en politiek. Die ontevredenheid verschilt sterk per groep. Zo’n 16 procent van de Nederlanders behoort tot de twee klassen die het minst tevreden zijn met hun leven en de samenleving. Zij hebben weinig zogeheten economisch, sociaal, cultureel en persoonlijk kapitaal. Voor deze mensen is het moeilijk om mee te komen in de samenleving, om het hoofd boven water te houden en vertrouwen te hebben in de overheid.
Hoogspanning
Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid kampen deze mensen met het gevoel dat ze amper grip hebben op hun leven. Dat zorgt voor fysieke en mentale problemen die terug te vinden zijn in de cijfers.
Kijken we naar de hele bevolking dan zien we dat vier op de tien Nederlanders zich eenzaam voelt, 1,2 miljoen Nederlanders slikken antidepressiva, ruim een kwart van de volwassen Nederlanders had in 2022 een psychische aandoening. De afgelopen jaren is het aantal volwassenen met een angststoornis, depressie, alcohol- of drugsverslaving sterk gestegen. Een op de vier werkenden tussen 18 en 34 jaar kampt met burn-outklachten. Allemaal symptomen van een samenleving onder hoogspanning.
Afgehaakt Nederland
Kunnen sterke gemeenschappen ervoor zorgen dat mensen steviger in hun schoenen staan? Sociaal geograaf Josse de Voogd en politiek historicus René Cuperus deden onderzoek naar ‘afgehaakt Nederland’. Zij constateren een sterke samenhang tussen inkomens- en opleidingsniveau, sociale samenhang, gezondheid en politieke betrokkenheid. In regio’s en wijken waar veel mensen zijn ‘afgehaakt’, staan veel factoren in het rood: er wordt weinig verdiend, mensen hebben een laag opleidingsniveau, een slechtere gezondheid en er is minder sociale samenhang. Doordat de overheid juist daar te weinig investeert in voorzieningen als een bibliotheek, openbaar vervoer en buurthuizen, neemt de achteruitgang alleen maar toe.
De overheid heeft burgers behandeld als consument of klant van de overheid, die zich daardoor ook zo voelen.
Tegelijkertijd wijzen de onderzoekers op een belangrijke uitzondering. In een strook die van zuidwest, dwars door Nederland, naar het noordoosten loopt, tekent zich een ‘burgerschapszone’ of ‘gemeenschapszone’ af. Mensen zijn er ‘aangehaakt’; ze kijken naar elkaar om, ze zijn lid van een vereniging, ze zijn relatief gezond en politiek betrokken. Het zogeheten naoberschap, of in het noorden mienskip, speelt een rol.
Beheerszucht
De overheid heeft haar gemeenschapsversterkende rol de afgelopen jaren verwaarloosd. Burgers zijn behandeld als consument of klant van de overheid – en voelden zich daardoor ook zo. Burgerschap, een essentiële voorwaarde om een democratie gezond te houden, verdween naar de achtergrond. Als reactie op dat verdwijnende verantwoordelijkheidsbesef bij de bevolking, probeerde de overheid alle gaten dicht te lopen. Zij raakte verstrikt in procedures en protocollen, controlezucht en beheerszucht. Dat zoog de energie uit de samenleving.
Een overheid moet haar burgers aanspreken als onderdeel van een politieke gemeenschap, als dragers van rechten én verantwoordelijkheden. Als dat niet gebeurt, is sprake van verwaarlozing. Die bleef overigens niet beperkt tot burgers. Er is ook te weinig vooruit gekeken en te weinig geïnvesteerd in de economie van morgen, bijvoorbeeld in een schone, duurzame industrie. Daarmee is ook de volgende generatie en onze leefomgeving verwaarloosd.
Verantwoordelijke samenleving
Het CDA zet hier ‘de verantwoordelijke samenleving’ tegenover. Die rust op drie pijlers. Op de eerste plaats: niet het individu staat centraal, maar de verbondenheid met de ander. Het mensbeeld van de ‘selfmade man’ leidt tot ongelukken. De samenleving moet geen ratrace zijn, geen plaats waarin vooral de hoogte van het salaris telt. De samenleving floreert juist met gemeenschapszin, verantwoordelijkheid voor elkaar en verdraagzaamheid als basis. Dat betekent dat we kritisch zijn op het idee dat succes je eigen verdienste is en falen je eigen schuld. Dat betekent ook dat we kritisch zijn op identiteitspolitiek waarin niet meer wordt gezocht naar het gemeenschappelijke, maar waarin men vooral geobsedeerd is door het eigen gelijk.
Met ‘de moraal gaat boven de procedure’, bedoelen we ook dat we kritisch zijn op het doorgeschoten maakbaarheidsdenken van de overheid.
Op de tweede plaats moet moraal boven de procedure gaan. Het dominante idee is tegenwoordig dat er geen gemeenschappelijke moraal is, geen gemeenschappelijke visie op wat ‘een goed leven’ is. Het gevolg is dat procedures en regels de boventoon voeren. Daardoor verdwijnt de discussie over ‘wat is een goed leven’ uit het publieke debat. Maar oorspronkelijk waren de burgerlijke vrijheden onderdeel van een gezamenlijke zoektocht naar goed samenleven. Tegenwoordig lijkt vrijheid niet meer dan onverschilligheid: ik bemoei me niet met jou als jij je niet met mij bemoeit. Daarmee doen we de samenleving enorm tekort. De samenleving is ook een morele gemeenschap waarin we op basis van gedeelde waarden zoeken naar wat een goed leven is voor iedereen. Met ‘de moraal gaat boven de procedure’, bedoelen we ook dat we kritisch zijn op het doorgeschoten maakbaarheidsdenken van de overheid, op de technocratische aanpak van maatschappelijke vraagstukken en de eenzijdige focus op procedures.
Consumeren
En dan ons derde uitgangspunt: duurzame waarden gaan boven de korte termijn. De focus op de korte termijn, op de bevrediging van de drang tot consumeren, houdt de politiek en soms ook het bedrijfsleven te veel in haar greep. De eerstvolgende verkiezingen zijn vaak belangrijker dan het welzijn van de samenleving op de langere termijn. Het bedrijfsleven richt zich vaak ook niet verder dan op de komende vijf jaar. In een verantwoordelijke samenleving richten we de blik op de lange termijn, op brede welvaart nu en straks, en zijn we bereid te investeren in de toekomst, ook als daar offers in het nu voor nodig zijn. Concreet betekent dit dat winstmaximalisatie niet het uitgangspunt voor bedrijven kan zijn, dat we bereid zijn te investeren in de economie van de toekomst dat we grote vraagstukken als vergrijzing en klimaatverandering niet voor ons uit schuiven.
Kritiek
Bezien door de bril van een verantwoordelijke samenleving, schiet het huidige regeringsbeleid tekort. Dit kabinet heeft geen oog voor de gemeenschapsversterkende rol die het zou moeten spelen. Nee, de overheid kan niet dicteren dat mensen omzien naar elkaar. Maar de overheid kan wel ruimte geven aan maatschappelijk initiatief, aan verenigingen, aan projecten die de gemeenschap een impuls geven. Het regeerprogramma bevat geen enkele visie op het versterken van het ‘sociaal kapitaal’. Integendeel. Er wordt juist bezuinigd op initiatieven die de samenleving sterker maken, zoals de Maatschappelijke Diensttijd. Daarin zetten jongeren zich in voor de samenleving, bijvoorbeeld door een tijd te helpen in een zorginstelling of bij defensie. Penny wise, pound foolish. Willen we een weerbare samenleving, dan moet het kabinet juist investeren in (sport)verenigingen, buurthuizen en andere gemeenschappelijke ruimten waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Dit kabinet lijkt daarnaast ook te denken dat goed bestuur hetzelfde is als heldere procedures vastleggen. Constitutionele toetsing en een constitutioneel hof zouden ervoor moeten zorgen dat de overheid geen fouten meer maakt. Hiermee vervallen we in procedurepolitiek die voorbijgaat aan de kern van de zaak, namelijk het koesteren van een democratisch ethos. Het kabinet levert zelf het bewijs: het wil noodwetgeving inzetten voor asielmigratie zonder goede motivering, en zonder dat de aanpak van de opvangcrisis prioriteit krijgt.
Als we elkaar weer vertrouwen en ruimte geven, kan de samenleving een ongekende kracht laten zien.
Ook bij dit kabinet regeert de korte termijn. Economische investeringen in duurzame landbouw, de aanpak van de vergrijzing, een houdbare zorg en innovatie blijven uit, er is vooral gekozen voor lastenverlichting op de korte termijn. Tegelijkertijd verwaarlozen we onze internationale positie door fors te snijden in ontwikkelingssamenwerking en door een sceptische houding over de Europese Unie.
Constructief
Het CDA zal zijn rol in de oppositie constructief invullen waar mogelijk en kritisch waar nodig. Wij zullen ons inzetten voor de bescherming van de democratische rechtsstaat. Juist nu is waakzaamheid geboden. Nieuwe procedures en protocollen invoeren, is niet de oplossing. Het gaat erom een democratische gezindheid in de samenleving en in de politiek te onderhouden en te stimuleren. Ondemocratisch gedrag beschadigt onze rechtsstaat.
Daarnaast zal het CDA steeds aandacht vragen voor het belang van goed burgerschap. We kunnen alleen een sterke samenleving blijven als we elkaar niet zien en aanspreken als consumenten maar als burgers. Daar horen rechten bij, én verantwoordelijkheden. De balans is doorgeslagen naar het eerste, wij doen een appèl op het tweede.
Het CDA zal voorstellen doen om de samenleving sterker te maken. Door te pleiten voor het behoud van de Maatschappelijke Diensttijd, voor het terugsnoeien van knellende regels voor verenigingen en te investeren in sport. Ook blijven we pleiten voor goede ondersteuning van gezinnen, want daar begint de opvoeding in verantwoordelijkheid voor elkaar.
Als we elkaar weer vertrouwen en ruimte geven, kan de samenleving een ongekende kracht laten zien. Het is daarom goed dat het kabinet snoeit in knellende regelgeving. Organisaties, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs, en bedrijven (zoals in de landbouw en de energiesector) moeten de ruimte krijgen voor vakmanschap. Daarmee nemen we de verantwoordelijkheid van mensen pas echt serieus.
Samenspel
De oplossing voor de maatschappelijke vraagstukken waarmee we vandaag de dag als samenleving worden geconfronteerd – denk aan migratie, woningnood, klimaatverandering, zorg, landbouw – is niet: de overheid of de markt lossen het wel voor u op. Ons land hunkert naar een samenleving waarin burgers hun verantwoordelijkheid nemen, in een gebalanceerd samenspel met een overheid die kaders stelt en faciliteert, en een economie die in dienst staat van het algemeen welzijn.
Henri Bontenbal is lijsttrekker en aanvoerder van het CDA.