Als je eerst een slok bier neemt en dan een nipje jenever, voelt het net alsof alles om je heen wordt uitvergroot. Een beetje alsof je à la ‘Honey, I shrunk the kids’ in een Droste-effect gezogen wordt.

‘Een kopstootje? Nee, dat hebben we niet,’ zei de vriendelijke jonge barman in Theater De Kattendans te Bergeijk. Je komt nog eens ergens als je een bandje hebt. Voor een optreden drink ik altijd één kopstootje. De stembanden zijn spieren en alcohol vertraagt het reactievermogen. Dus te veel alcohol is funest. Maar een klein beetje om de scherpe randjes en de spanning wat te temperen, is toch wel fijn. Eén kopstootje blijkt precies de juiste dosering. Het was een fikse teleurstelling daar in Bergeijk, zo vlak voor de show. Toen heb ik ten einde raad maar een jonge borrel en een biertje besteld.

Je kan het die jongen niet kwalijk nemen. Want wie bestelt er tegenwoordig nog een kopstootje? Dat is iets voor professionals in cafés met Perzische tapijtjes op tafel, die er om...