Sjoemelvis vind je overal en is onder te verdelen in twee categorieën: de frauduleuze en de Babylonische sjoemelvis.

De laatste keer dat iemand poema zei terwijl hij huiskat bedoelde (toegegeven, het ging om een nogal fors uitgevallen exemplaar), heeft een hele generatie Veluwse kindjes de zomer van achter glas aan zich voorbij zien trekken. Een mug is een mug, daar moet je geen olifant van maken. Vandaar de uitdrukking: het beestje bij de naam noemen. Een beest heeft een naam. Noem die naam. Dan kan er geen verwarring zijn. Een vos is een vos en een kleine vos is een vlinder. Punt.

Het beestje bij de naam noemen. Dat is duidelijk. Behalve in zee. Daar is categorisch het omgekeerde waar. Er is niets zo verwarrend als het beestje bij de naam proberen te noemen in het geval van vissen en zeedieren.

Aanvoerder onder de sjoemelvissen was met stip de blauwvintonijn.In oktober vorig jaar werden we diep in ons taxonomisch hart geraakt door de ontmaskering van een grootschalige visfraude in Brussel. Milieuorganisatie Oceana had monsters genomen bij tweehonderdtachtig verschillende restaurants en DNA-onderzoek laten doen door de Universiteit van Leuven. Wat bleek? In ruim dertig procent van de gevallen werden er knollen voor citroenen verkocht. Aanvoerder onder de sjoemelvissen was met stip de blauwvintonijn. Slechts vijf procent bleek daadwerkelijk blauwvintonijn. De rest was grootoog- en geelvintonijn (ook bedreigd, helaas). Kabeljauw en zeetong eindigden op de tweede en derde plaats. Andere opvallende zaken: heek wordt vaak vervangen door kabeljauw, maar andersom gebeurt ook. Pangasius is de joker, die kan je vrijwel overal voor inzetten. En in drie gevallen kon er geen DNA-match gevonden worden in een database waarin 11.000 vissoorten zijn opgenomen (zou het dan toch kip zijn geweest?).

Dit is natuurlijk geen exclusieve Brusselse aangelegenheid – het is alleen daar onderzocht. Sjoemelvis vind je overal en komt in vele vormen en gradaties, grofweg onder te verdelen in twee categorieën. In de eerste valt de opzettelijk frauduleuze sjoemelvis. Koolvis verkopen als kabeljauw is je reinste oplichterij. Twee verschillende beestjes, twee verschillende namen. Maar het is lang niet altijd zo duidelijk. Zeetong op de kaart is vaak tropische tong op het bord. Dat is ook tong en komt ook uit de zee (so far so good), maar het is nog niet eens een aangetrouwde neef van het achterlijke adoptiebroertje van de gevierde Noordzeetong. Wie wel eens in Amerika komt, kent ongetwijfeld de Chilean sea bass. Prima visje. Maar een baars is het zeker niet. Voor 1977 heette die nog gewoon Patagonian toothfish of, in het Nederlands, antarctische diepzeeheek. Nogmaals: prima visje, zonde om niets mee te doen. Alleen, Patagonian toothfish, dat lustten de mensen niet. Dus bedachten slimme visboeren een list. Chilean sea bass is nu een officiële naam, FDA-approved.

De tweede, grootste en verwarrendste categorie is de Babylonische sjoemelvis. Een mooi voorbeeld is de rode mul, een van de vijftig soorten Mullidae of wel zeebarbeel-achtigen. Johannes van Dam schreef er een exemplarisch complex verhaal over. Samenvatting: in het Frans heet de rode mul rouget. In het Nederlands zeggen we rode mul, maar ook vaak rode poon. Alleen die poon is eigenlijk een andere, ook rode, vis uit het geslacht Trigla. De verwarring komt van de zuiderburen. Omdat die poon in Vlaanderen meestal robaard of knorhaan genoemd werd, leek daar de naam poon vrij voor de Mullus, schrijft Van Dam. Om de verwarring groter te maken: de Italianen noemen de rode mul triglia. Bent u er nog? De Engelsen zeggen red mullet. Maar bij de Amerikanen is de mullet een harder, net als de mulet bij de Fransen.

Als je in Nederland gamba’s koopt, zijn het vaak reuze tijgergarnalen uit Azië.

Zo kennen we er meer: de dorade royale noemen we goudbrasem, maar dorade grise zeekarper. Een schol is in Vlaanderen een gezouten pladijs. Zo’n pladijs noemen wij schol. Gamba is ook zo’n leuke. Als je in Nederland gamba’s koopt, zijn het vaak reuze tijgergarnalen die in Azië worden gekweekt. De officiële Spaanse gamba kan volgens de Britse culinaire visautoriteit Alan Davidson zowel de roze diepzeegarnaal zijn of de steurgarnaal. Duitsers noemen garnalen overigens niet alleen garnelen maar ook krabben. Maar ja, die Duitsers, die noemen bonito pelamide en skipjack of gestreepte tonijn noemen ze Echter Bonito.

Eigenlijk zou u het huis niet meer moeten verlaten zonder uw persoonlijke exemplaar van het twintigtalige Multilingual Dictionary of Fish and Fish Products, uitgegeven door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Maar dat zie ik niet zo snel gebeuren. Daarom stel ik voor om, voor de duidelijkheid, een nieuw spreekwoord in het leven te roepen: ‘het visje bij de naam noemen’. Dat betekent dan zoiets als: nattevingerwerk, gissen, een arbitraire indeling maken. Zeg maar het tegenovergestelde van ‘het beestje bij de naam noemen’. Dan kan daar geen verwarring over bestaan.