Carel Peeters over de literatuurpaus die monumentaal-hartstochtelijk boeken kon ophemelen dan wel afkraken.

De vorige week overleden literair criticus Marcel Reich-Ranicki zat nooit met zijn rug naar een deur. Hij schoor zich twee keer per dag, zodat hij er altijd presentabel uitzag. Dit waren twee erfenissen uit de oorlog, opgedaan in het getto van Warschau.

Daar had Reich-Ranicki de bescheiden, maar bevoorrechte functie van vertaler en brievenschrijver bij de Joodse Raad van het ghetto. Dat vrijwaarde hem niet van de mogelijkheid dat ook hij en zijn vrouw Tosia tot degenen gingen behoren die tijdens een ‘Selektion’ met een beweging van een rijzweepje (‘einer hübschen Reitpeitsche’) naar een vernietigingskamp werden verwezen, zoals zijn ouders. Reich-Ranicki schoor zich twee keer per dag omdat slecht uitziende en ongeschoren mannen meteen werden aangewezen voor vertrek door de dienstdoende Unterscharführer.

De Reich-Ranicki die hierover schrijft in zijn geserreerde...