Het siert minister Hennis dat er, acht kabinetten na Srebrenica, excuses zijn aangeboden. Maar de manier waarop laat te wensen over.

Tja, Srebrenica.

Twintig jaar na de val van de enclave kruipen trauma en werkelijkheid langzaam naar elkaar toe. De kloof tussen trots en schaamte is weer een stap vernauwd met de excuses van minister Jeanine Hennis voor het wegsturen van elektricien Rizo Mustafić en de vader en broer van tolk Hasan Nuhanović op 13 juli 1995 van de compound door Dutchbat. Zij werden even later vermoord door de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladić.

Maar we zijn er nog niet. Defensie verklaart: ‘De Staat betreurt het dat de heer Mustafić en de heren Nuhanović de compound hebben moeten verlaten.’ Hebben moeten verlaten. Dat is de pijnlijke verwoording van lijdzaamheid, de formule die nog altijd de houding van fatale hulpeloosheid en overmacht verraadt. Even machteloos als Dutchbat was tegen de pantsers van Mladić bij het uitblijven van luchtsteun, kiest...