Strips / Stripgrammatica

In mijn pakweg vijfendertigjarige loopbaan als striplezer (helaas heb ik geen idee welke strip mij levenslang verslingerd deed raken en hoe oud ik toen precies was) heb ik nooit veel nagedacht over de criteria waaraan een strip moet voldoen om door mij goed te worden gevonden. Daarmee ben ik pas begonnen toen ik strips ging bespreken voor De Haagsche Courant en ik was er snel uit: de ideale strip vertelt een boeiend verhaal door middel van louter actie en dialoog. Punt.

Strips met van die grote, rechthoekige kaders vol beschrijvende tekst vertragen de boel en lust ik niet en ik heb me pas heel laat, op aandringen van mijn leraar Nederlands, aan de Bommelstrips van Marten Toonder gezet – rijen plaatjes met beschrijvend proza daaronder – en die vond ik best leuk, alleen vergat ik naar de plaatjes te kijken. De plaatjes zijn in de Bommelstrips volkomen overbodig.

Ook de door (vooral) oudere stripliefhebbers bewierookte stripserie Blake en Mortimer heeft me...