Reportage

De thuiszorg maakte drie jaar geleden een overweldigende entree in het leven van mijn onderbuurvrouw Mien (80). Het kleine, broze, stotterende vrouwtje werd een geliefde cliënt waar de schoonmaakhulp, de ergotherapeut, de wijkverpleegkundige en de vrijwilliger van de maaltijdservice af en aan liepen.

Vóór die tijd hielp ik haar soms. Toen kon ze, als ze me het slot hoorde omdraaien, nog snel overeind komen en naar de voordeur lopen zodat ze me op de trap kon vragen of ik misschien de hete kraan in de badkamer wilde dichtdraaien of de kachel wilde aandoen. Ook haalde ik geregeld boodschappen voor haar. Maar al die hulpverleners maakten mij overbodig.
Tegenwoordig komen ze minder frequent, maar vaak genoeg. Toch komt er, als ik haar voordeur passeer, regelmatig een ongemakkelijk gevoel over me. Mien is sinds tien jaar alleen. Die avond kwam ze naar boven, ons halen. Haar man Wim lag in een ziekenhuisbed in de woonkamer. Er was nog geen verpleegkundige of iemand van...