Tot voor kort had ik tijdens het wandelen een bepaalde gewoonte. Terwijl ik liep, speurde ik met mijn ogen naar plekken waar geen enkel teken van de moderne tijd te zien was: geen bordjes, paaltjes, hekjes en bankjes, geen mensen met felgekleurde windjacks, geen aangelegde paden en door de boswachter gemerkte bomen, geen bunkers en uitkijktorens en al helemaal geen hoogspanningsdraden, vliegtuigstrepen en slingerende blikjes energiedrank.

Als ik er dan in was geslaagd om met mijn blik de huidige maatschappij uit te kaderen, even afgezien van hoe de natuur in de loop der eeuwen is veranderd, stelde ik me voor hoe er ver terug in de tijd een andere wandelaar op mijn plek stond. Iemand die er net als ik op uit was gegaan om de benen te strekken, de geuren op te snuiven, een beetje te mijmeren tussen de vogels en het hoofd leeg te maken. Een middeleeuws plattelandsmeisje met een ezel misschien, of een recalcitrante edelvrouw in mannenkleren.

Rebecca Solnit (1961) heeft deze ontspannende bezigheid enorm voor mij verpest. In haar essaybundel Wanderlust. Een filosofische geschiedenis van wandelen, die negentien jaar na de verschijning in Amerika nu in het Nederlands is vertaald, schrijft ze dat mensen nog helemaal niet zo lang wandelen puur om het wandelen. Misschien dat er ooit wel een homo erectus of Oude Griek van een imposante rotspartij heeft staan genieten, maar het waren de Romantici in de achttiende en negentiende eeuw die van wandelen een kunstvorm maakten.

Al lopend mediteren en ondertussen de natuur bewonderen, niet om ergens te komen maar om ergens te zijn, is dus eerder een creatieve constructie dan een biologische onvermijdelijkheid. Want, stelt Solnit: ‘ervoor kiezen om bij wijze van contemplatieve, spirituele of esthetische ervaring in het landschap te gaan wandelen kent een specifieke culturele voorgeschiedenis.’ Pas in de achttiende eeuw begonnen mensen massaal naar nieuwe bestemmingen te trekken, ontstond er een wildgroei aan wandelclubs, gidsen, parken en natuurreservaten en werd er een grote hoeveelheid wandelgerelateerde kunst en literatuur gemaakt en geschreven.

Exit dat gezellige middeleeuwse plattelandsmeisje.

Schildpadden aan touwtjes

Wandelen is geen kunststroming, kernfysica of specialistische tak van de neuropsychologie. Iedereen met twee werkende benen kan het en het kent, zoals Solnit schrijft in de inleiding van Wanderlust, een heleboel amateurs in plaats van een paar experts, met als resultaat een boek waarin wandelen vanuit haast elke denkbare invalshoek wordt besproken. Zo gaat het over de evolutie van de rechtop lopende mens, over wandelen als protest of als performancekunst en over de eerste filosofen die niet enkel filosofeerden tijdens het wandelen maar specifiek over wandelen filosofeerden.

Solnit schrijft over de exodus van Mozes, de nomadische fase van de Cubaanse revolutie, haar eigen tochten in het Joshua Tree National Park en over hoe Petrarca in 1335 de Mont Ventoux beklom. Over marcheren, een gebruik dat individuele ritmes ondergeschikt maakt aan de groep en het gezag, en over pelgrims, die zich van recreatieve wandelaars onderscheiden door lichamelijke opoffering boven comfort en efficiënte te verkiezen, soms op hun knieën of met stenen in hun schoenen. Ze bespreekt ook labyrinten, tuindoolhoven, beeldentuinen en verschillende flaneergebruiken. De flaneurs zoals beschreven door Walter Benjamin, bijvoorbeeld, waren dandyachtige types die zich rond 1840, tijdens hun wandelingetjes door de Parijse galerijen, door schildpadden aan touwtjes zouden hebben laten vergezellen.

Lees ookWaarom leggen mannen met altijd alles uit? door Rebecca Solnit21 februari 2017

Misschien niet de eerste dingen die je verwacht van een boek over wandelen, maar Solnit is nu eenmaal een opvallend veelzijdige auteur die in krap drie decennia 36 boeken schreef over een breed scala aan onderwerpen, van feminisme en kunst tot politiek en klimaat.

‘Het langgerekte verhaal over de zeer lange wandeltocht is de dominante vorm van schrijven over wandelen in de twintigste eeuw. Misschien brengt de eenentwintigste ons iets geheel nieuws.’

woke wandelen

Omdat de Amerikaanse editie van Wanderlust al bijna twee decennia oud is, wordt er nog niet van een wandeltrend gerept. ‘Zoals het wandelessay kennelijk de dominante vorm van schrijven over wandelen in de negentiende eeuw is geweest,’ constateert Solnit, die voor deze bundel alle relevante literatuur doorspitte, ‘zo is het langgerekte verhaal over de zeer lange wandeltocht dat voor de twintigste. Misschien brengt de eenentwintigste ons iets geheel nieuws.’

Tot nu toe bracht de eenentwintigste eeuw ons onder meer een recent BuzzFeed-artikel met de kop ‘Hiking is het nieuwe yoga’. The Telegraph deed daar nog een schepje bovenop door het als ‘toppunt van chicheid’ te bestempelen. ‘Wandelaars zijn van middelbare leeftijd,’ schreef The Guardian, ‘maar hikers zijn cool’. En Knack: ‘Millenials slaan massaal aan het wandelen. Soms zelfs met een therapeut aan hun zijde.’ Luxemerken als Gucci, Valentino en Christian Louboutin spelen handig in op deze ontwikkeling en introduceerden de laatste jaren allemaal een op de wandelschoen geïnspireerde stapper (zo duur als vijf paar Meindl’s).

Maar het ultieme bewijs dat de voorheen weinig modieuze vrijetijdsbesteding nu ook tot de grootstedelijke millenialgeneratie is doorgedrongen, stond afgelopen zomer in The New York Times. In het artikel werden de ‘Unlikely Hikers’ besproken, een initiatief om via sociale media een diversere groep wandelaars op de been te krijgen – van transgender personen en moslims tot queers en mensen met en fysieke beperking. Woke wandelen, zeg maar.

De ene voet voor de andere

Ook op Instagram aanschouw ik hoe mijn generatiegenoten, die voor mijn gevoel vorige week nog feestend in de lampen hingen en gaten in de dagen sliepen, er in alle vroegte op solide bruine schoenen op uit trekken, vogelaar zijn geworden, met een tent op hun rug door de Alpen lopen of bedreigde mossen bestuderen. Heel wonderlijk is dat allemaal niet, want het zijn dezelfde mensen over wie de laatste jaren tot vermoeiens toe werd geschreven dat ze gebukt gaan onder psychische klachten.

Wandelen is lichamelijk, er zijn weinig prikkels, je maakt endorfine aan en de wereld lijkt opeens heel overzichtelijk.

Als er íets vaak wordt aangeraden ter verlichting van stress, angst, burn-out en depressie dan is het wel wandelen, en met presteren heeft het ook al weinig te maken – je hoeft de deur maar achter je dicht te trekken, de ene voet voor de andere te zetten en je bent als wandelaar een groot succes. Daar komt nog bij dat het zo’n beetje het tegenovergestelde is van het online bestaan waar menigeen tegenwoordig door wordt opgeslokt: het is lichamelijk, er zijn weinig prikkels, je maakt endorfine aan en de wereld lijkt ineens heel overzichtelijk. Geen likes. Geen ellendig nieuws. Geen tweets van @realDonaldTrump.

Vijf kilometer per uur

Solnit was er al in 2000 van overtuigd dat we sneller leven dan ons denken kan bijhouden. Ze heeft het dan nog over auto’s, computers en modems, maar sinds haar observatie is de wereld alleen maar meer ingericht op snelheid en productiviteit. We hebben allerlei apps zodat we in principe nooit meer de deur uithoeven – om eten te laten bezorgen, om spullen te kopen, om te zien en gezien te worden en om iemand op te pikken in een virtuele kroeg. Aanvankelijk lijken ze ons vooral tijd te besparen, maar ze brengen, net als die auto’s en computers, een nieuw probleem met zich mee: ‘hun aldoor tot snelheid manen, hun volharding dat reizen minder belangrijk is dan aankomen’.

Het vocabulaire en de parate kennis die zich ooit ergens in mijn brein hadden bevonden, waren naar betere oorden vertrokken. Ik kon ze geen ongelijk geven.

Volgens Solnit gedijt de geest, net als onze voeten, het best bij een tempo van vijf kilometer per uur. ‘Als dat zo is, beweegt het moderne leven sneller dan de snelheid van het denken, of bedachtzaamheid.’ Denken wordt in deze productiegerichte maatschappij bovendien als nietsdoen gezien, stelt ze, dus je kunt het maar beter vermommen als iets doen. Wandelen dus.

mentale kortsluiting

Zelf begon Solnit tijdens een moeilijke periode, om van haar angst af te komen, een vaste ronde van negen kilometer te lopen over een landtong nabij de Golden Gate Bridge.

Ook aan mijn eigen wandelroutine ging een vorm van mentale kortsluiting vooraf. Ik had mezelf geleidelijk de vernieling in gewerkt en was doorgegaan tot ik van de vermoeidheid en rugpijn alleen nog maar languit liggend op mijn buik kon typen. Pas toen ik door mijn huis sjokte en ineens, als in een slapstickfilm, op mijn knieën zat omdat mijn benen het hadden begeven, kon ik niet meer om mijn alarmerende gesteldheid heen.

Er volgden maanden waarin ik nauwelijks geluid verdroeg, laat staan muziek of mensen die door elkaar heen praatten. Meestal was ik te angstig om naar de supermarkt te gaan en zelfs op goede dagen vermeed ik het winkelgangpad met de zoemende koelingen. Daglicht was te fel, rechtop zitten een te grote opgave, ik was te moe om mijn ogen open te houden, maar te wakker om te slapen. Het vocabulaire en de parate kennis die zich ooit ergens in mijn brein hadden bevonden, waren naar betere oorden vertrokken, en ik kon ze geen ongelijk geven.

Als je je identiteit aan je werk, culturele smaak en interesses ontleent, wordt dat een probleem als je maandenlang afwisselend op de bank en in bed ligt. Een masterdiploma in de literatuurwetenschap is weinig waard als de bezitter ervan al hartkloppingen krijgt van een Donald Duck-pocket, en een muzieksmaak is bij voorkeur meer dan een theoretisch concept.

millennial met een burn-out

Wat ik wel met veel succes deed, was lopen. Om elke dag even buiten te komen, om iets van een conditie te behouden en om in stilte alleen te zijn met wat er van me over was, in de hoop dar iets van waarde uit te kunnen destilleren. Buiten bestond ik alleen in relatie tot mezelf en mijn directe omgeving. Ganzenkuikens die langzaam in ganzenpubers veranderden, bijvoorbeeld, slungelig maar nog wel zacht.

Sommige plekken hadden onverwachts een andere, misschien nog wel aangenamere uitwerking. Want wat is de zoveelste millennial met een burn-out tussen de Veluwse grafheuvels uit het late neolithicum? Of iets verderop, op de Ermelosche Heide, omringd door de resten van het enige Romeinse marskamp dat in Nederland werd gevonden? Paar kilometer door het bos lopen en je komt bij de overblijfselen van een onderduikershol uit de Tweede Wereldoorlog, met een ondergrondse vluchtgang van 75 meter lang waar alle bewoners succesvol uit wisten te ontsnappen. Stukje verder ligt het Solse Gat, een leemkuil waar volgens een oude Veluwse legende een klooster verzonk omdat de monniken dansend met heksen bodemloze emmers wijn soldaat maakten.

En dan is er nog de natuur, die er al was voordat ik er was en er nog zal zijn als ik er niet meer ben. Lang verhaal kort: het maakt zo’n ziel onder je arm heerlijk onbeduidend.

erotische taxatie

Zoals in veel van haar werk heeft Solnit ook in Wanderlust bijzondere aandacht voor de vrouw. Of eigenlijk voor het ontbreken van de vrouw, zowel in de fysieke wandelwereld als de literatuur. Schrijvers over wandelen waren over het algemeen mannen, bevoorrechte mannen die aan Oxford of Harvard studeerden. Vrouwen wandelden ook wel, zoals Dorothy Wordsworth, Sarah Hazlitt en Flora Thompson, maar hun geschriften werden nauwelijks uitgegeven of anders niet in de canon opgenomen.

In de tussentijd werd er ‘bij wijze van erotische taxatie’ wel veelvuldig door mannen besproken hóé vrouwen liepen: ‘van de zeventiende-eeuwse juffrouw wier ‘‘voetjes onder haar petticoat muisstil tevoorschijn piepen en weer verdwijnen’’ tot het deinende geschommel van Marilyn Monroe.’

 ‘De angst voor verkrachting duwt veel vrouwen terug op hun plek – binnenshuis,’ zegt Solnit.

Die erotische taxatie is meteen ook de reden dat het voor vrouwen minder vanzelfsprekend is om alleen de natuur in te trekken. Voor veel van hen zijn opmerkingen, geile blikken en seksuele intimidatie onlosmakelijk verbonden met de openbare ruimte, en er is altijd de dreiging dat het daar niet bij blijft. ‘De angst voor verkrachting duwt veel vrouwen terug op hun plek – binnenshuis,’ schrijft Solnit.

politieke resonantie

Zelfs wandel ik vrijwel dagelijks solo, maar alleen waar het niet al te rustig is. Ik heb oortelefoontjes in om naroepers beleefd te kunnen negeren, denk na over mijn kleding en zet mijn muziek of podcast even uit als ik de stappen van iemand achter me in de gaten wil houden. Pas met gezelschap ga ik zo diep het bos in dat niemand je hoort als je schreeuwt.

Eeuwig zonde, vindt Solnit, die stelt dat juist alleen wandelen ‘een enorme spirituele, culturele en politieke resonantie’ heeft. Het is belangrijk gebleken voor meditatie en religieus onderzoek, voor schrijvers, kunstenaars en politieke theoretici, en om ‘te peinzen en te componeren, vanaf de peripatetici van Aristoteles tot de wandelende dichters van New York en Parijs.’

Wandelen is zelfs een wezenlijk onderdeel van het mens-zijn, stelt ze. Een cruciale manier van de wereld beleven die vrouwen lange tijd is ontzegd, en ook nu nog geen vanzelfsprekendheid is.

altijd gevaar

Wat zou er, vraagt Solnit zich af, van alle grootste mannen uit de geschiedenis zijn geworden als ze beperkt waren in hun bewegingsvrijheid en zo inspirerende ervaringen hadden misgelopen? Of als het duister, ‘het melancholieke, poëtische, bedwelmende carnaval van de stadsnacht,’ voor hen per definitie gevaar had betekend?

Ter illustratie wordt het werk aangehaald van vrouwelijke auteurs die al eerder met dat gegeven worstelden. In haar essay A Room of One’s Own stelt Virginia Woolf bijvoorbeeld dat toegang tot de openbare ruimte een van de voorwaarden is voor het maken van kunst. Over de fictieve Judith Shakespeare die erin wordt opgevoerd, de net zo getalenteerde zus van, vraagt ze zich af: ‘Kon ze zelfs maar in een taveerne een maaltijd nuttigen of rond middernacht door de straten zwerven?’

De negentienjarige Sylvia Plath noemde haar bestaan als vrouw in haar dagboek ‘de afschuwelijke tragedie van mijn leven’. Als vrouw, schreef ze, liep ze altijd het gevaar ‘aangevallen of geslagen’ te worden en haar belangstelling voor mannen werd vaak onterecht geïnterpreteerd als een uitnodiging voor seks. ‘Ik wil in het open veld kunnen slapen, naar het Westen reizen, ’s nachts met een gerust gemoed op straat lopen.’

Ruimvallende kleding

Sinds Woolf en Plath is er veel verbeterd, maar een heleboel ook niet. Het internet staat vol met veiligheidsadviezen voor wandelende vrouwen (‘38 tips voor vrouwen die alleen wandelen’ – acht-en-dertig!) en er bestaat een grote hoeveelheid apps om waarschuwingssignalen mee te versturen.

‘Ik besefte dat veel vrouwen dermate succesvol gesocialiseerd waren dat ze hun plek kenden en gekozen hadden voor meer conservatieve, in groepsverband georganiseerde levens zonder te beseffen waarom.’

Ook Solnit schrijft over alle goedbedoelde suggesties die de verantwoordelijkheid voor het gedrag van kwaadwillenden niet bij de maatschappij maar bij haar legden, vooral toen ze nog jonger was: ruimvallende kleding, kort haar, een mannelijk chaperon, de auto nemen, verhuizen. ‘Ik besefte dat veel vrouwen dermate succesvol gesocialiseerd waren dat ze hun plek kenden en gekozen hadden voor meer conservatieve, in groepsverband georganiseerde levens zonder te beseffen waarom. Het verlangen om alleen te wandelen was in hen volledig uitgeroeid, maar niet in mij.’

women’s march

Als er iets succesvol is gebleken voor het afdwingen van sociale verandering zijn het wel vrouwen die massaal de straten bewandelen.

Neem de visvrouwen die tijdens de Franse Revolutie met hun vrouwenmars op Versailles tegen voedselschaarste in opstand kwamen. Een ander voorbeeld dat Solnit noemt, zijn de suffragettes die al marcherend door Londen hun stemrecht opeisten. Zelf sprak ze eerder dit jaar tijdens een Women’s March in San Francisco. ‘Twee jaar geleden liepen we in wat verreweg het grootste protest in de geschiedenis van dit land is gebleken,’ zei ze over de mars na de verkiezing van Trump. ‘We liepen om samen in het openbaar te zijn, sterk en onbevreesd. Om de geschiedenis onder ogen te komen en ons eigen lot te bepalen.’

Misschien, als we flink groepsgewijs doorstappen, houdt dat ook in dat we op een dag sterk en onbevreesd alleen kunnen lopen. Aan mijn wandelende generatiegenoten, die net zo dol zijn op de natuur als op protesteren, zal het in elk geval niet gelegen hebben.

Rebecca Solnit, Wanderlust. Een filosofische geschiedenis van wandelen, verschijnt op 17 september bij Nijgh & Van Ditmar. 352 p., €21,99.