Met Tartaren heeft hij niets te maken en met onze knaloranje filet americain al helemaal niet: de steak tartare.

Op elk feestje loopt er wel eentje rond: iemand die weet waar de ‘steak tartare’ vandaan komt. Weer dat verhaal over de Tartaren, de Mongoolse ruiters die ’s ochtends lappen paardenvlees onder hun zadels hingen. Na een dag lang galopperen over de Euraziatische steppen zou dat vlees helemaal mals gebeukt zijn. ’s Avonds genoten ze dan van een rauw, fijngeslagen stukje vlees.

Niet de Mongoolse ruiters, maar tartaarsaus gaven de steak tartare zijn naam.
Niet de Mongoolse ruiters, maar tartaarsaus gaven de steak tartare zijn naam.

Lieve mensen, het is allemaal bullshit. Of liever horse shit. Want de oorspronkelijke steak tartare is wel gemaakt van paard, dicteert De Grote Larousse Gastronomique. Paardenvlees is wat malser dan rundvlees en kan daarom sneller na de slacht gegeten worden. Een andere reden waarom het zich bij uitstek leent voor rauwe bereidingen: paarden zijn niet vatbaar voor de gevreesde tuberculose, noch voor blaaswormen...