Stephen King wil zich tonen als de veelzijdige schrijver die hij is in deze verhalenbundel. Dat lukt, maar niet alle verhalen zijn even goed.

Op een middag wordt Stephen King (1947) naar de buurtsupermarkt gestuurd door zijn echtgenote. Een oudere vrouw in een scootmobiel spreekt de wereldberoemde schrijver in het gangpad met huishoudelijke artikelen aan. ‘Ik ken u,’ zegt ze. ‘U bent Stephen King. U schrijft die griezelverhalen. Dat is prima hoor, sommige mensen houden daarvan, maar ik niet. Ik hou van opbeurende verhalen, zoals Shawshank Redemption.’ ‘Dat heb ik ook geschreven,’ reageert King. ‘Niet waar,’ zegt de vrouw en ze rijdt door.

Deze bekende anekdote uit Kings trommeltje wendt hij aan in zijn vuistdikke verhalenbundel De bazaar van boze dromen om zich te ontdoen van het popular fiction-etiket dat hem aankleeft vanaf zijn debuut in 1974 met de korte horrorroman Carrie. Na de supermarktbelevenis schrijft hij: ‘Wat ik daarmee wil zeggen is dat als je een...