Uit onderzoek dat Vrij Nederland vandaag publiceert blijkt dat de handelshuizen van twee oud-presidenten van De Nederlandsche Bank betrokken waren bij de handel in slavernij. Ook waren verschillende directeuren betrokken bij de compensatieregeling van de Nederlandse overheid, tijdens de afschaffing van de slavernij in 1863. De Nederlandse Staat betaalde destijds 200 tot 300 gulden per tot slaafgemaakte aan plantage-eigenaren en aandeelhouders, om het verlies van hun bezittingen te vergoeden.

De Bank of England kwam vorige maand al naar buiten met excuses vanwege betrokkenheid van 27 van haar leden bij de slavernij. Daarvan waren er elf gouverneurs en zestien directeuren. 

In een reactie zegt DNB: ‘We zijn ons bewust van de huidige discussie over het Nederlandse slavernijverleden en daarom is mede naar aanleiding van het onderzoek bij de Bank of England besloten tot een historisch onderzoek naar de relatie tussen DNB en slavernij. Daarbij zal worden gekeken naar de rol van DNB als instelling in de beginjaren van haar bestaan en naar toenmalige presidenten en directieleden.’

De Nederlandsche Bank zal een onafhankelijke partij vragen om het historische onderzoek uit te voeren. Of DNB ook overgaat tot excuses is nog niet duidelijk. Na afronding van het onderzoek zegt DNB een besluit te nemen over eventuele vervolgstappen.

Ook ING Group zegt in een reactie op vragen van Vrij Nederland een werkgroep in het leven te roepen. Barings Bank, nu onderdeel van ING, was in haar beginjaren betrokken bij de financiering van slavernij. ING beheert nog altijd het archief van Barings Bank en wil dit nu toegankelijker maken.