opnieuw relevant, want

Het is 76 jaar geleden dat de PvdA werd opgericht. Joop den Uyl, van 1973 tot 1977 minister-president van Nederland, sprak zich kort na de oprichting uit over de positie van Vrij Nederland vis-à-vis de partij.

Op het eerste congres van de Partij van de Arbeid besloot prof. Banning zijn rede met de constatering: Nu wij hier de Partij van de Arbeid voorstellen aan ons Nederlandse volk, mag ik het dankbaar uitspreken: Er is een doorbraak, er wordt een nieuwe begin gemaakt, een nieuwe weg wordt geopend.

Er zullen weinigen zijn, die de congressen de vorige week hebben meegemaakt, die niet de indruk hebben meegenomen dat de woorden van prof. Banning inderdaad een kern van waarheid bevatten. Over betekenis en draagwijdte van deze doorbraak, over voordelen en bezwaren, kan men van mening verschillen. Maar dat de totstandkoming van de Partij van de Arbeid een novum in de geschiedenis van ons volk betekent, boven de verwachting van ieder die het neerdrukkende klimaat van het openbare leven in ons land voor 1940 bewust heeft ondergaan, is onbetwijfelbaar. Ook al waren de sprekers op het congres geen redenaars van klassieke stijl, toch was er een element van bevrijding, dat meer inhield dan uitsluitend instemming met een juiste gedachte of een geslaagde formulering. De ovatie, die op het congres aan Geert Ruygers na zijn rede werd gebracht, gold zeker voor alles het feit, dat hier eindelijk, eindelijk een katholiek die de band tussen zijn geloof en zijn politieke overtuiging niet verloochent, op hetzelfde platform sprak met protestanten en ongelovigen. Eenzelfde geestdriftige instemming oogstte de uitspraak van prof. Lieftinck, dat hij niet ondanks maar juist vanwege zijn christelijk beginsel toetrad tot de Partij van de Arbeid.

Deze doorbreking van de antithese kan de werkgemeenschap Vrij Nederland slechts dankbaar stemmen. In het folder, dat wij bij het begin van ons werk na de bevrijding uitgaven, werd immers met zoveel woorden gezegd dat in geestelijke zin onze grenzen daar liggen, waar men de antithese als organisatorisch principe aanvaardt en hanteerten Vrij Nederland begroet de totstandkoming van de nieuwe partij als de gedeeltelijke verwezenlijking van één van de idealen, waarvoor het na de bevrijding zijn werk tijdens de bezetting heeft voortgezet.

Niet praten, maar doen

Op dit moment is het goed iets meer te zeggen van de positie van Vrij Nederland (V.N.). Daar bestaat des te meer reden toe, omdat ons blad op enkele congressen in één verband genoemd is met Het Parool en De Baanbreker, waarbij gesuggereerd werd dat V.N. met deze bladen samen een radicale groepering zou vormen, die rechten kon doen gelden op enkele zetels in het bestuur van de nieuwe partij. Het noemen van V.N. in dit verband berust op een misschien niet helemaal onbegrijpelijk, maar daarom niet minder ernstig misverstand. V.N. heeft zich in de maanden na de bevrijding ervan laten weerhouden om de lezers uit te leggen, wat het wil, waarom het dit artikel niet en dat artikel wel opneemt, waarom het zus is en niet zo. Zonder verhoovaardiging mogen wij misschien zeggen, dat er een stukje van de beste illegale traditie in was, wanneer wij zeilden onder het motto: niet praten, maar doen.

‘V.N. is van de aanvang af meer geweest dan een primitief verzet tegen vreemde heerschappij.’

Wij wisten niettemin dat er een risico in school. Heeft niet Frederik van Eeden in zijn Grassprietjes van Cornelis Paradijs het mensdom in de ziel gekeken, toen hij van zijn tijdschrift zei: Er stond niet wat wij willen in, dus vatte niemand hunnen zin? Wij zijn niet met de illusie scheep gegaan, dat wij het iedereen naar de zin zouden kunnen maken, maar uit talloze misverstanden blijkt, dat wij het inzicht van Cornelis Paradijs onderschat hebben. V.N. is van de aanvang af meer geweest dan een primitief verzet tegen vreemde heerschappij. Negatief verzet werkt verwoestend en is een geestelijke potvertering op grote schaal. Daarom hebben wij midden in de strijd tegen den overweldiger nooit afgelaten te arbeiden aan een nieuwe bewustwording van ons volk, een nieuw besef van de grote tradities, waaruit wij leven.

Deze taak was met de bevrijding niet afgelopen, integendeel, zij kon eerst toen met volle kracht worden aangepakt. Wij hebben ons uitgangspunt toen uitsluitend negatief omschreven, tegen de antithese, d.w.z. tegen de identificatie van een bepaalde geloofsovertuiging met een bepaalde partijpolitiek en tegen het liberalistisch kapitalisme. Wij hebben ons uitgesproken voor de democratie, maar dit slechts onder beding dat zij zou worden gezien als een minimum, waarzonder geen waardig leven mogelijk is, en niet als een maximum, dat de functie van een alles omvattende wereldbeschouwing zou gaan vervullen.

Politiek orgaan?

Zo is de werkgemeenschap Vrij Nederland tot stand gekomen, die met verschillende middelen — het weekblad, het vormingscentrum, de uitgeverij, lezingen en verschillende acties — wil werken op het terrein van de volksopvoeding. Daarbij willen wij bijzondere ruimte geven aan het getuigenis van de christelijke kerk, omdat wij, welke verschillende politieke opvattingen of geloofsovertuigingen wij ook mogen zijn toegedaan, van mening zijn dat de stem van de kerk niet alleen moet worden gehoord in het kerkgebouw of in de specifiek kerkelijke organisaties, maar midden in het dagelijks leven, zoals dat o.a. zijn weerslag moet vinden in ons weekblad en vormingscentrum.

Dit alles klinkt vrij formeel en degene, die er behoefte aan heeft om alles en iedereen te etiquetteren, zal zich door deze uitspraken niet laten weerhouden ook V.N. in een bepaalde hoek te klassificeren of nog liever in een bepaald hokje op te sluiten. In zover hebben die ijverige lieden gelijk, dat een blad wel onafhankelijk kan zijn van een partij of groep, die bepaalde machtspretenties heeft, maar altijd afhankelijk zal zijn van een bepaalde idee. In het meer geciteerde folder heette het dan ook: Wij verwerpen het 19e eeuwse neutraliteitsbegrip als kleurloos, onwaarachtig en onmogelijk, wij hebben een standpunt, wij hebben een overtuiging en wij weten waarvoor wij staan.

‘Het spreken over V.N. als behorende tot een bepaalde groepering in de PvdA is beslist onjuist.’

Vanuit deze overtuiging staan wij dan ook positief tegenover vele idealen, die de Partij van de Arbeid in haar vaandel gaat schrijven. Maar wij binden ons als V.N. niet aan een bepaalde vorm van socialisme; onder de engste kring van medewerkers zijn er, die zich zeker niet socialist zouden willen noemen. Wij zijn geen politiek orgaan en wij willen het bewust niet zijn. Wij nemen wel deel aan de vorming en beïnvloeding van de openbare mening, niet aan de machtsvorming. Daarom is het spreken over V.N. als behorende tot een bepaalde groepering in de Partij van de Arbeid, zoals dit door vertegenwoordigers van de Paroolgroep gebeurde, ook beslist onjuist. Het Parool wil deze machtsvorming blijkbaar wel, wij willen het niet in en door middel van V.N., omdat wij menen dat het voor de vervulling van onze taak nuttig en nodig is dat wij voortdurend deze distantie tot de politiek (het terrein van de machtsvorming) bewaren.

Ontmoeting van standpunten

Men kan de vraag opwerpen of een instelling als V.N. in deze zin een toekomst gegeven is, en wat eigenlijk de voorrang dient te hebben in de huidige constellatie, de politiek of de opvoeding. Met volledige erkenning van de noodzaak van politieke partijen en organen, ook van politieke weekbladen, geloven wij dat de gemeenschap, die V.N. tot stand heeft weten te brengen, haar taak anders moet zien. Zo menen wij dat V.N. bij uitstek aangewezen is om na te gaan in hoeverre de principiële doorbraak, waarvan de Partij van de Arbeid het resultaat is, werkelijk geslaagd mag heten. Wanneer men hier een vraagteken achter zet, behoeft men niet uitsluitend op aantallen te letten.

Belangrijker is dat het gemak waarmee figuren, die zich nog kort geleden als vrij felle tegenstanders uitten, thans dezelfde taal spreken, de vraag doet rijzen of de ontmoeting inderdaad door voldoende ernst en breedte is gekenmerkt geweest. En op dit laatste komt het aan. Een van de oorzaken tot het ontstaan van het huidige V.N. is juist geweest de overtuiging, dat de ontmoeting tussen verschillende bevolkingsgroepen voor de oorlog gekenmerkt werd door een tekort aan ernst en geestelijke moed. Men pleitte tot vermoeienis toe voor eigen parochie of bekogelde elkaar uit veilig verschanste torens met projectielen, die echter te versleten waren om nog te kunnen ontploffen.

Wat wij beogen is geen vertroebeling van beginselen, is geen eenheidsbeweging uitsluitend ter wille van de eenheid, maar een ontmoeting van standpunten en opvattingen, waarbij het mogelijk wordt dat men niet meer uitsluitend de toon, maar ook de inhoud hoort van hetgeen de ander te zeggen heeft. Dat eist het volstrekte van de boodschap van de kerk, dat vraagt een opnieuw zich van zijn verantwoordelijkheid bewust wordend humanisme, dat is de blijvende roeping van protestant en katholiek, met minder kan een niet verzakende socialistische beweging het niet doen, zonder dat blijven wij beneden de ernst die de dreigende situatie op dit ogenblik van ons vraagt.

Deskundige voorlichting

Wij hebben dus in ons blad een poging gewaagd mensen aan het woord te laten, die vroeger slechts terecht konden in organen van eigen parochie, vereniging of partij. Dit stelt onvermijdelijk hoge eisen aan het kritisch onderscheidingsvermogen en de bereidheid tot luisteren naar andermans mening van onze lezers. Dat geldt met name voor de rubrieken:

Wij geven deze week het woord aan…en de  Vrije Tribune, waarin wij ook tegenstanders aan het woord laten. Wij wensen daarbij niet krenterig te zijn en wij laten ons dus ook niet afschrikken van ons doel, wanneer een lezer, die de vrijheid blijkbaar slecht kan verdragen, boos wordt. Uiteraard zijn er bepaalde grenzen, grenzen van fatsoen en stijl, waaraan elk scribent moet voldoen, en wij sluiten evenmin uit, dat de redactie soms fouten maakt. Maar wij vinden dat de poging, die in Vrij Nederland wordt ondernomen, een uitglijden ter linker of ter rechter zijde verontschuldigen. Dit geldt in bijzondere mate voor hetgeen er in ons blad geschreven is over Indonesië. Zonder ons aan een staatsrechtelijke formule te binden hebben wij getracht het enig juiste uitgangspunt — het heil van Indonesië en Nederland beide — zo duidelijk mogelijk te stellen. Binnen dit raam beperken wij ons dan tot het geven van deskundige voorlichting.

In deze zin hoopt V.N. ook straks bij de verkiezingen zijn stem te laten horen, niet door propaganda voor een bepaalde partij, maar wel door een poging de discussies op hoger plan te brengen en de uiteindelijke keuze meer verantwoord te maken dan zij in het verleden veelal was.

Intellectueel steekspel

Het is niet onze schuld, dat sommigen van de speciale positie van V.N. misbruik maken, zoals onlangs gebeurde, toen De Waarheid een artikel uit de rubriek: Wij geven het woord aan… weergaf als gold het de mening van Vrij Nederland. Wij menen dat het een nationaal belang is dat de communisten, voorzover zij oprechte democraten willen zijn, niet worden geïsoleerd en wij menen zelfs sterker, dat naar de mate waarin de communistische partij de ‘verworpenen der aarde’ organiseert, hier bepaald een roeping voor heel ons volk ligt. Maar het zijn juist kleinigheden als hier gesignaleerd, die ons telkens weer doen twijfelen aan de overeenstemming tussen woorden en daden bij hen.

Ook zullen er altijd mensen zijn, die van V.N. blijven vragen wat het niet wil geven: scherpe politieke stellingname of een intellectueel steekspel. Het doel van V.N. brengt noodzakelijk beperkingen mee, die men met het doel heeft te accepteren. De vernieuwing van ons volksbestaan, die de achtergrond vormt van het streven van V.N., maakt dat wij soms bijzonder deskundige of hyper-intellectuele artikelen retourneren, omdat V.N. zijn taak slechts dan zal kunnen vervullen, wanneer het blijvend een brede laag bereikt. En omgekeerd, al wil V.N. graag alles geven aan gezelligheid en speelsheid, wat dienstig is om iets van die volledige menselijkheid op te vangen, die wij graag tot groter ontplooiing zouden zien gebracht — de omvang van de lichte stof vindt nu eenmaal zijn grenzen daar, waar wij overtuigd zijn dat het vruchtbaarder is voor de lezers, dat zij in een artikel hun tanden zetten, dan dat zij er een vrolijke avond aan beleven, hoezeer wij hun dit laatste ook gunnen.

‘V.N. wil graag alles geven aan gezelligheid en speelsheid, wat dienstig is om iets van die volledige menselijkheid op te vangen, die wij graag tot groter ontplooiing zouden zien gebracht.’

Zo vervolgt V.N., nu een eerste doorbraak gelukt is, zijn weg, zonder de illusie, dat wij de loop der wereldgeschiedenis kunnen tegenhouden, zonder de bedoeling socialisten en anti-revolutionairen, katholieken en communisten, onder een grootste gemene deler te brengen, maar wel in het besef, dat er hier en nu concrete mogelijkheden gegeven zijn tot een doordringing van de maatschappelijke orde met meer gerechtigheid en met de verrassende ervaring dat de uiterste in ons volk, dank zij nieuw gewonnen inzicht, elkaar op concrete punten weten te vinden.

Wij zijn ons bewust dat geestelijke vragen hierbij voorrang hebben en stellen daarom vóór alles prijs op die sfeer van openheid en openhartigheid, die een vriendschappelijk gesprek mogelijk maakt, waar de meningen vér uiteenlopen en de levenssfeer diepgaand verschilt. Wanneer wij in het bovenstaande een politieke binding verworpen hebben, betekent dit echter geenszins, dat wij met behoud van deze sfeer niet gaarne zouden willen medewerken met allen, die naar hetzelfde streven. Wij zijn in een periode, waarin het getij der Europese cultuur schijnt te verlopen, niet de eerste en zeker niet de enigen, die zich willen bezinnen op en werken aan het behoud van hetgeen ons gemeenschappelijk is toevertrouwd: het erfgoed van onze beschaving. Wij verrichten dat werk voor ons deel zeker niet overmoedig (we zijn niet onnozel), maar stellig ook niet zonder vertrouwen: in de zon der herwonnen vrijheid kan ontdooien, wat lange tijd voorgoed bevroren leek.