Olympiade van hufterigheid
Op de momenten waarop ik mijzelf afvraag of we als beschaving nog dieper kunnen zinken, moet ik altijd even aan mensen als Michelle van Tongerloo denken. Ik heb haar nooit ontmoet maar het algoritme van LinkedIn heeft al lang geleden uitgedokterd dat ik grote bewondering heb voor het werk van deze Rotterdamse straatarts.
Niet dat straatarts een beroep is. Van Tongerloo is een huisarts die als vrijwilliger de straat op gaat om basale zorg te verlenen aan mensen die door alle gaten van het systeem zijn gevallen. Omdat ze verslaafd zijn. Omdat ze geen thuis hebben. Of omdat ze niet over de juiste papieren beschikken om in Nederland te mogen verblijven.
Van Tongerloo staat voor mij symbool voor alle artsen, dominees, paters, heilsoldaten, vakbondsmensen, buurtwerkers en andere hulpverleners, die zich geheel belangeloos ontfermen over het lot van kwetsbare ongedocumenteerden. Omdat ze zich niet laten leiden door vreemdelingenhaat, maar door mededogen met mensen in nood.
Tijdens de olympiade van hufterigheid die het asieldebat deze week was, buitelden onze volksvertegenwoordigers over elkaar heen om zich van hun meest onverdraagzame kant te laten zien. Met als absoluut dieptepunt de Kamermeerderheid voor het strafbaar stellen van ‘personen of organisaties die illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen helpen onder te duiken’.
Het is nog onduidelijk of de wet het ook in de Eerste Kamer gaat halen, maar dat is niet het punt. Belangrijker is om te constateren dat een meerderheid van ons parlement zo’n diepe afkeer voor buitenlanders heeft ontwikkeld, dat ze nu zelfs bereid zijn om lieve, grootmoedige hulpverleners als Michelle van Tongerloo te criminaliseren.
Tot dusverre heb ik mijn redactie verboden om de term ‘verzet’ te gebruiken in relatie tot ons werk. Verzet pleeg je, wanneer de moraliteit je dwingt om je actief te keren tegen amorele wetten. Voor ons werk geldt dit gelukkig niet. Wij verkeren in de luxe dat we ons journalistieke werk mogen doen in een land waar de persvrijheid naar behoren is geregeld.
Als de strafbaarstelling van hulp aan ongedocumenteerde wet wordt, geldt dit niet langer voor de straatartsen, de kerk- en moskeegangers en de vakbondsmensen die zich ontfermen over de meest kwetsbare mensen in onze samenleving. Het plakken van een pleister, het verstrekken van een warme maaltijd of het aanbieden van een beschutte slaapplaats op een ijzige winternacht, worden dan strafbare vergrijpen.
We mogen het niet laten gebeuren. Laten we daarom samen een kring vormen rond deze hulpverleners. Door hun stichtingen te financieren, opdat ze hun werk voort kunnen zetten. Of door zelf naar voren te stappen en de zorg over ongedocumenteerden over te nemen, op de dag dat onze straatartsen van hun bed worden gelicht.
En laat ons nu alvast schande spreken van alle haatpredikers uit de fracties die hebben ingestemd met een wet die beoogt om medemenselijkheid strafbaar te stellen. PVV, VVD, NSC, BBB, JA21, FvD en SGP, jullie zijn een schande voor onze vrije samenleving.