Het maakt niet uit of het een beetje klinkt of niet. Zingen biedt afleiding, zingen biedt troost.

Dus je staat met een vol gestouwde auto op weg naar je vakantieadres in een ellenlange file omdat ze zo nodig de Tour de France naar Nederland moesten halen, uitgerekend in het weekend dat de weergoden een hittegolf over je uitstorten. Je bent nog niet eens bij Utrecht. Je kinderen beginnen te jengelen. De vraag ‘zijn we er al?’ is gevallen, het spelletje ‘wie ziet er het eerst een gele auto’ biedt geen soelaas omdat je al uren naar dezelfde auto zit te staren.

Wat doe je dan? Dan zeg je: zullen we een liedje zingen? Maakt niet uit wat. Of het nu gaat over een kabouter met spillebenen of een duizendpoot die schoenenpoetser is – zolang het maar niet ‘we zijn er bijna’ is. Het maakt ook niet uit of het een beetje klinkt of niet. Zingen biedt afleiding, zingen biedt troost. Voor je het weet, ben je anderhalf uur verder en kun je opgetogen uitroepen: ‘Kijk jongens, we...