Daar zat-ie dan, Sander Donkers in de zon. Twitter weg, ophef weg, veilig in de luwte. Het zijn de mooiste weken van het jaar, waarin je (net als Harry Mens) zelf kunt bepalen waar de werkelijkheid ligt.

Starend naar een zon die botweg weigerde onder te gaan, koud biertje in de hand, omringd door honderden mensen met een gelukzalige grijns op hun gezicht, dacht ik heel even aan alle virtuele berichten die op dat moment boven onze hoofden heen en weer vlogen. Heck, misschien wel door ons héén. Wist ik het.

L’ophef du jour fladderde overal rond, en via een device dat bij iedereen in de achterzak stak, kon je ’m eenvoudig beetpakken. Maar je zou wel gek zijn als je het deed. Ergens was iemand verbeten aan het beweren dat het na vierentwintig uur wel weer genoeg was met die heldenverering van Muhammad Ali, en dat we bij het bepalen wie er ‘the greatest’ was toch zeker Anky van Grunsven niet ongestraft konden negeren. Ergens haakte iemand woedend aan bij een discussie over...