Tabakslobby VNO-NCW / Serie: het netwerk van de tabaksindustrie; deel 1

Het is 14 december 2011. In het Brusselse kantoor van werkgeversorganisatie VNO-NCW komt een gezelschap van invloedrijke personen bij elkaar voor een vertrouwelijke bijeenkomst. Grote zusterorganisaties uit Duitsland, Italië, Grieken­land, Spanje, Ierland, Luxemburg en Litouwen hebben gehoor gegeven aan de uitnodiging van hun Nederlandse collega. Ook de tabaksindustrie is van de partij: Fiona Marcq van British American Tobacco, de Nederlandse Philip Mor­ris-topman Robert Wassenaar en Peter van der Mark van ESTA, de Europese branchevereniging van de tabaksindustrie en -handelaren.

Aanleiding voor de bijeenkomst is de Tobacco Product Directive (TPD), de Tabaksproducten­richtlijn, die op dat moment door de Europese Commissie wordt herzien. Er liggen nieuwe richtlijnen op tafel die roken verder moeten ontmoedigen en die daarom nadelig zullen zijn voor de omzet van de tabaksindustrie.

Als de vergadering van start gaat, wordt de Nederlandse ondernemingsorganisatie door iedereen bedankt voor dit initiatief dat ‘als zeer relevant wordt gezien’, aldus de vertrouwelijke notulen die in het bezit zijn van Vrij Nederland. ‘Het doel van deze bijeenkomst is te verkennen of andere bedrijfsorganisaties ook de zorgen delen die VNO-NCW heeft over mogelijk spill over-effecten van de TPD naar andere sectoren.’ De voedsel- en alcoholindustrie zouden ook last kunnen krijgen van de voorstellen die nu over tabak worden besproken: de verpakkingen met afschrikwekkende foto’s en teksten en het verbod op allerlei ingrediënten. Eenmaal ingevoerd voor de ene industrie, kan het daarna misschien wel makkelijker worden ingezet bij andere producten. Komen er straks bijvoorbeeld ook gezondheidswaarschuwingen op flessen wijn?

Alle aanwezigen zijn het erover eens dat er gevaar dreigt en dat het verstandig is om Busi­nesseurope te vragen zich ‘breder en steviger’ in het debat te mengen. Businesseurope is dé werkgeversorganisatie van Europa met 41 leden in 35 landen, waaronder VNO-NCW voor Nederland. Een machtige speler op het Europese toneel, omdat zij opkomt voor de zakelijke belangen van meer dan 20 miljoen aangesloten bedrijven.

Er wordt alvast een vervolgvergadering ingepland waarop duidelijk zal worden of het initiatief van de Nederlandse ondernemingsorganisatie is aangeslagen.

Staatsbegroting

‘VNO-NCW lobbyt voor al haar leden om hun belangen in Brussel of Den Haag te dienen, dus ook voor de tabaksindustrie,’ vertelt Niek Jan van Kesteren, gevraagd naar de voortrekkersrol van zijn organisatie in Brussel. Van Keste­ren is algemeen directeur van de werkgeversorganisatie. Hij is te druk voor een face-toface-interview maar wil wel telefonisch toelichting geven op de vertrouwelijke bijeenkomst in Brussel. Die vond plaats omdat de tabaksindustrie belangrijk is, zegt hij. ‘De accijns levert een paar miljard per jaar op. De Nederlandse staat heeft tabak nodig om zijn begroting rond te krijgen. Daarnaast zorgt deze industrie voor werkgelegenheid.’

Van Kesteren, lid van het CDA, is algemeen directeur van VNO-NCW, de machtigste lobbyorganisatie van Nederland. De aangesloten ondernemingen en brancheorganisaties (meer dan 115.000) vertegenwoordigen samen 90 procent van de totale Nederlandse werkgelegenheid. In de Volkskrant Top 200 van invloedrijkste Nederlanders 2012 bezet Van Kesteren de zesde plaats, met boven hem op nummer één hun voorzitter Bernard Wientjes.

Van Kesteren geeft leiding aan het beleidsbureau dat de werkgeversorganisatie runt in samenwerking met MKB Nederland, die opkomt voor de belangen van de werkgevers in het midden- en kleinbedrijf. Op het beleidsbureau stuurt hij zo’n vijftig lobbyisten aan. Ook is hij lid van het dagelijks bestuur van de SER (Sociaal-Economische Raad) en van het bestuur van de Stichting van de Arbeid.

‘Ik kreeg Van Kesteren van het VNO aan de lijn,’ schreef een ambtenaar van het ministerie van Volksgezondheid (VWS) op 5 maart 2010 aan vermoedelijk een collega – de namen zijn weggelakt. De e-mail bevindt zich in de honderden stukken van het gezondheidsministerie die openbaar zijn gemaakt met behulp van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Dagblad Trouw vroeg de correspondentie met de tabaksindustrie en haar belangenbehartigers op over de periode van januari 2000 tot juni 2011 en publiceerde daarover meerdere artikelen. Vrij Nederland heeft nu de hand gelegd op de correspondentie vanaf juni 2011 tot februari 2013.

Het telefoontje van Van Kesteren bleek te gaan over de zorgen van de tabaksfabrikanten, die toen nog geen zicht hadden op de maatregelen die de Europese Unie en de Wereldge-zondheidsorganisatie (WHO) bedachten om het roken terug te dringen. Ook tastten ze in het duister over de inzet en standpunten van het ministerie. Maar Van Kesteren kon met een gerust hart gaan slapen. ‘Ik heb hem verteld,’ schreef de ambtenaar aan zijn collega, ‘dat wij nu juist met die jongens de afspraak hebben gemaakt af en toe om tafel te gaan zitten om de internationale agenda transparant te maken, hun de kans te geven inbreng te leveren en helderheid te krijgen over onze inzet.’

Als ‘die jongens’ van de tabaksindustrie betrokken worden bij de op stapel staande regelgeving uit Brussel, schendt het ministerie van Volks­gezondheid het door Nederland ondertekende FCTC-verdrag van de Wereldgezond­heidsorg­anisatie (zie kader). Daarin belooft ze commer­ciële partijen die een ander belang hebben dan de volksgezondheid, buiten de deur te houden bij het ontwikkelen van beleid en wetgeving.

Dat VWS zich niet strikt aan dit verdrag houdt, kwam al eerder naar buiten nadat Trouw door de Wob-documenten was gegaan. Uit de documenten die Vrij Nederland in handen heeft, blijkt nu ook dat VNO-NCW al jaren intensief lobbyt voor de tabaksindustrie op het ministerie van Volksgezondheid.

Commerciële partijen

Het is 8 juni 2011. Een medewerker (de naam is weggelakt) van VNO-NCW gaat in op de uitnodiging van de Vereniging Nederlandse Kerf­tabak­industrie (shag en pijptabak) voor een ‘company visit’ bij het kleine tabaksbedrijf Biggelaar Tabak in Roosendaal. Zoveel wordt duidelijk uit een e-mail van VWS. Volgens diezelfde e-mail heeft ook een delegatie van de ministeries van Financiën en Economische Zaken aan de uitnodiging gehoor gegeven. En uit een andere e-mail ontstaat de indruk dat het ministerie van Volksgezondheid eveneens van de partij was.

Dezelfde avond nog worden de bezoekers per e-mail hartelijk bedankt voor hun aanwezigheid. Het was aangenaam ‘om jullie deelgenoot te maken van een aantal zorgen die leven binnen de leden van de Vereniging Nederlandse Kerftabakindustrie’. De op die dag vertoonde powerpointpresentaties krijgen ze per ommegaande toegestuurd. Vrij Nederland mag deze niet inzien omdat het om ‘bedrijfsgeheimen’ zou gaan.

Anderhalf jaar later, op 4 januari 2013, sturen de Stichting Sigarettenindustrie en de Vere­niging Nederlandse Kerftabakindustrie hun intussen geformuleerde standpunten over de herziening van de tabaksproductenrichtlijn naar Volksgezondheid (en naar Economische Zaken en Financiën). Ze zijn tegen het voorstel in Brussel om afschrikwekkende foto’s op de verpakkingen te plaatsen en tegen het verbod op additieven zoals lekkere smaakjes. In de begeleidende brief benadrukken zij dat hun reactie is afgestemd met VNO-NCW en MKB Nederland ‘die de generieke inslag van deze schriftelijke inbreng ondersteunen’.

Nog geen drie weken later, 30 januari, zijn de vier grote tabaksfabrikanten en hun belangenorganisaties alweer te gast op het ministerie van Volksgezondheid om te praten over het voorlopige standpunt van de regering. Ook bij deze ontmoeting is weer iemand van de gezamenlijke werkgeversorganisaties aanwezig. Het is alsof het FCTC-verdrag van de Wereld­gezondheidsorganisatie nooit is ondertekend.

‘We zijn terughoudend in contact met commerciële partijen, maar tegelijkertijd kun je niet doen alsof ze niet bestaan,’ laat een woordvoerder van VWS weten. ‘We hebben contact met de antitabakslobby en dan moet je af en toe ook horen van partijen die er commercieel belang bij hebben. Daarin maken we stringente afwegingen.’

Polen en Tsjechië

Al in 1996 komt de Nederlandse werkgeversorganisatie voor in interne documenten van Philip Morris. De gezochte samenwerking blijkt een strategische zet van de tabaksgigant te zijn. De bewijzen daarvoor zijn te vinden in de Legacy Tobacco Documents Library van de Universiteit van Californië. In 1998 schikten vijf grote tabaksfabrikanten, waaronder de Marlboro-producent, een rechtszaak die verschillende Amerikaanse staten hadden aangespannen om de tabaksproducenten te laten opdraaien voor de extra gezondheidszorgkosten als gevolg van roken. Onderdeel van die schikking was de openbaarmaking van miljoenen interne documenten. Deze laten zien dat de Amerikaanse hoofdkantoren de lobbystrategie voor haar kantoren over de hele wereld bepaalt en uitzet. In een presentatie van Philip Morris uit 1996 over de situatie in Nederland staat op een actielijst: ‘Strengthen and expand strategic alliances’. De werkgeversorganisatie wordt er specifiek genoemd. ‘Mobilize allies to fight Ad ban initiatives: VNO/NCW.’ Zij moet ingezet worden in de strijd tegen het reclameverbod op tabaksproducten dat destijds nog ter discussie stond. Philip Morris wil VNO ook inzetten als het gaat om het rookverbod op de werkvloer. Op de actielijst: ‘Develop and introduce workplace guidelines in conjunction with VNO/NCW.’

De tabaksfabrikanten zijn niet alleen lid van VNO-NCW, maar ook vertegenwoordigd op landelijk bestuursniveau. In het algemeen bestuur zit Willem Jan Roelofs namens de SSI, de Stichting Sigarettenindustrie, waarin drie van de vier grote op Nederlandse grond opererende tabaksfabrikanten zich hebben verenigd. Verder zit Jan Hein Sträter in het al­gemeen bestuur namens de Vereniging Ne­der­landse Kerftabakindustrie en Marcel Crijnen namens de Nederlandse Vereniging voor de Sigarenindustrie.

Van Kesteren zet zich daarnaast ook persoonlijk in voor de tabaksindustrie. Achter de schermen, vertelt hij telefonisch, denkt hij mee bij het bepalen van de lobbystrategieën. Eens in de paar maanden overlegt hij ‘met alle brancheorganisaties die met tabak te maken hebben. Die komen op ons kantoor en dan bespreken we de strategie voor de komende tijd. Meestal zeg ik: zó zouden we het moeten aanpakken. In Nederland doen we dit en in Brussel doen we dat. Europa is groot. In Oost-Europa kijken ze anders tegen rookverboden en de tabaksindustrie aan dan in West-Europa. Dus als wij onze kompanen nou eens zoeken in andere landen. Polen en Tsjechië zijn bijvoorbeeld goede medestanders. Dan kunnen we in Brussel nog wat krachten ontwikkelen tegen het antirookbeleid.’

Die tegenkrachten zijn nodig, vindt Van Kesteren, omdat hij het rookbeleid van de overheid eenzijdig vindt. ‘Er wordt nooit een maatregel genomen die voordelig is voor de tabaksindustrie. Het gaat altijd om het verminderen van het gebruik van tabak. Wij proberen de overheid van overdrijving af te houden en er de scherpe kantjes van af te halen.’ Natuurlijk, het is een dilemma, voegt hij toe. ‘Tabak is als product niet goed voor de gezondheid van mensen. De overheid wil paal en perk stellen aan het gebruik ervan en dat begrijp ik heel goed vanuit het oogpunt van de gezondheid. Tegelijkertijd is het een legale industrie. In dat spanningsveld zit de regering en dat zal altijd wel zo blijven. Maar ik vind op de eerste plaats dat je de industrie en handel hun werk moet laten doen. En ik vind het hypocriet dat de overheid bij elke bezuinigingsronde een paar dubbeltjes op de sigaretten gooit en vervolgens, laten we zeggen, wel heel principieel loopt te doen. Als je de tabaksaccijns als melkkoe gebruikt, moet je de industrie ook een kans geven. Dus wees een beetje pragmatisch en zeg: “Jongens, we weten dat het heel slecht is voor mensen, maar we verdienen er een hoop geld aan en laten we dan kijken of we tot praktische oplossingen kunnen komen.”’

Hyper politiek correct

De Tweede Kamer heeft intussen besloten om de leeftijd waarop je tabak mag kopen vanaf volgend jaar te verhogen van 16 naar 18 jaar. Van Kesteren lijkt er weinig vertrouwen in te hebben dat het tabaksontmoedigingsbeleid vruchten zal afwerpen, want hij zegt: ‘Er zal altijd een groep van 20 tot 22 procent zijn die rookt, dat is een betonnen ondergrens. Ik zeg tegen bestuurders: ga nou uit van díé realiteit. Als je roken nog verder gaat uitbannen, krijg je een soort drooglegging zoals in de twintiger jaren met alcohol in de Verenigde Staten gebeurde. Dan krijg je criminaliteit, smokkel en namaaksigaretten die in Oost-Europa worden gefabriceerd.’

Maar een andere realiteit vormen de 19.000 doden per jaar in Nederland als gevolg van tabaksconsumptie, waarop de gezondheidsorganisaties wijzen. Van Kesteren: ‘Het is volkomen logisch en terecht dat zij dat zeggen. Maar hun belangen stroken niet altijd met die van ons. Wij proberen daarin onze rol te spelen.’

Hoewel uit de geopenbaarde documenten van het ministerie van Volksgezondheid de indruk ontstaat dat de industrie en haar belangenorganisaties nog steeds een voet tussen de deur weten te krijgen, is Van Kesteren een andere mening toegedaan. ‘Er heerst een houding dat je met de tabaksindustrie niet moet praten. Het ministerie heeft er een cordon sanitaire omheen gelegd.’ Dat zou in overeenstemming zijn met het FCTC-verdrag van de Wereld­gezond­heidsorganisatie om de industrie op afstand te houden. ‘En dat is hyper politiek correct,’ vervolgt hij. ‘Maar als gegeven op zich niet juist. Want dan moet je er ook geen 2,5 miljard accijns uit trekken.’  

Van Kesteren vindt daarom het ministerie van Financiën een belangrijkere partner in de overleggen dan Volksgezondheid. ‘Financiën, de hele Nederlandse staat, begrijpt welke economische belangen hier op het spel staan.’

De vrijgegeven documenten van Financiën bevestigen zijn uitspraak. Het blijkt voor te komen dat de industrie eerder dan de minister inzage krijgt in belangrijke stukken. Top­men­sen van de tabaksbedrijven, zoals Robert Wassenaar van Philip Morris, zijn uitgenodigd voor een bijeenkomst op 6 april 2010 in de Rembrandtzaal van het ministerie. Thema: ‘De implementatie van de tabaksaccijnslijn’. Voor­af­gaand aan dit overleg krijgen alle fabrikanten alvast de stukken toegezonden die het ministerie hierover aan het maken is, ‘zodat jullie een beeld krijgen van waar onze gedachten naar uit gaan’, schrijft een ambtenaar van de afdeling Accijns, verkeer en milieu in de begeleidende e-mail. Hij excuseert zich alvast dat de implementatie van die richtlijn nog ‘work in progress’ is. Dat er daarom nog ‘onvolkomenheden’ in zitten. Op de bijeenkomst in de Rembrandtzaal zullen de ideeën van Financiën nader worden toegelicht en ‘uiteraard is er gelegenheid voor vragen of opmerkingen’. Het besluit over de uiteindelijke tariefstelling moet nog worden genomen. ‘Een en ander is dan ook nog niet voorgelegd aan onze minister. lk ga ervan uit dat jullie vertrouwelijk met deze documenten omgaan,’ besluit de ambtenaar.

Geen actieve herinnering

Hoe groot de invloed van de industrie op de uiteindelijke ‘tabaksaccijnslijn’ is geweest, blijft gissen. Maar uit de Wob-documenten blijkt wel dat Financiën op verzoek van de fabrikanten bereid is wetteksten aan te passen, bijvoorbeeld als het gaat om een verbod op extreme voorraadvorming van tabaksproducten. Als er een accijnsverhoging aanstaande is, bestaat het gevaar dat tabaksverkopers enorme voorraden aanleggen van de producten met de dan geldende tarieven. Zo wordt de verhoging al naar gelang de voorraad sterk ontlopen.

Als de fabrikanten het ministerie erop wijzen dat er een probleem kan ontstaan voor producten met een lage omzetsnelheid, schrijft een ambtenaar (13 augustus 2009) terug dat ze daar wat aan hebben kunnen doen. ‘Ten opzichte van de vorige tekst is het volgende gewijzigd: er is een tweede artikel toegevoegd waarin de verbodsbepaling wordt uitgesloten voor producten met een lage omzetsnelheid.’ Maar is dat niet in strijd met het FCTC-verdrag van de WHO? Commerciële partijen mogen toch geen invloed hebben op de wetgeving? Een woordvoerder van het ministerie van Financiën laat desgevraagd weten dat dit verdrag niet voor Financiën geldt. ‘Het tabaksontmoedigingsbeleid is niet direct ons terrein maar van VWS. Wij hebben wel eens contact met de tabaksindustrie om dingen te bespreken en daar zijn geen richtlijnen voor.’ De woordvoerder van staatssecretaris Van Rijn, die namens het ministerie van VWS over het tabaksdossier gaat, zegt echter dat ‘het verdrag voor alle overheden geldt, dus ook voor het ministerie van Financiën’.

De Tweede Kamerleden Hanke Bruins Slot van het CDA, Linda Voortman van GroenLinks, Myrthe Hilkens van de PvdA en hun collega Henk van Gerven van de SP keuren de houding van Financiën af. Bruins Slot: ‘Volks­gezondheid en Financiën moeten één lijn trekken. De overheid moet eenduidig zijn.’ Van Gerven: ‘Dat verdrag geldt natuurlijk ook voor Financiën, want de hoogte van de accijns heeft invloed op het gebruik van tabak. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat er minder wordt gerookt als je de tabak duurder maakt.’ Hilkens van de PvdA noemt de opstelling van het ministerie onwenselijk. ‘Het kan niet de bedoeling zijn dat het ene ministerie wel en het andere in het geheel niet rekening houdt met een internationale afspraak.’

VNO-NCW mengt zich nu in de voorstellen van de Europese Commissie om roken te ontmoedigen. ‘Dat je op je verpakkingen alleen nog afschrikwekkende foto’s mag zetten en niet meer je merk, dat vinden wij veel te ver gaan,’ legt Van Kesteren uit. ‘Het is een recht om je merk op een product te zetten, dat kun je niet zomaar schrappen. We gaan met parlementariërs en bewindslieden bespreken of er nog wat aan te doen is. We proberen alles wat we kunnen om deze zaak voor het voetlicht te brengen.’

Van Kesteren neemt het onderwerp zelf mee in zijn contacten met Den Haag. ‘Als ik iemand spreek en ik heb er toevallig wat actualiteit over, dan sluit ik dat wel aan.’ Belt hij met minister Schippers, die zelf jarenlang bij de werkgeversorganisatie heeft gewerkt en wier nummer dus zeker in zijn mobiele telefoon moet staan? ‘Nee.’ En met staatssecretaris Van Rijn? Hij denkt even na en zegt: ‘Ik bel hem niet over specifieke onderwerpen. Maar je hebt altijd punten waar je mee bezig bent en die neem je dan mee.’ Is tabak dan een van de agendapunten? ‘Ja.’

De woordvoerder van de staatssecretaris laat desgevraagd weten: ‘Bij VNO-NCW kan een mer à boire aan onderwerpen ter sprake komen, tabak kan er een van zijn. Het zou kunnen dat het ook langs is gekomen maar de staatssecretaris heeft daar geen actieve herinnering aan.’

Dodelijke actie

Hoe is het afgelopen met de vertrouwelijke bijeenkomst die de Nederlandse werkgeversorganisatie december 2011 in Brussel organiseerde? Uit interne notulen blijkt dat op 10 januari 2012 de vervolgvergadering over de plannen voor een werkgeversalliantie heeft plaatsgevonden. Ditmaal treft men elkaar op het Brusselse kantoor van Businesseurope, de koepel van de Europese werkgeversorganisaties met meer dan twintig miljoen aangesloten bedrijven. Ook de tabaksindustrie schuift weer aan, net als de grote werkgeversverenigingen die het eerste informele overleg hadden bezocht. Nu zijn ook werkgeversorganisaties van België, Zweden, Tsjechië, Denemarken en Oostenrijk van de partij. Groot-Brittannië moet zich helaas verontschuldigen.

Afgesproken wordt dat Businesseurope zich actief zal gaan inzetten tegen de generieke verpakkingen en tegen het aan banden leggen van ingrediënten in de tabak, zoals het verbod op smaaktoevoegingen. Als lobbystrategie stelt Businesseurope onder meer voor om die punten op de agenda te zetten van verschillende werkgroepen en comités die bij het tot stand komen van nieuwe regelgeving zullen worden geconsulteerd door de Europese Commissie en het Europees Parlement. Alle aanwezigen zijn het er over eens ‘dat de focus moet liggen op het Europees Parlement nog vóórdat het voorstel daar wordt bediscussieerd’.

Daar zal de discussie dit najaar plaatsvinden. Gaat het Europees Parlement akkoord met de voorstellen, dan hebben de aangesloten lidstaten nog maar een heel klein beetje speelruimte om de afgesproken regels naar hun hand te kunnen zetten. Dan zal de tabaksindustrie met de werkgeversorganisatie aan haar zijde haar pijlen weer op Den Haag richten. Van Kesteren: ‘Wij zijn een van de weinige vrienden van de tabaksindustrie.’

Het is niet bekend dat VNO haar Europese zusterorganisaties in de Europese Unie heeft gemobiliseerd. Van Kesteren verwacht echter geen wrevel in zijn achterban. ‘Als je elkaar de maat gaat nemen in een organisatie als deze, dan kun je niet functioneren. De cultuur is: leven en laten leven, anders kan het niet.’

Dat blijkt te kloppen. De Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen is lid van de werkgeversorganisatie. Als we deze koepel op de hoogte brengen van de ‘mobilisatieactie’ laat voorzitter Yvonne van Rooy via haar woordvoerder weten dat ‘zij hierover geen mening heeft’.

In de Tweede Kamer wordt verbaasd gereageerd door de woordvoerders zorg van CDA, ChristenUnie, GroenLinks, D66, SP en PvdA. (PVV’er Fleur Agema wil niet reageren. VVD’er Arno Rutte laat via zijn woordvoerder weten geen interview te willen geven als dat mogelijk over tabakslobby gaat en ook niet te willen reageren als hij niet vooraf het hele verhaal kan inzien.) Niemand blijkt op de hoogte te zijn van de voortrekkersrol voor tabak in Europa van de ondernemingsorganisatie. Hanke Bruins Slot (CDA): ‘Ik ben vooral verbaasd omdat ik er niet van op de hoogte ben gebracht. Ik heb wel eens gesprekken met VNO-NCW over de gezondheidszorg en zij hebben nooit gesproken over tabak. Ik vraag me ook af hoe zich dit verhoudt tot het FCTC-verdrag.’

Myrthe Hilkens (PvdA): ‘VNO ziet het klaarblijkelijk als haar taak om voor de tabaksindustrie te ijveren. Dat zij dat met zo veel enthousiasme en betrokkenheid doet, een voortrekkersrol op het Brusselse toneel opeist, daarvan had ik geen flauw idee. Laat ik kort en bondig concluderen dat de PvdA de volksgezondheid centraal stelt als het gaat om tabakskwesties. Ik prijs me gelukkig dat ik dat verhaal mag vertellen en niet dat van VNO.’

Linda Voortman (GroenLinks) vindt het ‘heel erg raar en opmerkelijk dat VNO juist voor tabak lobbyt op het hoogste niveau. Niemand hoeft toch uit te leggen dat tabak ongezond is?’ Carla Dik-Faber (CU) ziet liever dat de werkgeversorganisatie opkomt voor de gezondheid van werknemers. ‘Het argument dat we die 2,5 miljard aan accijns nodig hebben om de staatsbegroting rond te krijgen, vind ik niet overtuigend en ethisch onjuist. Sterker: er is heel veel economische winst te behalen als je roken ontmoedigt.’

Pia Dijkstra (D66): ‘Ik word hier niet blij van. Roken is erg slecht voor de gezondheid en het lijkt me niet het eerste waarvoor je als werkgeversorganisatie op de bres springt. Als grote werkgeversorganisatie mag je je best wel wat bescheidener opstellen en dus niet voorop lopen om de antitabaksmaatregelen tegen te gaan die Brussel neemt.’

Henk van Gerven (SP) ten slotte noemt de voortrekkersrol van VNO-NCW in de Europese Unie tegen de antitabaksmaatregelen ‘een dodelijke actie. Tabak is immers een dodelijk product. Het is moreel en ethisch niet verantwoord. Ik vind dat de werkgeversorganisatie hiermee moedwillig verslaving stimuleert.’

Elke industrie gebruikt lobbyisten om haar belangen te behartigen. Maar de tabaksindustrie heeft een probleem. De Nederlandse over­­heid moet deze vertegenwoordigers buiten de deur houden, op grond van een internationaal verdrag dat zij in 2005 met 167 andere landen heeft ondertekend: het FCTC-verdrag van Wereldgezondheidsorganisatie WHO.

In dit verdrag beloven de landen maatregelen te treffen om tabaksconsumptie te ontmoedigen. In artikel 5.3 staat dat verdragspartijen verplicht zijn om bij het vaststellen en uitvoeren van hun nationale tabaksontmoedigingsbeleid, in overeenstemming met hun nationale recht, maatregelen te nemen om dit beleid te beschermen tegen commerciële en andere gevestigde belangen van de tabaksindustrie. In de begeleidende richtlijn wordt toegelicht dat organisaties die een ander belang dan de volksgezondheid hebben, geen deel moeten uitmaken van het bepalen van het ontmoedigingsbeleid. Het verdrag is na parlementaire goedkeuring ondertekend door minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot.

De WHO becijferde dat jaarlijks wereldwijd 6 miljoen mensen overlijden aan de gevolgen van tabaksgebruik. In Nederland zijn daar in 2011 bijna 19.000 mensen aan overleden (bron: het Nationaal Kompas Volksgezondheid). Dat zijn 52 doden per dag, in totaal sterft jaarlijks een gemeente zo groot als Urk uit. Nooit eerder kwam zo’n schadelijk consumentenartikel op de markt. De WHO spreekt van een ‘tabaksepidemie’. Om die te beteugelen besloten de Europese ministers van Volksgezondheid in juni 2013 dat toegevoegde ingrediënten zoals lekkere smaakjes (menthol, cacao, vanille) en stofjes die tabak extra verslavend zouden maken, verboden moeten worden. Bovendien moeten verpakkingen in de toekomst voorzien zijn van afschrikwekkende foto’s en waarschuwingsteksten. Over de grootte van de waarschuwingen, 65 of 75 procent van de verpakking, wordt nu onderhandeld. Lidstaten mogen wel zelf beslissen hoe de merkuitingen erop komen te staan. Het Europees Parlement zal er dit najaar over stemmen. 

De voorgestelde maatregelen kunnen nadelig uit­­pakken voor de omzet van de tabaksindustrie. De vier grootste bedrijven zijn ook in Nederland gevestigd: Imperial Tobacco, Japan International Tobacco, British American Tobacco en Philip Morris. Die laatste heeft in Bergen op Zoom een van zijn grootste tabakverwerkende fabrieken ter wereld.

In dit lastige nationale en internationale krachtenveld moet de tabaksindustrie op zoek naar bondgenoten die het voor haar opnemen. Wie zijn de stille steunpilaren – organisaties van onbesproken reputatie en invloedrijke personen – via welke deze miljardenindustrie toch haar invloed kan doen gelden? Vrij Nederland onderzoekt het netwerk van de tabaksindustrie in Nederland.

Dit is deel 1 van de serie.

Dit artikel kwam mede tot stand dankzij een bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten www.fondsbjp.nl en Stichting Democratie en Media.