Het is wonderlijk wat schmink doet met je blik op de wereld. De intocht van Sinterklaas in Amsterdam is in volle gang als ik, in zwarte maillot en Pietenpak, het Damrak op draai met mijn bakfiets vol cadeautjes. Ik begin er net aan te wennen dat ik, met de vierhonderd andere Pieten in de stoet, door tienduizenden kinderen en ouders langs de route wordt toegejuicht en zwaai met groeiend enthousiasme terug. Dat is ook de afspraak met het Intochtcomité: ik mag incognito mee met de Intocht, op voorwaarde dat ik meedoe aan het spel. Opeens zie ik tussen alle blanke gezinnen een Surinaamse familie staan: een rij donkere kindertjes aan het hek en meteen daarachter een groepje vrouwen dicht opeengepakt in de menigte. De vrouwen lachen niet, als enigen in de wijde omtrek. Ze staan er wat verloren bij. Beeld ik het me in, of hebben ze moeite met al die zwart geschminkte blanken die gek lopen te doen? Met het oorverdovende ‘Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht’ dat Pietenband De Strooinootjes net heeft ingezet, vlak voor me in de optocht? Er bekruipt me een ongemakkelijk gevoel: aan wat voor raar wereldvreemd ritueel doe ik hier eigenlijk mee?
De nieuwe Piet is niet zwart áls roet maar zwart ván roet: voor de critici een cruciaal verschil
Dan ziet één Surinaamse vrouw me naderen op de bakfiets en roept met opgeklaard gezicht: ‘Kijk, een Roetpiet!’ Want zo is het: ik ben net als een kwart van de andere Pieten, geschminkt als ‘Schoorsteenpiet’ met roetvegen: de Piet-nieuwe stijl zonder de ‘negroïde stereotyperingen’ van zijn traditionele voorganger. De nieuwe Piet, die volgens het Amsterdamse Intochtcomité op den duur alle Zwarte Pieten moet vervangen, is niet zwart van nature maar van de schoorsteen, niet zwart áls roet maar zwart ván roet: voor de critici een cruciaal verschil. Een paar dagen eerder waren de nieuwe Pieten al te zien in het Sinterklaasjournaal, vandaag verschijnen ze voor het eerst in Amsterdam, de stad met de grootste en oudste intocht in Nederland, waar de woeste discussie over Zwarte Piet het eerst opvlamde. Nu Amsterdam en het toonaangevende Sinterklaasjournaal de verandering hebben ingezet, hopen de voorstanders van de nieuwe Piet dat de andere intochtcomités de komende jaren langzamerhand zullen volgen, ondanks het boze verzet dat er nu nog is.
Op het moment dat de Surinaamse vrouw naar me wijst en met haar zussen opgetogen begint te zwaaien, ben ik alweer voorbij gereden, verder langs de route, waar nog honderdduizend kinderen vol verwachting staan te kleumen in de motregen. Intussen schettert de muziek omhoog tegen de gevels van de grachtenpanden: ‘Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht.’ Dit is een dag van gemengde gevoelens.
Voorzitter Van der Laan
Niet eerder is het Sinterklaasfeest in Nederland zo beladen geweest als dit jaar. Maandenlang vlogen voor- en tegenstanders van Zwarte Piet elkaar in de haren. Zwarte Piet zou racisme zijn, of juist niet: ‘ze’ zouden de traditie van ‘ons’ af willen pakken. Geert Wilders eiste een Zwarte Piet-wet om Piet voor altijd ‘egaal zwart of donkerbruin’ te houden – die in de Tweede Kamer prompt werd weggestemd. Er werd gescholden en geschreeuwd, er werden doodsbedreigingen rondgeslingerd via sociale media. Geen wonder dat er dit najaar reikhalzend werd uitgekeken naar de eerste afleveringen van het Sinterklaasjournaal: het jaarlijkse tv-programma is voor miljoenen kinderen het ijkpunt voor hun beeld van Sinterklaas. Zou de NTR zich voegen naar de groeiende maatschappelijke druk om het uiterlijk van Zwarte Piet aan te passen, en zo ja: hoe?
Een paar dagen voor de intocht presenteerde het Sinterklaasjournaal in een speels verhaaltje de oplossing van het ‘Pietenprobleem’. De traditionele Pieten waren zoek, als vervangers verschenen blanke pieten met zwarte vegen: door de schoorsteen naar beneden, gezicht vol roet en pepernoten inpakken. Het verhaal sloot naadloos aan bij wat Eberhard van der Laan, burgemeester van Amsterdam, in augustus al had verklapt: in zijn stad zou een kwart van de Pieten dit jaar te zien zijn met roetvegen op het gezicht.
Dat was geen toeval. Aan de lancering van Schoorsteenpiet ging maandenlang geheim overleg vooraf tussen het Amsterdamse Intochtcomité, een groepje anti-racistische actievoerders en de directie van de NTR, voorgezeten door de burgemeester. In dat geheime beraad probeerde Van der Laan de hoog oplaaiende discussie over Zwarte Piet en racisme in goede banen te leiden. En daar kwam ook de nieuwe Schoorsteenpiet met roetvegen tot stand, die de komende decennia het beeld van het Sinterklaasfeest mede zal bepalen.
Een Joods jongetje
Het begon in het voorjaar van 2012, toen op het bureau van Eberhard van der Laan een brief belandde van de actiegroep Zwarte Piet is Racisme. De activistische kunstenaars Quinsy Gario en Jerry Afriyie waren een half jaar eerder al in het nieuws gekomen toen ze tijdens de intocht van de Sint in Dordrecht hardhandig door de politie tegen de grond waren gewerkt en gearresteerd. De reden: ze droegen T-shirts met ‘Zwarte Piet is Racisme’, hun slogan. Tot die tijd was er in de media wat lacherig bericht over het initiatief van Quinsy Gario c.s.. Hoezo Zwarte Piet racistisch? Wat was dat voor aandachttrekkerij? Maar de brute arrestatie gaf de actie én de brief aan Van der Laan een grimmig randje.
De burgemeester besloot direct het stel uit te nodigen om mogelijke heibel bij het volgende Sinterklaasfeest in zijn stad te voorkomen. Zo belandden Gario en Afriyie met hun iets gematigder mede-actievoerders Miguel Heilbron, econoom en ingenieur, en Raul Balai, kunstenaar en ontwerper, op 18 juli 2012 bij hem aan tafel. De strekking van hun verhaal: het uiterlijk van de traditionele Zwarte Piet – zwart, kroeshaar, rode lippen, onnozel gedrag – staat bol van de ‘negroïde stereotyperingen’ die voor veel mensen kwetsend zijn. Hun oproep: het Sinterklaasfeest mag blijven, maar van Zwarte Piet moeten we af, liefst zo snel mogelijk.
Aan diezelfde tafel zaten drie vertegenwoordigers van het Amsterdams Intochtcomité, verantwoordelijk voor het jaarlijkse onthaal van de Sint in de hoofdstad: duovoorzitters Henk Leegte, doopsgezind predikant, en Raymond Borsboom, eigenaar van een evenementenbureau, en acteur Jeroen Krabbé, wiens stem sommige mensen de afgelopen jaren menen te herkennen in de Amsterdamse Sint. Vanouds is het Intochtcomité een gezelschap van Amsterdamse notabelen. De eerste intocht in 1934 werd bedacht door een stel olijke heren die samen ook de verkiezing van het Lelijkste Hondje van Amsterdam hadden verzonnen. Per karos reden zij achter de Sint aan, wuivend met de hoge hoed naar het massaal toegestroomde publiek. Iets van die onbekommerde deftigheid had het comité nog steeds, in de vroege zomer van 2012.
Het Intochtcomité kon Zwarte Piet is Racisme moeilijk plaatsen. ‘Het was volstrekt onduidelijk namens wie ze spraken’
‘De afgelopen jaren waren onze grootste zorgen of er bij de intocht wel genoeg pepernoten zouden zijn,’ zegt Henk Leegte, ‘of dat er iemand in de gracht zou vallen, of dat we maar eens appels moesten gaan uitdelen vanwege de gezondheid. Maar op die bijeenkomst kregen we opeens het verwijt dat wij verantwoordelijk waren voor een racistische traditie. Daar zaten we: ik als predikant bij de doopsgezinden, een kleine geloofsgemeenschap die in de 17de eeuw nog werd vervolgd, Raymond Borsboom die half Indonesisch is en Jeroen Krabbé met zijn joodse achtergrond. Drie minderheden. En wij zouden een racistische traditie in ere houden? We dachten: waar komt dit opeens vandaan? We organiseren dit feest juist voor iedereen, en dus ook voor jullie!’ Vooral Jeroen Krabbé reageerde fel op het verhaal van de activisten. ‘Jullie hebben het over de pijn van gekleurde mensen vanwege Zwarte Piet,’ zei hij, ‘maar ik ben een joods jongetje, ik ken het lijden!’
Steek onder water
Het Intochtcomité kon Zwarte Piet is Racisme moeilijk plaatsen. ‘Ze presenteerden het als een kunstproject,’ zegt Leegte. ‘Maar wat betekende dat? We hadden weinig zin om te figureren in een of ander particulier project. Het was volstrekt onduidelijk namens wie ze spraken.’
Raul Balai, zoon van slavernijhistoricus Leo Balai, herinnert zich van die eerste bijeenkomst vooral het onbegrip van het Intochtcomité. ‘We hadden een heel storyboard meegenomen met beelden waarnaar Zwarte Piet overduidelijk verwijst: zwarte bedienden in de 18de eeuw, de karikatuur Blackface uit de jaren twintig, Kuifje in Afrika. Maar zij zeiden eigenlijk: wij bedoelen het niet racistisch, dus ís het niet racistisch. Onzin natuurlijk. Het kwartje wilde niet vallen.’
De burgemeester deed zijn best de beide partijen nader tot elkaar te brengen, maar de discussie kwam niet veel verder. Er werd afgesproken dat de actiegroep het initiatief zou nemen voor een nieuwe afspraak, ruim vóór de intocht van 2012. Maar bijna een jaar lang werd er niets meer van de activisten vernomen, naar later bleek omdat er onenigheid was ontstaan binnen de actiegroep. Zo werd het in november 2012 (althans: voor het organiserend comité) weer een tamelijk onbezorgde intocht, zelfs met honderd Zwarte Pieten meer dan normaal. De antiracisten ervoeren het trotse persbericht (‘Dit jaar nog meer Zwarte Pieten!’) als een steek onder water, maar dat bleek later pas.
Een sarcastische Henk Westbroek
Najaar 2013 vlamde de discussie plotseling in alle hevigheid op, toen Quinsy Gario en een aantal medestanders, onder wie documentairemaakster Sunny Bergman, een bezwaarschrift indienden tegen de verlening van de vergunning aan de Intocht door burgemeester Van der Laan: hij zou in zijn oordeel onvoldoende rekening hebben gehouden met het racistische karakter van Zwarte Piet. Opeens werd een particuliere klacht een juridische procedure met landelijke betekenis. De Telegraaf, GeenStijl en PowNed sprongen er direct bovenop onder het motto: handen af van onze Zwarte Piet. De sociale media ontploften van de woedende commentaren.
Begin oktober zat Gario bij Pauw en Witteman om uit te leggen waarom Zwarte Piet beledigend en discriminerend was, tegenover een sarcastische Henk Westbroek: ‘Elk jaar dat gezeur.’ Een week later verscheen NTR-directeur Paul Römer, zoon van de vroegere Hoofdpiet, bij De Wereld Draait Door. De omroepbaas, eindverantwoordelijk voor het Sinterklaasjournaal, betoogde dat hij geen enkele reden zag voor aanpassingen in het televisieprogramma. ‘We moeten de emotie serieus nemen,’ zei hij. ‘Alleen: dat los je niet op door Zwarte Piet weg te doen.’ Volgens Römer grepen activisten elk jaar hun kans, maar gebruikten ze het verkeerde podium. De discussie over Zwarte Piet noemde hij ‘een hype, die na 6 december meteen weer over is’.
Doodsbedreigingen
Bij het Intochtcomité begon in die weken het besef door te dringen dat er misschien toch iets aan het uiterlijk van Zwarte Piet moest veranderen, al was het maar om verdere heibel te voorkomen. Maar half oktober, bij de hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie, wisten de leden van het Intochtcomité niet wat ze overkwam. Buiten het stadhuis stonden grote wagens met straalzenders, binnen verdrongen tientallen journalisten elkaar met de microfoon, van de VRT en de WDR tot de BBC en Al Jazeera. De zaal bleek veel te klein voor de massaal toegestroomde toehoorders, van wie de meesten met een donkere huidskleur. Tijdens de zitting hielden Quinsy Gario en Sunny Bergman emotionele pleidooien tegen Zwarte Piet, onder luid applaus van de aanwezigen. Doodstil was het toen Henk Leegte het woord kreeg namens het Intochtcomité: ‘Het is niet ónze traditie,’ sprak de dominee, ‘we dragen hem alleen maar uit. Maar we beseffen dat de samenleving veranderd is. Er zijn mensen die zich gekwetst voelen. Dat is nooit onze intentie geweest. We willen naar een Sinterklaasfeest voor iedereen. Dus we kijken graag naar de toekomst, maar voor daadwerkelijke veranderingen is tijd nodig.’ Waarna het gekrakeel weer losbarstte.
‘Daar stonden we, opeens middenin de storm,’ zegt Leegte achteraf. ‘Onze persvoorlichter, óók een vrijwilliger, was gewoonlijk vooral bezig met het communiceren van vrolijke zaken zoals de kleurplatenactie of het begeleiden van de lokale omroep. Nu kregen we opeens de halve wereldpers op ons dak.’ Toen Leegte een dag later in NRC Handelsblad vertelde dat er ‘langs wegen van geleidelijkheid’ best dingen veranderd konden worden aan Zwarte Piet, en dat hij zich persoonlijk kon voorstellen dat er om te beginnen honderd van de vijfhonderd Pieten een ander uiterlijk zouden krijgen, werd hij meteen bedolven onder de woedende reacties. Het Facebook-berichtje DomiNEE en een boos telefoontje van meneer Mulder uit Rijssen (‘Dominee, u moet zich niet met Zwarte Piet bemoeien, u moet het Evangelie prediken!’) kon hij nog wel waarderen, maar via de sociale media kwamen al snel de grofste verwensingen en zelfs doodsbedreigingen, vooral in de nachtelijke uren.
‘Blanke negerslet’
Een redelijke oplossing raakte steeds verder uit het zicht. Toen Verene Shepherd, voorzitter van een anti-discriminatiecommissie van de VN, verklaarde dat Zwarte Piet naar haar idee een ‘terugkeer naar de slavernij’ betekende en dat het Sinterklaasfeest maar beter helemaal kon worden afschaft, kreeg ze zulke brute reacties (‘Dikke middelvinger naar huilnegers’) en zoveel persoonlijke dreigementen, dat de Jamaicaanse universiteit waar zij hoogleraar is haar e-mailaccount moest sluiten.
Dezelfde week haalde de ‘Pietitie’ – een oproep om helemaal niks te veranderen aan Zwarte Piet – binnen een paar dagen anderhalf miljoen likes op Facebook. Tijdens een demonstratie voor Zwarte Piet op het Malieveld werd een verdwaalde zwarte vrouw die demonstreerde voor West-Papoea gemolesteerd door voorstanders van Zwarte Piet. En toen zangeres Anouk, die moeder is van vier kinderen met verschillende zwarte vaders, op Facebook pleitte voor aanpassing van de traditie, kreeg ze een stortvloed aan razende commentaren over zich heen, zoals: ‘Ga lekker met die asielzoeker van je naar zijn land van herkomst blanke negerslet.’
De enige bijdrage van Mark Rutte aan de discussie was de mededeling dat Zwarte Piet ‘nu eenmaal zwart is’
Wie verwachtte dat de premier zou proberen de nationale razernij te temperen, kwam bedrogen uit. De enige bijdrage van Mark Rutte aan de discussie was de mededeling dat Zwarte Piet ‘nu eenmaal zwart is. Daar kunnen we weinig aan veranderen. Als hij wit zou zijn, heette hij Witte Piet, maar de historische parabel gaat over Zwárte Piet.’
Een eyeopener
Ook binnen de NTR, verantwoordelijk voor het beeldbepalende Sinterklaasjournaal, barstte de discussie los, vooral op de redactie van Het Klokhuis, waar het jaarlijkse programma over de Sint wordt gemaakt. Het was al te laat om het Sinterklaasjournaal nog aan te passen: de meeste afleveringen waren in de zomer al gemaakt. Maar moest de omroep niet tenminste íéts laten horen, als teken van goede wil? Tegen het einde van oktober schreef Hoofdpiet Erik van Muiswinkel op eigen titel in NRC Handelsblad: ‘We moeten ermee doorgaan Zwarte Piet minder zwart en minder knecht te maken.’ Maar de omroepdirectie hield zich zorgvuldig op de vlakte. ‘Als de traditie verandert, veranderen wij als NTR mee,’ stelde Paul Römer in een persverklaring. ‘Maar het is niet aan de NTR om deze traditie zonder maatschappelijke consensus hierover eenzijdig te wijzigen.’
In Amsterdam begon Eberhard van der Laan zich zorgen te maken. Het gepolariseerde debat over Zwarte Piet dreigde het onschuldige kinderfeest in de hoofdstad volledig te overschaduwen. Eind oktober moest hij bekendmaken dat de Commissie Bezwaarschriften van de gemeente hem in het gelijk had gesteld: de vergunning voor de intocht, drie weken later, was terecht verleend. Maar hij wilde ook een gebaar maken naar de tegenstanders van Zwarte Piet, om verdere polarisatie te voorkomen.
Het probleem was alleen: de burgemeester gaat wel over de openbare orde, maar niet over de inhoud van het Sinterklaasfeest. In persoonlijke gesprekken met de actievoerders van Zwarte Piet is Racisme en met het Intochtcomité, en in een brief aan de gemeenteraad, maakte hij duidelijk dat het uiterlijk van Zwarte Piet ‘geen bestuurlijke kwestie is of zou moeten zijn’. ‘Ministers en burgemeesters, het parlement en gemeenteraden kunnen hooguit hun best doen deze discussie te helpen in goede banen te leiden.’ Maar hij pleitte ook voor geleidelijke aanpassing van de traditie: Piet moest ‘minder zwart en minder knecht’ worden, zoals Hoofdpiet Van Muiswinkel had gezegd, en het Sinterklaasfeest moest ‘binnen vijf of tien jaar (weer) van iedereen worden.’ De eerste officiële aanzet tot verandering was gegeven.
Tot dan toe had vicepremier Lodewijk Asscher, tevens minister van Integratie, zich niet met de discussie bemoeid. Maar de schunnige reacties op het Facebookbericht van zangeres Anouk waren voor hem een eyeopener. In een radio-interview verklaarde hij geschrokken te zijn van de ‘ongehoorde hoeveelheid gif en racisme die de discussie heeft losgemaakt’. En half november, een paar dagen voor de intocht, zei Asscher in het wekelijks gesprek met de minister-president (Rutte was in het buitenland) dat hij het mooi zou vinden als de traditie zich zou ontwikkelen, en prees hij de inzet van zijn partijgenoot Van der Laan.
Oliekoekendom van rutte
Kort daarop besloot het Intochtcomité tot een paar voorzichtige veranderingen: Zwarte Piet zou bij de intocht geen gouden oorringen meer dragen en minder kroeshaar, een grote karikaturale Zwarte Pietenkop op een praalwagen zou niet meer mee gaan in de optocht en de Sint zou begeleid worden door Pieten op zwarte Friese paarden om te laten zien dat Piet geen knecht meer was. Maar de felste voor- en tegenstanders van Zwarte Piet bleven zich roeren. Tijdens de intocht keerden tientallen activisten de Sint de rug toe, hun monden dichtgeplakt. Op internet regende het woedende reacties op de ‘zeurpieten’ die het kinderfeest probeerden te verpesten – en dat was nog de vriendelijkste kwalificatie. Het probleem, kortom, was nog steeds niet opgelost. ‘Wij hadden daar een rotgevoel over,’ zegt Henk Leegte van het Intochtcomité. ‘Van der Laan had er ook grote moeite mee. Hij zei: wat kan ik voor jullie doen? Wij zeiden: we kunnen dit niet alleen, we zijn hier niet voor geëquipeerd. Je moet optreden als burgervader die de partijen bij elkaar brengt, en je moet komend jaar zorgen dat de NTR ook met ons aan tafel komt, want zonder het Sinterklaasjournaal verandert er niks.’
Zo kon het gebeuren dat op 24 maart 2014 een bont gezelschap bijeenkwam in de ambtswoning van de burgemeester aan de Herengracht. Aan de grote notenhouten tafel onder de vergulde kroonluchter zaten niet alleen Quinsy Gario van Zwarte Piet is Racisme, Raul Balai en Jerry Afriyie van de nieuwe stichting Nederland Wordt Beter en vertegenwoordigers van het Intochtcomité, maar ook Paul Römer, directeur van de NTR, die tot dan toe had geweigerd met de actievoerders te praten, maar zich door de burgemeester had laten overhalen. Meer betrokkenen waren niet uitgenodigd. Van der Laan had besloten de bijeenkomst ‘klein en Amsterdams’ te houden om te voorkomen dat het een Poolse landdag zou worden: voor je het wist, zaten er tientallen belangenorganisaties aan tafel, van het Sint Nicolaasgenootschap tot het Landelijk Platform Slavernijverleden en het Europees Anti-Racisme Netwerk, en kwam er weer niks van de gewenste toenadering.
In het voorstelrondje zei Paul Römer dat hij louter als ‘toehoorder’ aanwezig was: niet de politiek, maar de redactie was verantwoordelijk voor de inhoud van het Sinterklaasjournaal. Voor alle duidelijkheid voegde hij er nog aan toe dat de NTR niet van plan was op eigen houtje de traditie aan te passen: dat was aan de samenleving.
Elke verwijzing naar raciale kenmerken was niet acceptabel. Waarna Quinsy Gario een heel exposé begon over witte suprematie. Weer was er geen overeenstemming
Eerste onderwerp van gesprek: een weinig fijngevoelige uitspraak van Mark Rutte een dag eerder. Op de Nuclear Security Summit in Den Haag had hij zich een commentaar op Zwarte Piet laten ontlokken. ‘Black Pete is black and I can’t change that,’ had hij gezegd, en deed er vervolgens nog een schepje bovenop: ‘Mijn vrienden op de Nederlandse Antillen zijn heel blij met het feest van Sinterklaas, omdat zij hun gezichten niet hoeven te schminken. Terwijl als ik Zwarte Piet speel, ik nog dagen bezig ben het spul van mijn gezicht te krijgen.’ Voor het gesprek in de ambtswoning was de uitspraak van Rutte een geluk bij een ongeluk. ‘Wat hij zei, was natuurlijk oliekoekendom,’ zegt Henk Leegte. ‘Maar het gaf ons de gelegenheid meteen tegen Raul, Quinsy en co. te zeggen: zo moet het dus níét.’ In het verdere gesprek legden de activisten nog een keer uit wat hun bezwaren tegen Zwarte Piet waren, en hoe de helper van Sinterklaas van zijn ‘raciale connotaties’ kon worden ontdaan. Het Intochtcomité zei tot aanpassing van het uiterlijk van Zwarte Piet bereid te zijn, maar dat dat weinig zin had zonder medewerking van het Sinterklaasjournaal. Paul Römer hoorde aandachtig toe.
De vergadering in de ambtswoning werd op 20 mei voortgezet. Nu zat ook Adriaan Krans aan tafel, de kersverse voorzitter van het Intochtcomité: sinds een paar jaar zelfstandig adviseur, voorheen werkzaam bij Boer & Croon, en tegenwoordig verantwoordelijk voor veranderingsprocessen in grote organisaties. Onderwerp van gesprek: hoe wordt Piet minder zwart en minder onderdanig? Paul Römer hield zich nog altijd op de vlakte: hij wilde alleen zeggen dat er ook binnen de NTR ‘discussies’ werden gevoerd. De actievoerders stelden dat minder kroeshaar of lichter bruin geen optie was: elke verwijzing naar raciale kenmerken was niet acceptabel. Waarna Quinsy Gario een heel exposé begon over witte suprematie. Weer was er geen overeenstemming.
Niet als roet, maar van roet
De volgende weken kon Adriaan Krans er slecht van slapen. Hij was er inmiddels van overtuigd geraakt dat het uiterlijk van Zwarte Piet echt moest veranderen omdat mensen zich er terecht gekwetst door konden voelen. Maar hoe kon hij een plan verzinnen waarin de actievoerders, de voorstanders van de traditionele Zwarte Piet én zijn eigen bestuur zich konden vinden? Het krachtenveld rond Zwarte Piet, realiseerde hij zich, was vele malen ingewikkelder dan bij de grote veranderingsprocessen die hij als consultant had begeleid bij banken en ziekenhuizen. De introductie van kleurenpieten was geen optie: dat was al eens geprobeerd in de jaren negentig en was gestuit op massaal protest. Logisch, vond Krans, omdat een geloofwaardig verhaal voor die metamorfose ontbrak.
De verandering kon alleen maar aanslaan, bedacht hij, als ze terug zouden keren naar de traditie: naar het verhaal van de schoorsteen
De verandering kon alleen maar aanslaan, bedacht hij, als ze terug zouden keren naar de traditie: naar het verhaal van de schoorsteen, naar Piet die niet zwart is áls roet maar ván roet, zoals Raul Balai het in een eerdere vergadering had uitgedrukt. ‘Toen wist ik het,’ zegt Krans achteraf. ‘Het grootste bezwaar van de actievoerders was de associatie met Blackface, de negroïde karikatuur. Als die zou verdwijnen, speelde de baas-knecht-verhouding ook geen rol meer, en hoefden de liedjes ook niet te worden aangepast. Daarom moesten de schoorsteen en het roet centraal komen te staan. Dát moest de officiële lijn worden.’ De Schoorsteenpiet moest volgens het plan gefaseerd worden ingevoerd in de loop van vier jaar, om het publiek aan de nieuwe Piet te laten wennen.
Allereerst moest de voorzitter van het Intochtcomité zijn bestuur van het plan zien te overtuigen. En dat viel niet mee: in het bestuur waren alle verschillende meningen te horen die in de maatschappelijke discussie voorbij waren gekomen. Wekenlang praatte Krans zich de blaren op de tong. In de bepalende bestuursvergadering op 17 juni hield hij zijn medebestuursleden voor dat het comité er niet meer mee kon wegkomen veranderingen aan ‘de samenleving’ over te laten: ‘Wij zíjn de samenleving!’ Een van de hoofdpieten, al vele jaren bij de intocht betrokken, kon de gedaanteverwissling van Zwarte Piet niet verkroppen en haakte af, later gevolgd door een andere hoofdpiet. Maar het bestuur stemde in. De volgende dag belde Adriaan Krans meteen met Paul Römer van de NTR om er zeker van te zijn dat het plan zou aansluiten bij de ideeën van het Sinterklaasjournaal, of andersom. Römer wilde nog steeds niks prijsgeven, zegt Krans, ‘maar toen kreeg ik er vertrouwen in dat het kon gaan lukken’.
De kogel door de kerk
Het verzoenende overleg werd begin juli doorkruist door een uitspraak van de rechtbank. Quinsy Gario en Sunny Bergman hadden zich niet neergelegd bij de uitspraak van de Commissie Bezwaarschriften dat de burgemeester de vergunning voor de intocht terecht had verleend. Ze hadden een rechtszaak aangespannen, en nu werden ze door de bestuursrechter in het gelijk gesteld. Na afloop van de zitting zei Sunny Bergman trots tegen Van der Laan: ‘Ik heb gewonnen van u.’
‘Dat klopt, mevrouw,’ antwoordde de burgemeester, ‘ik wil u feliciteren.’ Maar even later gaf Van der Laan, vriendelijk maar spijkerhard als altijd, de gemeenteadvocaat opdracht in beroep te gaan bij de Raad van State. Die zou hem uiteindelijk in het gelijk stellen: volgens ’s lands hoogste bestuursrechter hoeft een burgemeester een vergunning alleen te toetsen aan eisen van openbare orde en veiligheid.
Op 8 augustus was het hele gezelschap weer bijeen in de ambtswoning van de burgemeester voor de beslissende vergadering. Op eigen verzoek was ook vice-premier en minister van Integratie Lodewijk Asscher aangeschoven. Zijn aanwezigheid gaf de samenkomst extra gewicht. Eindelijk liet Paul Römer weten dat het plan van het Intochtcomité heel goed zou passen bij de veranderingen waartoe het Sinterklaasjournaal inmiddels had besloten. Raul Balai en Jerry Afriyie vroegen waarom de nieuwe Piet zo nodig gefaseerd moest worden ingevoerd: als je racistische verwijzingen erkent, moet je er meteen vanaf. Maar in het uiterlijk van de nieuwe Schoorsteenpiet konden ze zich wel vinden. Alleen Quinsy Gario verzette zich: ‘Ik onderhandel niet over racisme.’
Maar de kogel was door de kerk: de traditionele Zwarte Piet zou in de loop van vier jaar stapsgewijs vervangen worden door een Piet met roetvegen. De gesprekspartners kwamen overeen dat ze nog niets over het plan naar buiten zouden brengen: dat zou pas gebeuren aan de vooravond van de intocht. Maar een kleine week na de samenkomst kon Eberhard van der Laan het niet laten: in een persconferentie en een brief aan de gemeenteraad verklapte hij in grote lijnen wat er ging gebeuren, en prees hij de actievoerders, het Intochtcomité en de NTR om hun constructieve houding.
Alleen Quinsy Gario verzette zich: ‘Ik onderhandel niet over racisme’
In september organiseerde Lodewijk Asscher een bijeenkomst op zijn ministerie met hetzelfde gezelschap, inclusief de NTR, maar dan aangevuld met landelijke organisaties als het Sint Nicolaasgenootschap, het Pietengilde, het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed, het Overlegorgaan Caribische Nederlanders en het Surinaams Inspraak Orgaan, om ook die partijen naar het Amsterdamse voorbeeld dichter bij elkaar te brengen. Zo werd de inpoldering van Zwarte Piet in gang gezet.
Doornat van de motregen kom ik aan op het Leidseplein, waar duizenden ouders en kindertjes staan te wachten op Sinterklaas. Als de Goedheiligman verschijnt op het balkon van de Stadsschouwburg zingt de menigte zijn favoriete lied: ‘Zie de maan schijnt door de bomen’. Op hetzelfde moment ontrollen twee Pieten hoog boven het hoofd van de Sint een reusachtig spandoek: ‘Makkers staakt uw wild geraas.’ Vanaf de zijkant van het balkon kijkt Adriaan Krans tevreden toe.