De laatste jaren hield Guus Luijters zich vooral bezig met het samenstellen van twee boeken waarin de namen zijn opgenomen van de bijna 18.000 kinderen die in kampen als Auschwitz en Sobibor zijn omgekomen. Daarna moet er iets in hem zijn losgeraakt dat ervoor zorgde dat zijn eigen herinneringen aan zijn vroegste jeugd in Amsterdam bovenkwamen.
Waar ben je? riep zijn moeder vanuit de keuken. Hij zei niets. Ze riep nog eens: waar ben je? Hij hield zich doodstil onder de dekens. Tot hij haar hand op de deken voelde en ze ‘Daar ben je!’ riep. Guus Luijters speelde dit spelletje met zijn moeder toen hij een jaar of vier vijf was. Hij zal niet de enige zijn geweest. Maar er zullen niet veel mensen zijn die maar liefst honderdnegentien van zulke herinneringen hebben uit de allereerste jaren van hun leven zoals Luijters in Lege stad, zijn ‘Verzamelde herinneringen 1943-1950’.