Burgerkracht in Drenthe: de inwoners van Nieuw-Dordrecht nemen via een coöperatie het dorpsbestuur over van de gemeente Emmen. Zorgtaken, weg- en groenonderhoud doen ze voortaan zelf. Maar de sloop van een verloederd pand zet de verhoudingen meteen op scherp.

Een bosrijke zand-rug voorbij Emmen, bijna Duitsland al. Daar ligt Nieuw-Dordrecht. Twee lange wegen telt de rond 1850 gestichte veenkolonie. Ze snijden elkaar bij snackbar ’t Kruuspunt. Rondom die kruising verrees na de Tweede Wereldoorlog een dorpskern met een supermarkt, twee cafés, een antiekschuur, een beautysalon, een slager en een museum alias rariteitenkabinet over Drentse geschiedenis.

‘Minder geld, verdere vergrijzing en bevolkingskrimp. In Nieuw-Dordrecht ontstond het gevoel: dat laten we hier niet gebeuren’

Een ondernemend dorp met zestienhonderd inwoners. Er zijn meer dan vijfentwintig verenigingen actief in Nieuw-Dordrecht, weet inwoner Wim Hassink, ‘van blokfluitles tot aikido’. Op deze dinsdagavond repeteert de plaatselijke harmonie naast de kerk. In de verte rent de hardloopclub met deinende armlampjes door het donkere veld. Onder de plaatsnaamborden van Nieuw-Dordrecht lees je overal: ‘Al honderdvijftig jaar een kei van een dorp.’ En, weten de dorpsbewoners: ‘Zo is ’t, ja.’

Maar ook: krimpgebied. Dat zet de sociale cohesie in Zuidoost-Drenthe onder druk. Arm, bovendien. In een overzicht van inkomens per huishouden licht de streek knalrood op: meer dan tien procent onder het landelijk gemiddelde. Vandaar misschien dat het nieuws van vorig jaar november de meeste dorpsbewoners achterliet met, zeggen getuigen, ‘van enthousiasme vlammende ogen’. Uitgerekend in hun Nieuw-Dordrecht ging de eerste dorpscoöperatie van Nederland van start.

In de voor de gelegenheid volgepakte Nederlands-Hervormde kerk werd besloten dat de inwoners het bestuur over hun dorp in eigen hand zouden nemen. Wegen- en groenonderhoud, zorgtaken – ze doen het in Nieuw-Dordrecht in toenemende mate allemaal zelf. De gemeente Emmen, waartoe het dorp behoort, komt er straks nauwelijks nog aan te pas.

Degenen die erbij waren, herinneren zich de uitspraak van toenmalig PvdA-wethouder Ton Sleeking van Emmen bij die bijeenkomst. ‘Nieuw-Dordrecht werd altijd een dorpje genoemd onder de rook van Emmen,’ zei Sleeking, ‘maar dat moet nu maar eens worden omgekeerd. Emmen is voortaan een dorp onder de rook van Nieuw-Dordrecht.’

'Schoffelen kan iedereen, maar voor het snoeien werken ze samen met professionals. Dat is de mix die we zoeken.’ Foto: Otto Snoek‘Schoffelen kan iedereen, maar voor het snoeien werken ze samen met professionals. Dat is de mix die we zoeken.’ Foto: Otto Snoek

Bewoners gebeld

Het idee voor een coöperatie ontstond een jaar of vier geleden vanuit de voormalige dorpsvereniging Plaatselijk Belang van Nieuw-Dordrecht. ‘Wij hebben altijd alle informatie over de gebiedsontwikkeling met het dorp gedeeld,’ vertelt Ed van den Akker, procesmanager van het leefbaarheidsprogramma bij de gemeente Emmen. ‘We vertelden wat er in de regio stond te gebeuren: minder geld, verdere vergrijzing en bevolkingskrimp. In Nieuw-Dordrecht ontstond het gevoel: dat laten we hier niet gebeuren.’

Een coöperatie zou kunnen bijdragen aan de sociale samenhang. En de financiële opbrengsten van het verrichte werk konden weer in het dorp worden geïnvesteerd. De gemeente Emmen omarmde het project, tezamen met zes kleinschaliger burgerinitiatieven in andere dorpen. Het paste goed in het al langer lopende programma Emmen Revisited, bedoeld om in samenspraak met bewoners de leefbaarheid in Zuidoost-Drenthe te stimuleren.

Wageningen Universiteit verrichtte het eerste onderzoek naar de dorpscoöperatie Nieuw-Dordrecht. Belangrijkste conclusies uit het eindrapport: het betrof hier een ‘gezamenlijk zoekproces’. ‘De betrokken partijen moeten zich bewust worden van de bestaande context door hier kritisch op te reflecteren en hun strategieën hierop aan te passen.’

Tja, zegt Jan van der Bij, hoe moesten ze daar in Nieuw-Dordrecht verder mee? De senior adviseur van STAMM, een adviesbureau voor de sociale sector dat door de gemeente Emmen voor het vervolgtraject werd ingeschakeld, oordeelde dat draagvlak in het dorp cruciaal was. ‘Wij hebben daarop dorpsbewoners gebeld met de vraag of ze de coöperatie zagen zitten. Daaruit rees een gemengd beeld. Naast veel enthousiasme troffen we ook mensen die aangaven: we betalen al veel belasting, moeten we nu ook nog eens het werk van de overheid gaan doen? Maar wij vertelden hun dat als je grip op je eigen dorp wilde krijgen, je deze kans zeker moest pakken.’

‘We troffen ook mensen die aangaven: we betalen al veel belasting, moeten we nu ook nog eens het werk van de overheid gaan doen?’

En dat gebeurde. Bij een bijeenkomst in het dorp, voorjaar 2013, sloeg een belangrijk deel van de aanwezigen de handen ineen. Er kwam een kopgroep waarin de ondernemers uit het dorp sterk waren vertegenwoordigd. Van der Bij: ‘Vanaf dat moment lag de bal niet meer bij de universiteit, bij STAMM of bij de gemeente, maar bij de dorpsbewoners zelf. Binnen een paar weken heeft de kopgroep tweederde van het dorp geïnterviewd, waaruit nog eens bleek dat een royale meerderheid vóór de coöperatie was.’

Na de nodige ‘formele rimram’ (Van der Bij) kreeg de coöperatie een handzaam bestuur en een vijftien personen tellende ledenraad waarin zoveel mogelijk geledingen van het dorp zijn vertegenwoordigd. Zij hebben, sinds de officiële oprichting in november vorig jaar, een mandaat om de meeste besluiten te nemen. Minimaal eens per jaar spreken de circa vierhonderd coöperatieleden (of een afvaardiging daarvan) zich in de algemene ledenvergadering uit over het gevoerde beleid. Nu kon de coöperatie echt beginnen.

Effe niet kijken

‘Ongeveer honderddertig dorpsbewoners gaven aan actief aan de coöperatie te willen bijdragen,’ vertelt coöperatiebestuurder Wim Hassink in zijn thuiskantoor naast de Nederlands-Hervormde kerk. Zij zijn vooral actief in de diverse werkgroepen die sinds afgelopen juni in het leven zijn geroepen. ‘De snelheid van het verkeer is hier in het dorp een groot probleem. Je kunt wel van die blauwe palen met handjes kopen, maar die kosten drieduizend euro per stuk. Met de verkeersgroep maken we die nu zelf voor vijfhonderd euro. Of we kopen ze tweedehands. Dergelijke efficiency kan een gemeente nooit bereiken.’

Ander voorbeeld: ‘De werkgroep begraafplaats telt vijftien leden. Super enthousiast. Ze onderhouden het groen. Schoffelen kan iedereen, maar voor het snoeien werken ze samen met professionals. Dat is de mix die we zoeken.’

Het geld dat de gemeente Emmen bespaart, valt deels de coöperatie toe. ‘We noemen dat innovatief bezuinigen,’ legt Van der Bij uit. ‘Zet het budget voor een bepaalde gemeentetaak op honderd procent. Stel dat daar door de komende bezuinigingen van het Rijk twintig procent vanaf gaat. Dan biedt de coöperatie aan die klus met ondersteuning van vrijwilligers voortaan uit te voeren voor zestig procent van de oorspronkelijke kosten. Hebben wij onze inkomsten en kan de gemeente Emmen het lopende contract afkopen en fors besparen.’

Geen wonder dat inmiddels talloze andere gemeenten de coöperatie Nieuw-Dordrecht met grote interesse volgen. ‘Ik kan elke avond wel ergens in het land een presentatie geven,’ lacht bestuurder Hassink, in het dagelijks leven consultant. ‘Vooral onze statuten zijn zeer in trek.’ Begrijpelijk, want hoe opereert de coöperatie bij besluiten die indruisen tegen de huisregels van de gemeente? Het antwoord: nogal voortvarend.

‘We hebben hier een dorpsbewoner met de ziekte MS,’ geeft Hassink als voorbeeld. ‘Ze heeft drie kleine kinderen en woont vlakbij een speeltuin. Maar dan moet ze telkens een hobbelig grasveld oversteken. Dat kan ze niet. Al tijden heeft ze om een paadje gevraagd. Vijf meter lang, hooguit. Kwam er nooit, want mocht niet volgens het gemeentelijk bestemmingsplan. Hebben wij gezegd: gemeente, effe niet kijken, vlak maken, tegels erin en klaar.’

Van der Bij: ‘Wil de coöperatie een succes worden, dan moet je de gemeente af en toe voor voldongen feiten plaatsen. Anders krijg je niks in beweging.’

‘In het dorp Zwartemeer moest een fietspad worden verlegd. De bewoners konden dat uitvoeren voor een kwart van onze prijs.' Foto: Otto Snoek‘In het dorp Zwartemeer moest een fietspad worden verlegd. De bewoners konden dat uitvoeren voor een kwart van onze prijs.’ Foto: Otto Snoek

Regelluw

In het gemeentehuis van Emmen ging de bestuurlijke aandacht de afgelopen jaren vooral uit naar het omstreden centrumplan met verhuizing van de dierentuin – kosten ruim vijfhonderd miljoen. Kwamen daar nu ook nog eens die vrijbuiters uit Nieuw-Dordrecht bij.CDA-wethouder Bouke Durk Wilms erfde het coöperatiedossier van zijn PvdA-voorganger Sleeking. Hij is er net zo enthousiast over, bezweert Wilms. ‘Je hebt in Drenthe een oud verschijnsel, noaberschap. Ik kom zelf van een boerderij. Dan had buurman op zolder de planken voor je doodskist al klaarliggen. Elkaar ondersteunen is hier de basis.’

Ook als daarvoor een beetje de hand moet worden gelicht met de regels?
‘Daar moet je met elkaar de antwoorden op vinden,’ zegt Wilms. ‘Niet bij voorbaat de toon aanslaan van: wij zeggen als gemeente wel even hoe het moet. De coöperatie is ook voor ons één grote zoektocht. Gaat Nieuw-Dordrecht bijvoorbeeld straks zelf bepalen waar mag worden gebouwd? Wij hebben hier een gemeentelijke woonvisie, wij bepalen de bestekken. Maar als het dorp vindt dat het anders moet, dan moeten wij als gemeente een methode zien te vinden om dat mogelijk te maken.’ Samenvattend: ‘Ik wil op voorhand geen barrières opwerpen.’

Maar mág dat ook, gezien, bijvoorbeeld, de Europese aanbestedingsregels? Wilms: ‘In het dorp Zwartemeer moest een fietspad worden verlegd. De bewoners konden dat uitvoeren voor een kwart van onze prijs. Waar wij ons te houden hebben aan Europese regels, kunnen zij daar als dorpsbewoners soepeler mee omgaan. Ik kreeg al een lokale aannemer aan de lijn: lekker dan, ben ik in het vervolg al mijn opdrachten kwijt.’

Over diezelfde aanbestedingsregels nam de coöperatie Nieuw-Dordrecht zelf contact op met Platform 31 voor regionale en stedelijke ontwikkeling. Hassink: ‘Bij wijze van experiment is het dorp door hen nu regelluw verklaard. Dat betekent niet dat we in Nieuw-Dordrecht alle gemeentelijke afspraken aan onze laars kunnen lappen. Dat wil niemand. Maar wel dat je de grenzen van elke regel wat kunt oprekken.’

‘Ingewikkeld, maar ook heel leuk. Als het dorp zoiets wil, hoe kan de gemeenteraad dan nog tegen stemmen?’

Om gemeenteambtenaren daarbij mild te stemmen, hield de coöperatie kort na de oprichting een gezamenlijke barbecue. Dertig ambtenaren kwamen opdraven. Hassink: ‘Zij moeten weten wat ons drijft, wij moeten begrijpen waar zij tegenaan lopen. Moet je als ambtenaar dit project nou omarmen of tegenwerken? Het resultaat van de barbecue is dat ons project nu enorm wordt gedragen binnen het gemeentehuis. Je kunt de ambtenaren bij twijfel gewoon even opbellen.’

De ambtelijke diensten mogen boven de kipsatés en hamburgers zijn bewerkt, maar hoe zit dat met de democratisch gekozen Emmer gemeenteraad? Die worstelt nog met de coöperatie, stellen alle betrokkenen. Wethouder Wilms: ‘Wij hebben inmiddels voorbeelden van door dorpen zelf geschreven structuurvisies. Dan moet vervolgens worden bekeken of dat allemaal democratisch en juridisch is te verankeren. Ingewikkeld, maar ook heel leuk. Als het dorp zoiets wil, hoe kan de gemeenteraad dan nog tegen stemmen?’

Kinnesinne

Inmiddels bestaat de dorpscoöperatie Nieuw-Dordrecht bijna een jaar. Sceptici hoef je niet ver te zoeken. Misschien wel de grootste vormt in zijn eentje het hart van het dorp. ‘We hebben er onze handen al vol aan om het huidige verenigingsleven overeind te houden,’ zegt eigenaar Henk Hoogenberg van snackbar ’t Kruuspunt, terwijl hij zijn toonbank boent. ‘Zo’n coöperatie ernaast is veel te veel werk. Te ambitieus voor ons dorp.’

Het is oud zeer dat opspeelt. De dorpsvereniging Plaatselijk Belang, die nota bene ooit zelf het initiatief tot onderzoek naar de coöperatie nam, moest uiteindelijk gedwongen in haar eigen kind opgaan. ‘Een overval,’ blikt Hoogenberg terug. Van het achtkoppige bestuur van Plaatselijk Belang, onder wie Hoogenberg, namen om die reden slechts twee zitting in de ledenraad van de coöperatie. De snackbarhouder: ‘Het is nu de import die binnen de coöperatie de dienst uitmaakt. De oude dorpsbewoners kennen het bestuur amper. De coöperatie is vooral goed in haar eigen publiciteit. Ze hebben de prachtigste folders en staan vaak op de foto in de krant. Mannen met pakken en kleurrijke stropdassen, daar houden wij Drenten niet zo van.’

‘Kinnesinne,’ volgens Hassink en Van der Bij. ‘Wij hebben juist vanaf het eerste moment contact gezocht met Plaatselijk Belang,’ zegt Hassink. ‘Een klein groepje mensen met beregoeie ideeën maar ook met een beperkt budget. Voor alles moesten ze bij de gemeente aankloppen. Wij wilden juist van die afhankelijke houding af.’ Van der Bij: ‘Plaatselijk Belang miste de energie die onze kopgroep wel had. En twee kapiteins op één schip, dat zou niet werken. Daarom besloten de kopgroep en het bestuur van Plaatselijk Belang als één organisatie verder te gaan.’

‘Is het je taak als coöperatie om het probleem van een pandeigenaar op te lossen? Dat gaat inderdaad heel ver maar onze ledenraad heeft er uiteindelijk mee ingestemd.' Foto: Otto Snoek‘Is het je taak als coöperatie om het probleem van een pandeigenaar op te lossen? Dat gaat inderdaad heel ver maar onze ledenraad heeft er uiteindelijk mee ingestemd.’ Foto: Otto Snoek

Tegen de vlakte

Vierhonderd leden telt de coöperatie nu, ongeveer evenveel als Plaatselijk Belang vroeger. Maar dat het verleden allesbehalve is begraven, blijkt deze maand bij een zaak die het dorp verdeelt: de sloop van het voormalige Groene Kruisgebouw. Een bouwval die al acht jaar leegstond en het dorpsgezicht bedierf. Al die tijd kwam de gemeente niet tot overeenstemming met de particuliere eigenaar. Binnen een jaar na haar oprichting nam de dorpscoöperatie het pand over. Vrijwilligers gooiden het 10 oktober jongstleden tegen de vlakte, als bewijs van de nieuwe wind in het dorp.

Iedereen blij? Nou nee. Op de Facebookpagina van de coöperatie zijn het voornamelijk bestuurders en adviseurs (Wilms, Van der Bij) die de sloop liken. Verder klinkt het verzet. Mag de coöperatie haar dorpsbudget aanwenden voor het afkopen van een particuliere eigenaar? En waarom is er niks gedaan met de al jaren sluimerende interesse van de dorpsslager voor dit pand? Naar verluidt had die de aankoop al bijna rond. Dan had de dorpscoöperatie haar geld op zak kunnen houden.

Hassink: ‘De slager gooit het er nu op dat wij hem het dorp uit willen hebben. Het tegendeel is waar. Ons idee is: kunnen we het niet samen oplossen, maar dan op een andere plek? Maar dat wil hij niet. Hij blijft maar herhalen dat wij hem zijn ideale plek hebben ontnomen.’

‘Je moet zien te voorkomen dat in een dorp als dit bij meerderheid wordt besloten. Dan krijg je winnaars en verliezers en dat wreekt zich op den duur’

Hassink noemt het een ‘tamelijk heftige gebeurtenis’. Roerend in zijn koffie: ‘Is het je taak als coöperatie om het probleem van een pandeigenaar op te lossen? Dat gaat inderdaad heel ver. Maar onze ledenraad heeft er uiteindelijk mee ingestemd. Het belangrijkste is nu dat je met de tegenstanders in gesprek blijft. Dat is best lastig, juist in een klein dorp.’ Voor beleidsmedewerker Ed van den Akker van de gemeente Emmen, nauw bij Nieuw-Dordrecht betrokken, draait het om consensus en vertrouwen. ‘Zo’n paadje naar de speeltuin komt er omdat iedereen erachter staat. Maar je moet zien te voorkomen dat in een dorp als dit bij meerderheid wordt besloten. Dan krijg je winnaars en verliezers. Dat wreekt zich op den duur.’

Meteen de crowdfunding

Snackbar ’t Kruuspunt mag de thuisbasis zijn van het verzet, de meeste klanten die er deze dinsdagavond hun bestelde friet komen ophalen, zijn uitgesproken voorstander van de coöperatie. Om als dorp sterker te staan tegenover die malloten in Emmen, voert de een aan. Vanwege de vertoonde daadkracht, zegt een ander. Een oudere bewoner die op straat op zijn lift wacht, is coöperatielid vanwege ‘de zorg’. Want ja, ook op dat punt heeft de coöperatie plannen. Hassink: ‘Ons dorpshuis is omringd door seniorenwoningen. Wanneer je als overheid inzet op zo lang mogelijk thuis wonen, kan er dan niet een voorziening komen waarbij de ouderen dagelijks in het dorpshuis kunnen eten? Aangevuld met een dagelijks spreekuur, wellicht. Wij denken dat soort eenvoudige zorg te kunnen leveren. Informeel gebeurt er nu al veel. Een dorpsbewoonster was lange tijd ernstig ziek. Zes weken lang heeft ze 24 uur per dag begeleiding gehad, zonder dat iemand daar een cent voor kreeg.’

Roerende initiatieven, maar heeft Nieuw-Dordrecht ook op lange termijn genoeg mensen en middelen om de coöperatie overeind te houden? ‘Goeie vraag,’ vindt Hassink. ‘We denken dat het allemaal kan, mits de coöperatie voldoende gesetteld raakt. Dan kunnen we toe naar een model van werkgroepen die rapporteren aan het bestuur. Vertel ons wat je nodig hebt, en wij faciliteren.’

‘We hebben altijd gezegd: we doen het niet voor een korte periode. We gaan voor minstens tien tot twintig jaar’

Neem die vijfentwintig verenigingen hier in het dorp, geeft hij aan. ‘Allemaal hebben ze nu een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. Maak van de coöperatie een overkoepelend orgaan en laat ons de financiën doen. Bestaat handige software voor. Dan kunnen de verenigingsmensen zich op de vakinhoud concentreren. Doen we ook meteen de crowdfunding voor de broodnodige verbouwing van de voetbalkantine.’

En waar het eindigt? Hassink: ‘We hebben altijd gezegd: we doen het niet voor een korte periode. We gaan voor minstens tien tot twintig jaar. Mensen moeten concreet kunnen zien dat hun leefomgeving verbetert. En ook het gevoel krijgen: hé, de gemeente staat dichter bij ons. Er zijn eerder vergelijkbare burgerinitiatieven geweest rond een specifieker onderwerp: een zwembad dat door burgers wordt gerund, een coöperatieve supermarkt. Koplopers in burgerparticipatie, ooit. Maar niemand durft tot nu toe aan wat wij hier in Nieuw-Dordrecht doen: een heel dorp runnen.’