1. Vecht voor jezelf, zet je in voor een ander

‘Ik kom uit een echte kappersfamilie. Alle ooms, tantes, neven en nichten van mijn vaders kant zijn kapper, mijn vader was het ook. In zijn vrije tijd knipte hij het haar van de overledenen in het ziekenhuis, dat groeit na de dood nog even door. Je inzetten voor de maatschappij was bij ons thuis belangrijk. Toen ik tien was, overleed mijn vader. Vanaf dat moment stonden mijn moeder en ik er alleen voor. Mijn zus – dertien jaar ouder, ook kapper – was net getrouwd en het huis uit. Mijn andere zus overleed lang voor mijn geboorte. Mijn moeder had de keuze: ten onder gaan, of zich er bovenuit vechten. Ze koos voor het laatste en nam een van mijn vaders kapperszaken over. Ik sprong elke zaterdag bij. Dat vond ik leuk, want ik was graag bij mijn moeder en onder de mensen. Door mee te draaien in de kapperszaak leerde ik mij inzetten voor grotere belangen dan de mijne, namelijk die van het gezin. Nu, vele jaren later, doe ik dat voor...