Het is zaterdag 13 november 2021. De VN-klimaatconferentie in Glasgow is bijna 24 uur uitgelopen en nog steeds is er geen deal. Het gaat over het afschaffen van steenkool. En het gaat over geld: wat is het rijke Noorden bereid te betalen aan het Zuiden om de gevolgen van het steeds normalere noodweer te dragen? De conferentie is verlengd in de hoop met een paar extra vergaderuren alsnog overeenstemming te bereiken.

Alles komt aan op de allerlaatste plenaire vergadering. De oververmoeide congresvoorzitter staat op het punt in huilen uit te barsten als Europees Commissaris Frans Timmermans het woord vraagt. De Nederlander geldt in Brussel als een van de beste sprekers met een perfect voor gevoel voor timing en dramatiek. Wat hij nu gaat zeggen, zal bepalen of COP26 een succes wordt of niet.

De camera’s stellen scherp op de grijze baard van de PvdA-man. Het voor zijn grote hoofd veel te kleine mondkapje is al af als hij zegt: ‘Please! I implore you! Please!’ Hij smeekt de delegaties de top niet op het laatste moment te laten mislukken: ‘Ik vraag me af of we niet het risico lopen in deze marathon te struikelen op slechts een paar meter van de finish.’

Al maanden staat alles wat Timmermans doet in het teken van ‘Glasgow’. Ontelbare uren zat hij in vliegtuigen. Hij ontmoette tientallen regeringsleiders. Bezocht de miljoenensteden Jakarta en New Delhi. En vloog naar de kleinste eilanden van de Caribische Zee.

De afspraken zijn niet perfect, maar het is een stap in de juiste richting, zegt Timmermans in Schotland: ‘In hemelsnaam: laat dit moment niet voorbijgaan! Zodat we hoop kunnen planten in de harten van onze kinderen en kleinkinderen. Ze wachten op ons. Zij zullen ons niet vergeven als we ze vandaag in de steek laten.’

Na deze woorden is er niet veel later groen licht voor de slotverklaring. De top is gered.

Zo werkt de Nederlandse eurocommissaris. Een polyglot − thuis in zes talen – die er niet van terugschrikt alle retorische trucs uit het boekje te gebruiken als het nodig is. Hij speelt met emotie. En dat is een bewuste methode.

‘Klimaatbeleid, daar krijg je mensen alleen in mee als je het persoonlijk maakt,’ zegt Timmermans. Hij is voor een bliksembezoek in Straatsburg om verslag te doen van wat hij wel en niet heeft bereikt in Glasgow. In de lobby van het Europees Parlement heeft hij voor een rij vlaggen van de Europese lidstaten even tijd voor de Nederlandse pers. Over zijn methode om mensen te overtuigen zegt hij: ‘Een probleem bestaat uit een reeks verhalen. Het gaat er in de politiek om de juiste verhalen op het juiste moment te vertellen. Zodat mensen zichzelf aan het probleem verbinden. Ik heb dat in Glasgow gedaan met mijn kleinzoon. Tot mijn grote verbazing ging dat viral. Omdat dat gewoon iets is waarbij andere mensen denken: o ja, ik heb ook een kleinzoon, of ik heb kinderen. Niemand wordt er enthousiast van als je het emissiehandelsysteem gaat uitleggen. Maar wel als een politicus in de rol van een verhalenverteller kruipt.’

Het is daarom dat Timmermans in de weken voor Glasgow de wereld rond gevlogen is. Het mag wat kosten aan CO2-uitstoot, maar het heeft volgens hem ‘vrucht gedragen’: ‘Het heeft ontzettend veel nut. Want je leert de mensen kennen en je laat zien dat je solidair met ze bent. Dat je plannen voor ze hebt. Dat je ook naar ze wilt luisteren.’

Frans Timmermans is slechts het gezicht van de operatie die hij de Green Deal heeft gedoopt.

Timmermans lobbyt om armere landen te overtuigen van het Europese klimaatbeleid. Hij haalt er ook ideeën op over hoe het Westen die landen financieel kan helpen.

Maar de belangrijkste oogst van de wereldreis was het ophalen van verhalen. Klimaatactivisten in Indonesië, mijnwerkers in Zuid-Afrika en de dakloze inwoners van het ministaatje Antigua en Barbuda, twee tropische eilandjes: ‘Barbuda is gewoon helemaal weggevaagd door orkaan Irma in 2017. Alles ligt plat! Het is wel heel goed om daar te gaan kijken.’

Oog in oog met de ramp raakt Timmermans geïnspireerd. Ja, het gaat goed met hem, zegt hij, maar hij moet weer door. Terwijl hij zich omdraait, doet hij een vergeefse poging zijn baard in zijn mondkapje te verstoppen. Met een handvol medewerkers achter zich aan beent hij weg. Naar de wachtende dienstauto. Op naar Brussel, voor de volgende vergadering.

Bijna niemand kent ze

In de retoriek van de Europese Unie is iets nieuws dat uit het gebouw van de Europese Commissie rolt al snel ‘ongekend’ en ‘historisch’, maar in het geval van het Europese klimaatproject is het ook echt zo. In krap dertig jaar moet een economisch systeem dat in anderhalve eeuw gegroeid is en draait op fossiele energie volledig zijn omgebouwd naar klimaatneutraal. Geen steenkool meer, maar waterstof. Geen benzineauto’s, maar batterijen. Geen gasturbines die elektriciteit opwekken, maar windmolens. En misschien, omdat het niet anders kan, toch ook maar weer kerncentrales.

Frans Timmermans is slechts het gezicht van de operatie die hij de Green Deal heeft gedoopt. Achter zijn rug werken honderden ambtenaren en tientallen politici aan het omzetten van het klimaatideaal in klimaatwetten. Op dit moment liggen in het Europees Parlement meer dan een dozijn voorstellen die gaan over alle aspecten van onze samenleving. Over wanneer de verbrandingsmotor verboden wordt. Over hoeveel CO2-belasting huishoudens moeten gaan betalen voor het gas dat ze verbruiken. Over wat we accepteren in Europa aan nieuwe mijnbouw om al die zeldzame metalen die nodig zijn voor miljoenen elektrische auto’s uit de grond te trekken. Over hoe we de Europese industrie beschermen tegen concurrentie uit het buitenland. En natuurlijk over hoe we dit hele project moeten gaan betalen.

Het is opvallend hoeveel Nederlanders op sleutelposities zitten in het Brusselse klimaatdebat. Om te beginnen natuurlijk Timmermans zelf. Met zijn rechterhand Diederik Samsom als kabinetschef.

Maar niet alleen bij de Commissie, ook in het Europees Parlement zitten Nederlanders met de vingers aan de knoppen. Het zijn politici met meer invloed dan hun tegenhangers in de Tweede Kamer, maar bijna niemand kent ze. Het zijn Jan Huitema van de VVD, Esther de Lange van het CDA, GroenLinkser Bas Eickhout en Timmermans’ partijgenoot Mohammed Chahim.

‘Zoem zoem’-partij

‘Het is mensen niet duidelijk wat hier gebeurt in Brussel.’ Jan Huitema, zoon van een Friese melkveehouder, is nog geen veertig jaar oud en toch al zeven jaar Europees Parlementslid voor de VVD. ‘Er wordt hier meer besloten dan mensen denken.’ Hij werkt met een kleine onderbreking al sinds zijn studententijd in Brussel. In 2019 kreeg hij bij de Europese Parlementsverkiezingen meer dan honderdduizend voorkeurstemmen.

Huitema’s telefoonnummer staat boven aan de bellijsten van ontelbare lobbyisten. Niet voor niets, want de wet waar hij als volksvertegenwoordiger verantwoordelijk voor is, gaat om niets minder dan het verbieden van de verbrandingsmotor.

Als rapporteur, zoals de functie formeel heet, speelt Huitema een centrale rol in de parlementaire besluitvorming. Het is zijn taak om de eerste reactie te schrijven op het wetsvoorstel van de Europese Commissie en voor die tekst een meerderheid te vinden in het Parlement. Vervolgens voert hij namens de hele volksvertegenwoordiging de onderhandelingen met de lidstaten. Het compromis dat uit die zogenoemde ‘Triloog’ rolt, is de wet.

En zo is dus uitgerekend een VVD’er de verbrandingsmotor aan het afschaffen. Decennialang noemde de VVD zichzelf de ‘vroem vroem’-partij. Elke nieuwe beperking of belasting gold als ‘automobilistje pesten’. Maar de tijden veranderen. Huitema noemt de VVD nu liever de ‘zoem zoem’-partij. Want een elektrische auto is ook een auto: ‘De VVD steunt dit. Het is goed voor de automobilist.’

We spreken elkaar in het ledenrestaurant van het Europees Parlement in Brussel. Wie voor een parlement met meer dan zevenhonderd leden een enorme eethal verwacht, komt bedrogen uit. Het is bijna intiem in de salon. Twee rijen tafeltjes met daartussen een voor coronanormen veel te smal gangetje. Lastig te vinden in het reusachtige parlementsgebouw. Zoals alles in Brussel groot en massaal is in vergelijking met de middeleeuwse pandjes van het Haagse Binnenhof.

green deal

Totaal verbod op benzine

Per 2035, zo is de bedoeling, mogen auto’s geen CO2 meer uitstoten, dat is de norm van het duo Timmermans en Samsom. De liberaal Huitema is ervan overtuigd dat de enige manier om aan die norm te kunnen voldoen een totaal verbod is op benzine en diesel. Het gaat volgens hem niet werken om het aan de markt over te laten. Onconventioneel voor een VVD’er, geeft hij zelf toe. ‘Als je dit niet politiek stuurt en het aan de markt laat, dan gaat de industrie het niet doen. Zo dwingen we de industrie te handelen.’

Je zou benzine rijden ook kunnen ontmoedigen en zo burgers prikkelen om over te stappen op elektrisch. Maar daarvoor is Huitema toch te veel VVD’er. ‘Ik wil autorijders een alternatief geven om het klimaatvriendelijk te doen. Een andere oplossing is steeds hogere prijzen heffen op benzine, maar dan krijg je lastenverzwaring.’

Het afschaffen van de benzinemotor is een verandering die het leven van elke Europeaan gaat raken. Net als de bedrijfsvoering van elke ondernemer. En niet in de laatste plaats de ontelbare bedrijven die het geld verdienen met het bouwen van motoren, krukassen, bougies, cilinders en alles wat nodig is om benzine te verbranden.

Huitema: ‘Je kan wel nagaan: ik word hier ontzettend hard op belobbyd.’ En natuurlijk zijn er lobbyisten die koste wat kost willen voorkomen dat Huitema slaagt. Ze komen met de creatiefste voorstellen. Zoals het grootschalig produceren van synthetische benzine op basis van waterstof en CO2. Technisch kan het – althans in een laboratorium – en theoretisch is het klimaatneutraal. Het is een manier om de verbrandingsmotor te behouden, maar het is omslachtig en kost ontzettend veel energie om het te doen.

Huitema: ‘In de manier van werken is het belangrijk dat je zo goed mogelijk consensus probeert te vinden. En dat dat op een goede democratische manier gebeurt waarbij iedereen zijn woordje kan doen. Van alle politieke kleuren, maar ook van lle landen. Zowel in de Europese Raad als in het Parlement. Sommige mensen zeggen: hé jongens, dat Brusselse proces is stroperig en duurt lang. Maar ja, dit gaat hele ingrijpende wetgeving zijn. Dus daar moeten we op een zorgvuldige manier mee omgaan.’

Politiek online

Negen etages boven het ledenrestaurant met het tafeltje van Huitema draait GroenLinkser Bas Eickhout zijn computerscherm een slag om te laten zien hoe de agenda voor de dag eruitziet. Met dertien afspraken is het ‘redelijk gemiddeld’. Elf vergaderingen, een discussie bij nieuwswebsite Politico en een boekpresentatie in de Nederlandse ambassade. Zeker drie bijeenkomsten overlappen. Deze eerste december begint om halfnegen ’s ochtends en zal tot drie uur ’s nachts duren. ‘Hoe ik het volhoud? Ik vind het leuk,’ zegt de 45-jarige scheikundige terwijl hij zich achterover laat vallen in zijn bureaustoel.

De invloed van de lobby is een veelbesproken thema in Brussel.

Eickhouts hoekkamer geeft uitzicht over bijna de hele Europese wijk van Brussel. Direct onder zijn raam staat het Huis van de Europese Geschiedenis. Een enorm museum waar de EU zijn eigen wordingsverhaal vertelt. Iets verderop doemen de gebouwen van de Europese Raad en de Europese Commissie op. Samen met het pand waar Eickhout zit, zijn dit de drie Instituties die uit naam van een half miljard mensen het continent besturen.

Deze ‘gemiddelde’ werkdag spreekt Eickhout met een handvol lobbyisten over de gevolgen van de klimaatwetten voor de bankensector in Duitsland en de woningbouw in Nederland. Met zijn persoonlijk medewerkers gaat het over hoe zijn partij er in Brussel van kan profiteren dat de Groenen in Duitsland weer regeren. En met het fractiebestuur brainstormt hij over de strategie van de Franse Groenen voor de aanstaande presidentsverkiezingen in Frankrijk.

Dankzij de vierde golf is de Brusselse politiek weer online gegaan. De lobbyisten komen niet langs, maar bellen in. Om tien uur is het tijd voor de Duitse banken. ‘Ik heb twintig minuten,’ maant Eickhout in zijn iPad de Duitsers tot spoed.

Green deal

‘Groene’ investeringen

De financiering van klimaatinvesteringen is Eickhouts specialisme. Er staat veel te veranderen voor de banken, want de Europese Unie komt binnenkort met een lijst van wat volgens de nieuwe definitie ‘groene’ investeringen zijn. Eickhout was ‘rapporteur’ voor deze wet, officieel de Taxonomie. De banken willen dat in de uitwerking van de wetten rekening gehouden wordt met bestaande groene investeringen. Het zou vervelend zijn voor hun klanten als door de nieuwe definitie oude beleggingen hun waarde verliezen.

De invloed van de lobby is een veelbesproken thema in Brussel. Vertegenwoordigen belangenbehartigers van het bedrijfsleven een duistere macht of is het juist goed dat democratische politici ook naar de standpunten van bedrijven luisteren?

Eickhout gaat er ontspannen mee om. Ja, het komt voor dat lobbyisten met rare verhalen komen. Die man die bij Jan Huitema pleitte voor synthetische benzine om de verbrandingsmotor te redden had hij ook aan de lijn. Eickhout maakte snel korte metten met het gesprek, vertelt hij. ‘Ik heb gezegd dat hij zijn klanten een slechte dienst bewijst door dit verhaal te houden. Laat hem eerlijk zijn naar zijn achterban en duidelijk maken dat de verbrandingsmotor voorbij is.’

Stipt half 11 klinkt een bekende stem door de speakers. Martin van Rijn, de man die als PvdA-minister Mark Rutte te hulp schoot bij het begin van de pandemie, is tegenwoordig de baas van de koepel van woningbouwcorporaties Aedes. Hij heeft een probleem met de eisen die Brussel stelt aan het verduurzamen van woningen. Als een huurder verhuist, moet een woning vergroend worden. Maar dat knelt met de Nederlandse aanpak van ineens hele wijken renoveren.

Het voorstel van Eickhout: kom met een tekst die aansluit op wat jullie willen. En hij houdt Van Rijn voor dat de Europese plannen niet geschreven worden met Nederland in gedachten. Het gaat er om landen die minder enthousiast zijn, zoals Polen, te dwingen mee te doen.

Na een sandwich van de broodjesbalie (‘Als je Brussels had willen lunchen met veel rode wijn, dan had je naar de VVD moeten gaan!’) stapt Eickhout op de fiets naar het DoubleTree by Hilton, een protserig hotel aan de rand van het oude centrum van Brussel. Het machtige Brusselse nieuwsmedium Politico wil hem spreken over de taxonomie. Eickhout moet in debat met iemand van de Europese Commissie.

Het is een troosteloos, donker zaaltje. Een klein podium met wat planten nog in de plastic bakken van de bouwmarkt. Welgeteld zeven mensen zitten in de zaal. De organisatie bezweert dat er wel duizend views zijn op de livestream. Voor Eickhout hoort het erbij. In niet-coronatijden zou de zaal vol zijn. En iedereen leest Politico. Dus wat hij hier zegt, zal zijn weg wel vinden in de bubbel, hoopt Eickhout.

Green deal

Eerlijk speelveld

Een paar blokken van het Hilton staat nog zo’n hotel: het Le Plaza. Hoogpolig rood tapijt. Veel goudkleurig houtsnijwerk. De vierde golf van de coronapandemie zwelt aan in Brussel, maar deze bijeenkomst is nog net door het oog van de naald geglipt. Hier is de Brusselse politiek even zoals vanouds. Tweehonderd mannen en vrouwen die uit alle hoeken en gaten van het continent naar Brussel zijn gekomen om een-op-een zaken te doen met de politiek.

Hier is op een woensdagochtend in november de PvdA-politicus Mohammed Chahim een van de sprekers. Met paars-groene verlichting heeft de neobarokke theaterzaal een intieme uitstraling. Als Chahim van het podium stapt, wordt hij onmiddellijk van alle kanten besprongen. Lobbyisten uit bedrijfsleven. Ambtenaren van de Commissie. Belangenbehartigers van natuurorganisaties. Ze duwen visitekaartjes in zijn handen en fluisteren waarschuwingen in zijn oor: ‘Die tekst van dat amendement over mijnbouw in natuurgebieden. Dat moet echt anders!’

Een van de mensen die het oor van Chahim zoekt, is Roland Harrings, bestuursvoorzitter van de Duitse kopersmelter Aurubis. De belangen zijn groot voor zijn metaalindustrie. Over een paar jaar mogen ze geen CO2 meer uitstoten met hun ovens. Tegelijkertijd zullen ze veel meer metaal moeten gaan leveren. Zo moet de productie van lithium, een cruciaal bestanddeel van batterijen, minimaal vertienvoudigen om überhaupt de doelstelling te kunnen waarmaken dat auto’s elektrisch worden. Waar moet al dat metaal vandaan komen?

‘De politiek was lange tijd naïef,’ zegt Harrings. Er is een wereldwijde race gaande in de jacht op zoals ze het in Brussel noemen raw earth materials. Vooral China is een grote concurrent van Europa. ‘De naïviteit is nu weg.’

Dat hij twee volle dagen uittrekt om de Brusselse wandelgangen in te duiken, laat zien dat hij bezorgd is. Ja, hij steunt de klimaatplannen. Tegelijkertijd moet hij de politiek duidelijk maken waar het om gaat: ‘Als we geen eerlijk speelveld creëren, dan verdwijnt de industrie uit Europa.’ Hij heeft de politiek nodig om zijn bedrijf te beschermen tegen de concurrentie uit landen zonder klimaatbeleid.

Daarom is Chahim een belangrijke speler voor Harrings. De Nederlandse volksvertegenwoordiger schrijft mee aan de wet waarmee Europa een importheffing op CO2 gaat invoeren. Het idee is om importeurs aan de grens te laten betalen voor de CO2 die er bij de productie van de import is vrijgekomen. Dat maakt het speelveld gelijk.

Dat Samsom en Chaim sociaaldemocraten zijn, deert de Duitse ondernemer niets. ‘Ik doe zaken met alle democratische partijen,’ zegt hij. Alleen van klimaatontkennende populisten zoals de extreemrechtse AfD wil hij niets weten. ‘Dat zijn idioten.’

Omgekeerd zegt Chahim ook voor iedereen open te staan. ‘Iedereen die me benadert, krijgt de gelegenheid me te spreken.’ En die lijst is lang: bedrijven, overheden, ngo’s. Chahim spreekt ze niet een-op-een, maar houdt Zoom-sessies met tientallen deelnemers tegelijk. Hij wil niet het verwijt krijgen in zijn eentje te bedenken hoe de CO2-importheffing uitgevoerd moet worden.

‘Je moet echt weten waar het over gaat en het vraagt alles van je diplomatieke talenten.’

Het echte werk voor Chahim komt in de loop van 2022. Het is zijn taak om namens het Parlement de onderhandelingen met de lidstaten te voeren. In Brussels jargon heet die procedure de Triloog: woord voor woord gaan ze de tekst van het wetsvoorstel door. Drie stapels papier liggen dan op tafel: de visie van het Parlement, die van de lidstaten en een compromistekst, de uiteindelijke wet.

‘Het zijn urenlange vergaderingen tot diep in de nacht,’ vertelt Chahim en hij kijkt er nu al naar uit. ‘Je moet echt weten waar het over gaat en het vraagt alles van je diplomatieke talenten.’ Schipperen tussen belangen en het smeden van compromissen is iets wat Chahim als kind al leerde: hij is de jongste van vijf broers.

De dame met de zweep

Terug in het Parlementsgebouw trekt Esther de Lange van het CDA de deur open van vergaderzaal 2-Q-2, vernoemd naar Alcide de Gasperi, ooit premier van Italië en een van de ‘founding fathers’ van de Europese Unie. Het wemelt in Brussel van de eerbetonen aan Grote Europeanen uit het verleden. Om in 2-Q-2 te komen, moet je bijvoorbeeld vanuit de Altiero Spinelli-toren over de Konrad Adenauer-loopbrug naar het Jószef Antall-gebouw.

Half schuilend achter de cabines van de tolken houdt De Lange een vinger voor haar lippen: stilte, de zaal is in gebruik. De 46-jarige Limburgse noemt zichzelf ‘de dame met de zweep’. Ze is een soort chief whip van de christendemocraten en het is haar taak om de kikkers in de kruiwagen te houden: 180 leden telt haar fractie, 27 nationaliteiten, 27 culturen, 27 nationale politieke systemen. Sommige partijen zitten in de regering van hun lidstaat, andere in de oppositie. Het is lastig om binnen deze groep meerderheden te smeden. ‘Ik ben ingehuurd om het overzicht te houden,’ zegt De Lange. Ze is de voorzitter van de machtige werkgroep die 70 tot 80 procent van de Europese wetgeving behandelt: industriepolitiek, milieu, sociale zaken, de interne markt. En ook de Green Deal. Deze zaal, groter dan de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer in Den Haag, is haar domein. Als zij voorzit, troont ze boven haar collega’s uit op een podium dat is behangen met Europese vlaggen. Het kan er emotioneel aan toe gaan in de fractievergaderingen, vertelt ze. ‘Ik moet in staat zijn alle belangen te voelen bij alle delegaties.’ Het is polderen op zijn Hollands, maar dan in het kwadraat.

Geen eliteproject

Volgens De Lange is het geen toeval dat Nederlanders goed vertegenwoordigd zijn bij de behandeling van de klimaatwetten. Ze vormen kleine delegaties binnen hun fracties en moeten het dus doen zonder de macht van het getal, het voordeel van de Duisters en de Fransen. Als je als politicus uit een klein land een belangrijke positie wilt veroveren, moet je dus inhoudelijk presteren. Tegelijkertijd vinden de grote landen het wel prettig dat politici uit de kleine landen de deals sluiten. De Lange: ‘Grote delegaties hebben een houding van: mijn wil is wet.’

Het zal nog een flinke dobber worden om de klimaatplannen zonder kleerscheuren door haar fractie te krijgen. Het grootste gevaar dat ze ziet opdoemen, is dat parlementsleden stokken in de wielen van hun collega’s gaan steken. Want niet zelden gebeurt het in Brussel dat als de een zijn zin niet krijgt, die een ander ook geen succes gunt. Infighting, noemt De Lange dat fenomeen. ‘Heel veel praten’ is het enige wat ertegen te doen is. En zoeken naar manieren om dossiers aan elkaar te knopen. Dan wordt het succes van de een afhankelijk van het succes van de ander en is het in ieders belang een deal te sluiten. ‘Wat ik moet voorkomen, is dat mensen buitenspel gaan staan bij het zoeken naar een compromis.’

Vooral het afschaffen van de verbrandingsmotor (De Lange spreekt consequent over ‘de wet van Huitema’) ligt gevoelig. En dan vooral bij autoland Duitsland. Niet omdat ze tegen het verlagen van de CO2-uitstoot zijn, maar wel vanwege bijvoorbeeld de sociale gevolgen. ‘Om een elektrische auto te bouwen, heb je veel minder mensen nodig dan voor het maken van een auto met een verbrandingsmotor,’ aldus De Lange. Er staan vele tienduizenden banen op het spel. Haar Duitse afgevaardigden voelen de hete adem van de kiezers om wier banen het gaat. En dan heb je nog de kiezers op het platteland die nog maar moeten afwachten of er genoeg laadpalen bij hen in de buurt komen, zodat de grootstedelijke Tesla’s ook de weg naar de vergeten dorpen halen. Het klimaatproject mag geen eliteproject worden, waarschuwt De Lange. ‘Ik probeer juist heel erg vanuit “thuis” te denken.’ Wie gaat al die elektrische auto’s bouwen? Wie gaat de tientallen miljoenen warmtepompen installeren? Wie gaat al die nieuwe waterstofleidingen in de grond graven? ‘Ik waak voor het maakbaarheidsdenken van de Europese Commissie.’

Mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten.