Allemaal

Samen staan we sterk, een nuttige leuze als je de strijd moet aanbinden tegen een vijand of een voetbalclub. Maar als de staat het volk als eenheid toespreekt, krijgt een enkeling in Nederland toch nog steeds onprettige herinneringen aan massa’s die tot wrede machten gesmeed werden. Het klinkt kordaat en optimistisch, die roep om een ‘óngedeelde samenleving’ van Jan Peter Balkenende. De kritiek geldt tot nu toe vooral de zalvende en onrealistische aard ervan. Men wijst naar de christelijke achtergrond van de coalitieleiders. Het ‘samen’ in de leuze van Balkende IV rijmt tenslotte op ‘amen’. Maar de implicatie is onplezieriger: wij – u en ik en al die anderen die het graag met elkaar oneens zijn – moeten samen sterk zijn om de een of andere vijand het hoofd te bieden. Wie die vijand is horen we nog wel. Intussen bedenkt de burger die zelf, al dan niet onder leiding van een populist als Geert Wilders (zie pagina 22).

Natuurlijk werkt een collectief soms...