Feuilleton

Hoe onschuldig is het spel van een vierjarige? Betty kijkt vertederd toe. Naast haar struikelt Vlinder bijna over de blauwe beddensprei waarin ze haar mollige lijfje heeft gewikkeld: ‘En dan was ik Máxima en jij Willem-Alexander, neehee, jij moet naast mij staan, en dan… en dan kwam prinses Amalia en dan zei jij…’

Vlinder doet wat ze het liefste doet: alsof. Vlinder is het liefst geen Vlinder, maar Máxima, of Amalia, of een passerende zeemeermin, of Willem-Alexander, ze glijdt in volle overgave van het ene lichaam in het andere, ouder en jonger wordend, mooier en lelijker, genderbendend of het niks is.

Het is meivakantie en Betty is alleen in huis met Vlinder. Jonas is met Storm op een lang vader-zoon-weekend. ‘Ik wil tijd investeren in onze relatie,’ heeft hij gezegd. ‘Onze mannenenergie ervaren, dat oergevoel weer krijgen.’ Ze gaan vuurtjes stoken, vlotten en hutten bouwen en dingen doen met zakmessen en touw, de woorden ‘stoer’ en ‘avontuur’...