Feuilleton

In het bad van Jonas en Roos zwemt een grote, grijze vis.

Natuurlijk, denkt Betty. Ze kijkt nergens meer van op sinds Jonas en Storm zijn teruggekeerd van hun vader-en-zoon-mannenweekend en in een tent in de tuin zijn getrokken. Weliswaar komt Jonas de hele tijd binnen om zijn nieuwe ­iPhone op te laden en kopjes koffie te zetten met zijn espressomachine, maar hij heeft zijn gevaarlijk scherpe Japanse messenset naar de tent verhuisd. Op gezette tijden vertrekt hij met Storm op expedities naar het Vondelpark en vermoedelijk zelfs de echte natuur, gewapend met hengels en rugzak. Storm kan al grote stukken rood vlees barbecueën en schiet, akelig accuraat voor een zesjarige, blikjes van de schutting met zijn buks, western style.

‘Kom,’ zegt Betty tegen Vlinder, ‘ik poets je wel schoon onder de douche.’ In een onbewaakt moment heeft Vlinder haar rechterarm volgetekend met rode bloemen en groene bladeren, waarmee ze hoge ogen zou gooien op de World Tattoo Convention...