Bij Blendle hebben ze dit verhaal voor je ingesproken.

De achttienjarige Rashed heeft zijn verhaal al zo vaak moeten doen. Bij iedere nieuwe hulpverlener, voogd en psycholoog weer, hij is er moe van. En dus voelt het niet goed hem te vragen hoe het was, daar op de grens van Pakistan en Iran, toen er tumult ontstond onder de mensen met wie hij naar Europa probeerde te komen. Voelt het niet goed te vragen naar het moment dat hij in dat tumult zijn ouders uit het oog verloor en in een truck werd geduwd. Hoe hij zijn ouders niet terugvond en als veertienjarige op zichzelf was aangewezen om de reis door Iran, Turkije, over de Middellandse Zee en langs de Balkanroute naar Nederland af te leggen.

Naast Rashed zitten Beppie en Jan Wessels, bij wie Rashed sinds 2017 woont. Om Rashed te ontzien, schetst predikant Jan – met Rasheds instemming – de contouren van diens recente geschiedenis. Hij somt de gruwelijke gebeurtenissen op die de Afghaanse jongen heeft doorstaan. Een bedreiging met een pistool, averij op de Middellandse Zee, verdrinkende medereizigers, twee jaar onzekerheid over het lot van zijn ouders en broers en zussen en daar bovenop de deceptie van een afgewezen asielaanvraag. 

Stokpaardje van minister Kaag

Mensen die oorlog of vervolging ontvluchten, moeten niet alleen dekens, kleding en voedsel krijgen, maar ook psychische zorg. Dat is het stokpaardje van minister Kaag. ‘We weten al lang dat crisis en conflict effect hebben op de geestelijke gezondheid,’ stelde ze tijdens een conferentie die ze in oktober 2019 over dit thema organiseerde in Amsterdam, ‘en toch hebben we vaak nagelaten te handelen naar die kennis.’ Psychische zorg, aldus de minister, ‘wordt steeds meer erkend als niet een prioriteit, maar als de prioriteit. Het moet worden beschouwd als mensenrecht.’

Kaag heeft het als minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de zorg voor vluchtelingen elders, in Libanon of Oeganda bijvoorbeeld.

Haar oproep geeft te denken: hoe is die zorg aan vluchtelingen geregeld in ons eigen land? Een vraag die extra relevant is nu oplopende wachttijden in de asielprocedure het psychisch welzijn onder druk zetten.

Lees ookZo doorbreken deze vluchtelingen het taboe op psychische hulp onder hun lotgenoten12 augustus 2019
Verslagen op de grond

Psychische zorg voor asielzoekers kent vele verschijningsvormen. Op een donderdagmiddag vindt in een gymzaaltje van het asielzoekerscentrum in Amsterdam Nieuw-West bijvoorbeeld TeamUp plaats, een laagdrempelig psychosociaal programma voor kinderen. Onder een gehavend systeemplafond lopen de spanningen hoog op. Een groep van tien kinderen en vier vrijwilligers gaat op in een potje trefbal. Er zijn lintjes uitgedeeld, er is geyeld en er is geharreward over de regels (‘Nee! Hij was via! Ik ben niet af!’) En nu is het voor het eggie. Met twee ballen.

Abdollah neemt het voortouw in team rood. Hij is een van de grotere jongens en kan hard gooien. Op suggestie van een van de begeleiders heeft hij ook de kleinere kinderen aan de bal gelaten. Dat is hem duur komen te staan. Hun worpen misten doel of – erger nog – werden door de tegenstander gevangen. Uit!

Nu staat hij er alleen voor. Hij móet iemand afgooien om een van zijn teamgenoten te bevrijden. Team geel daagt hem uit. Kom maar op, gebaren ze. Een zesjarig meisje in een grijze panterjurk is zo onder de indruk van de branie van haar teamgenoten dat ze de hand van de spelbegeleider vastgrijpt. Terwijl Abdollah zich met een bal klaarmaakt voor de aanval, raakt de andere bal hem vol op zijn schouder. Af. Klaar, uit. Abdollah zakt ineen en ligt verslagen op de grond.

Yogales, frisbee of knutselen

Toen in 2015 bijna twintigduizend kinderen aankwamen in Nederlandse opvangcentra, krabde hoogleraar Mark Jordans zich achter de oren. Jordans bekleedt de War Child-leerstoel voor wereldwijde mentale gezondheid voor kinderen- en adolescenten aan de Universiteit van Amsterdam.

De kinderen die zich in Nederland meldden, waren dezelfde Syrische kinderen over wie War Child zich ontfermde in de volle kampen in Libanon, Turkije en Jordanië. Daar organiseren War Child en andere hulporganisaties activiteiten om het ontwrichte kinderbestaan enigszins te normaliseren en bieden ze intensievere psychische hulp voor kinderen bij wie dat moeizaam gaat. ‘We gingen er eigenlijk vanuit dat in een rijk land als Nederland de overheid die taken oppakt,’ zegt Jordans. ‘Maar tot onze verbazing zagen we dat de overheid daar nauwelijks aan deed.’

‘In Nederland is het een keuze om alleen in de eerste levensbehoefte te voorzien en niets te doen aan psychosociale ondersteuning.’

Hapsnap worden er activiteiten georganiseerd door vrijwilligers. Yogales, frisbee of knutselen. Maar nadat het eerste enthousiasme bekoelt en de sleutelvrijwilliger een baan krijgt of op reis gaat, zakken die initiatieven in. Jordans: ‘In Oeganda wordt de nadruk gelegd op onderdak en voedsel omdat de middelen er schaars zijn. In Nederland is het een keuze om alleen in de eerste levensbehoefte te voorzien en niets te doen aan psychosociale ondersteuning.’

‘Je kan denken: trefbal, pff. Wat is dat nou voor iets simpels,’ stelt Jordans. ‘Maar achter alle spellen in het programma zit een idee.’ Trauma hangt samen met controleverlies, bijvoorbeeld als je machteloos wacht op een levensteken van je ouders. ‘Lichamelijk bezig zijn, beweging initiëren en stoppen, is een manier om controle en autonomie te ervaren, dat draagt bij aan herstel.’

Daarnaast is een spannend en bij vlagen vijandig spel als trefbal een uitdaging voor het reguleren van emotie. Dat ervaart ook Abdollah, liggend op de vloer. Het biedt oefening: wat doet hij nu met zijn boosheid?

De vrijwilligers zien dat kinderen plezier hebben in de sessies en ook buiten de sessies om vaker samen spelen. Jordans en zijn collega’s onderzoeken momenteel of de wetenschappelijke onderbouwing van het spelprogramma zich ook vertaalt naar wezenlijke ontspanning, vrolijkheid en het voorkomen van trauma voor de deelnemers. Ze verwachten later dit jaar de eerste resultaten.

Lees ookVier dagen meelopen in een azc: 'Pas als ze hier tot stilstand komen, komt de ellende boven'4 april 2020
Psychische problemen signaleren

De opvang van asielzoekers ligt bij het Centraal Orgaan Opvang Asielzoeker (COA), dat onder het ministerie van Veiligheid en Justitie valt. COA richt zich op onderdak. Het uitgangspunt bij zorg, waaronder psychische zorg, is dat die net zo verloopt als bij andere mensen in Nederland.

Geen gek uitgangspunt, behalve dan dat de levensgeschiedenis van mensen in asielzoekerscentra op belangrijke punten heel anders is dan die van andere mensen in Nederland. Naar schatting is 41 procent van Syrische vluchtelingen in Nederland erg zenuwachtig, somber of neerslachtig, becijferde het Sociaal en Cultureel Planbureau. Ruim drie keer zoveel als in de overige Nederlandse bevolking.

‘De mensen bij wie psychische problemen zich manifesteren als boosheid of middelengebruik lopen wel in de smiezen, maar hoe zit het met mensen die zich stilletjes terugtrekken?’

Nederland verschilt sterk van opvanglanden als Oeganda wat betreft de formele zorg die er beschikbaar is. ‘Als mensen eenmaal in behandeling zijn, is de psychische zorg voor asielzoekers hier goed,’ stelt Ruud Jongedijk, psychiater en directeur van ARQ Centrum’45, gespecialiseerd in traumabehandeling. Er gelden in Nederland geen financiële restricties voor psychische behandeling van asielzoekers, zoals in sommige Europese landen wel het geval is.

Maar wat Jongedijk zorgen baart: belanden de mensen die daar behoefte aan hebben in zo’n traject? Het is de taak van COA-medewerkers en huisartsen om psychische problemen te signaleren en mensen zo nodig naar hulp te begeleiden. Jongedijk: ‘De mensen bij wie psychische problemen zich manifesteren als boosheid of middelengebruik lopen wel in de smiezen, maar hoe zit het met mensen die zich stilletjes terugtrekken?’

Traumatherapie

De opsomming van tragische dieptepunten die Rashed ondervond op weg van Afghanistan naar Nederland doet geen recht aan een jongen die ook op handen wordt gedragen in het verzorgingshuis waar hij stage liep en met rasse schreden Nederlands leert. Toch zijn de ingrijpende gebeurtenissen van belang.

‘Ik ging naar school. Mijn lichaam zat in de klas, maar in mijn hoofd was ik ergens anders.’

Ze maken duidelijk dat Rashed kwetsbaar is. Zeker toen hij hier als veertienjarige moederziel alleen aankwam. Eenmaal in Nederland was hij weliswaar in veiligheid, maar hij was somber, had woede-uitbarstingen en kon zich niet concentreren. ‘Ik ging naar school. Mijn lichaam zat in de klas, maar in mijn hoofd was ik ergens anders.’

Hij was bij zijn vermiste ouders, bij het onzekere lot van vrienden in Afghanistan of bij zijn oom en tante in Nederland voor wie uitzetting dreigde. ‘Ik had stress en ik had hulp nodig, maar zelf wist ik niet welke hulp.’

In veel herkomstlanden is geestelijke gezondheidszorg alleen beschikbaar voor mensen met heftige psychiatrische problematiek. Daarmee ontstaat het beeld dat je naar een psycholoog of psychiater gaat als je ‘gek’ bent en dus zijn mensen niet gauw geneigd die hulp te zoeken.

Lees ookVluchtelingen krijgen te weinig psychische zorg. Deze ex-vluchteling wil dat veranderen7 oktober 2019

Wat ook niet hielp bij het organiseren van zorg voor Rashed, waren de vele verhuizingen. In anderhalf jaar tijd is hij vijf keer van plek verkast. Asielzoekers verhuizen minimaal drie keer tijdens de procedure en meestal (veel) vaker. Met op elke plek weer nieuwe begeleiding en nieuwe wachttijden voor psychische zorg.

In een van de opvanglocaties kreeg Rashed antidepressiva en slaapmiddelen voorgeschreven. ‘Net als veel jongens om hem heen,’ zegt Beppie Wessels. ‘Om ze kalm te houden, vermoeden we.’ Toen hij zich herhaaldelijk had verwond, kreeg hij gesprekken met een hulpverlener, maar die werden door overplaatsing afgebroken.

Therapie kwam pas op gang toen hij bij het echtpaar Wessels introk. Zij zagen de zelfverwonding met lede ogen aan en slaagden er samen met zijn voogd in Rashed te laten verwijzen naar ARQ Centrum’45 voor traumatherapie.

Willekeur

Cijfers over psychische zorg voor vluchtelingen worden nauwelijks geregistreerd (zie kader onderaan). Maar de gegevens die er zijn, suggereren dat Rashed niet de enige is die over het hoofd wordt gezien. De werkgroep ‘Kind in azc’ bracht in 2018 het gebruik van geestelijke gezondheidszorg door kinderen op tien opvanglocaties in kaart. Daaruit spreekt een grillig beeld. In totaal bezochten 47 kinderen een psycholoog of psychiater. Maar gek genoeg woonden 30 van die 47 kinderen op dezelfde locatie. Op vijf andere locaties daarentegen verbleef niet één kind dat psychische hulp kreeg.

‘Ik krijg het idee dat de kwaliteit van zorg sterk afhangt van de aandacht die medewerkers op verschillende plekken toevallig voor de materie hebben.’

Die verdeling roept een beeld op van willekeur. Van een locatie waar psychisch kwetsbare kinderen in beeld zijn en de weg naar zorg makkelijk weten te vinden en andere locaties waar psychische nood over het hoofd worden gezien.

‘Ik krijg het idee dat de kwaliteit van zorg sterk afhangt van de aandacht die medewerkers op verschillende plekken toevallig voor de materie hebben,’ stelt Helen Schuurmans van Unicef die de werkgroep Kind in azc leidt. Die grilligheid is verontrustend. Schuurmans: ‘Asielzoekerscentra zitten weggestopt aan de rand van gemeenten, je loopt daar niet even naar binnen om te kijken hoe het gaat. En mensen die er wonen weten vaak niet goed waar ze recht op hebben of hoe ze die rechten kunnen afdwingen.’

De psychische zorg voor kinderen in azc’s is nog lastiger te controleren sinds die per 1 januari 2019 op het bordje van de – deels onvoorbereide – gemeenten is komen te liggen.

Proactief opsporen

Om de kosten laag te houden, wordt de zorg voor asielzoekers eens in de paar jaar aanbesteed. Een samenwerkingsverband tussen zorgverlener Arts en Zorg en verzekeraar DSW heeft de laatste aanbesteding gewonnen en organiseert sinds 2018 de zorg voor asielzoekers. De aanbesteding ging gepaard met een personeelswissel, waarmee de expertise van artsen en verpleegkundigen die de voorgaande jaren voor asielzoekers hadden gezorgd verdampte.

De stimulans om de zorgkosten laag te houden, in combinatie met de gesloten aard van asielzoekerscentra, vraagt om gedegen toezicht op de kwaliteit van zorg. Maar dat ontbreekt. Het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bestaat uit een halfjaarlijks gesprek met medewerkers van Arts en Zorg. Onderzoek op azc’s doet IGJ alleen naar aanleiding van concrete meldingen.

‘Voor de meeste mensen is er niet veel nodig. Laagdrempelige psycho-educatie en lichamelijke oefeningen die gericht zijn op ontspanning zijn meestal voldoende.’

Als Jongedijk iets zou mogen veranderen in de zorg voor asielzoekers, dan zou hij inzetten op het proactief opsporen van problemen in een zo vroeg mogelijk stadium. Asielzoekers bij aankomst screenen op depressie en posttraumatisch stresssyndroom. En dan na een paar weken nog eens. ‘Je wilt niet medicaliseren of problematiseren, dus niet bij de eerste test met therapie beginnen. Maar als klachten aanhouden, moet je zo snel mogelijk ingrijpen. Daar is veel ellende mee te voorkomen, ook in maatschappelijk opzicht.’

Hoe eerder een behandeling start, hoe groter de kans op succes. ‘Zo voorkom je dat mensen chronische klachten ontwikkelen, verdovende middelen gaan gebruiken of zichzelf iets aandoen. Voor de meeste mensen is er niet veel nodig. Laagdrempelige psycho-educatie en lichamelijke oefeningen die gericht zijn op ontspanning zijn meestal voldoende.’

Een imaginaire ballon

Voor volwassenen is Arts en Zorg in januari met een preventieprogramma begonnen, gericht op het versterken van veerkracht. Voor kinderen zijn dat programma’s als TeamUp, waar de trefbalsessie in Amsterdam-West onderdeel van uitmaakt.

Met de nederlaag van team rood komt het onderdeel trefbal ten einde. Terwijl Abdollah verslagen op de grond ligt, weten de andere kinderen wat hen te doen staat. Ze gaan om spelleider Bart heen staan en slaan op hun bovenbenen. Eerst langzaam en dan steeds sneller, tot het geroffel tot een climax komt en ze hun duimen in de lucht steken. ‘Goed gedaan!’ klinkt het in koor.

Het vaste overgangsritueel tussen twee spellen helpt Abdollah weer op de been. Hij komt in beweging en gaat op zijn hoofd staan, na de vernederende nederlaag oogst hij daarmee welkome bewondering. Een tengere jongen van een jaar of tien verzamelt de pionnen, een meisje in wit joggingpak hangt de lintjes terug in het berghok.

De ademhalingsoefening helpt de kinderen ervaren dat ze zelf hun waakzaamheid omlaag kunnen brengen. Dat ze kunnen ontspannen.

De kinderen gaan op hun knieën in een kring zitten. Een voor een kiezen ze een kleur voor een imaginaire ballon. Bart dirigeert de gezamenlijke rustige, diepe teugen waarmee ze de ballon opblazen. De ademhalingsoefening helpt de kinderen ervaren dat ze zelf hun waakzaamheid omlaag kunnen brengen. Dat ze kunnen ontspannen. De handen van de kinderen omvatten een steeds grotere ballon. Dan geeft Bart een seintje. De ballon is niet meer te houden en vliegt weg. De kinderen beelden uit hoe de ballon leegloopt, tot ze voorovergebogen over hun knieën hangen. Even helemaal stil en ontspannen.

Nauwelijks gegevens

Vrij Nederland vroeg onder meer het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie van Veiligheid en Justitie en het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) naar het aantal asielzoekers dat psychische zorg ontvangt. Geen van de betrokken organisaties kon die gegevens bieden. Het COA liet weten dat dat nooit is bijgehouden.

De enige gegevens die iets van inzicht bieden, komen van de huidige zorgverlener voor asielzoekers: Arts en Zorg. Die laat weten dat sinds januari 2018 ruim 2.100 asielzoekers een beroep hebben gedaan op psychische zorg.

Het Sociaal en Cultureel Planbureau becijferde dat 41 procent van de Syrische vluchtelingen psychisch ongezond is. Als je dat extrapoleert, zou dat betekenen dat zo’n 11 procent van de asielzoekers met psychische problemen psychische zorg krijgt. Voor de algemene Nederlandse bevolking geldt dat zo’n 13 procent psychisch ongezond is, van wie 42 procent een beroep doet op de GGZ.

Ruwweg: voor een Nederlander met een depressie is de kans vier keer zo groot dat hij of zij daar hulp bij ontvangt dan voor een asielzoeker.

Deze berekening is verre van ideaal. Zo zijn er bijvoorbeeld geen gegevens voorhanden van het aantal asielzoekers dat hulp krijgt van de praktijkondersteuner GGZ. Daarnaast is deze berekening gebaseerd op cijfers van de specifieke groep Syrische vluchtelingen die het SCP onderzocht, terwijl valt aan te nemen dat Syrische vluchtelingen vaker psychische problemen ondervinden dan andere asielzoekers. Ten slotte kunnen de aantallen van Arts en Zorg nog oplopen als er nieuwe declaraties binnenkomen. Arts en Zorg wijst bovenstaande berekening om die redenen van de hand.

Maar het gebrek aan cijfers maakt dit de enige mogelijke berekening, aanleiding dus om het psychisch welzijn van deze kwetsbare en slecht zichtbare groep mensen beter in de gaten te houden.

Psychische gezondheid in tijden van corona

Mensen in asielzoekerscentra werden indringend geraakt in de nieuwe coronarealiteit. ‘Zorgen over het virus leiden tot een toename aan stress en angst en die verhoogde waakzaamheid activeert herinneringen aan nare ervaringen in landen van herkomst of onderweg,’ zegt Evert Bloemen, arts bij Pharos, Expertisecentrum Gezondheidsverschillen. ‘Zeker bij mensen die onderweg in isolement vast hebben gezeten, bijvoorbeeld in Libië, roepen de huidige maatregelen allerlei nare associaties op.’

Pharos krijgt regelmatig vragen binnen van verontruste asielzoekers en statushouders. Dat gebeurt via de Facebookpagina’s over gezondheid die ze in het Arabisch, Farsi en Tigrinya onderhouden en via 150 ‘sleutelpersonen’. Dat zijn statushouders die Pharos heeft opgeleid om andere nieuwkomers wegwijs te maken in het Nederlandse zorglandschap.

Ook in praktische zin kwamen coronamaatregelen op azc’s hard aan. De oproep thuis te blijven, is extra lastig voor gezinnen die een kleine ruimte delen of voor alleenstaande asielzoekers die vaak met meerderen op een kamer zitten. Asielzoekers mogen niet werken. Met het stilvallen van taal, sport of andere activiteitenprogramma’s is de verveling pregnant. Evert Bloemen: ‘En het sluiten van scholen was ingrijpend voor kinderen. School is normaal gesproken een welkome onderbreking van het leven in die kleine ruimte thuis.’

Ook TeamUp, het spelprogramma voor psychosociale ondersteuning van kinderen, is opgeschort. De organisatie biedt nu online begeleiding bij activiteiten die kinderen met hun gezin binnenshuis kunnen doen. De oefeningen zijn erop gericht spelenderwijs om te gaan met de huidige stress, eenzaamheid en angst.

Ten slotte zijn de inloopspreekuren in asielzoekerscentra stilgelegd. Wel kunnen mensen met medische vragen telefonisch terecht bij de medische dienst.

Wat de angsten en onrust uiteindelijk tot gevolg zullen hebben, zal de komende weken en maanden blijken, aldus Bloemen. ‘Wij hopen met het verstrekken van begrijpelijke informatie in verschillende talen in ieder geval een deel van de onrust weg te nemen.’

Met medewerking van Evert Bloemen, arts bij Pharos, Expertisecentrum Gezondheidsverschillen.