Met Schuimende seksscènes en plastische onthoofdingen maakt A.F.Th. van der Heijden in ‘De ochtendgave’ korte metten met het kuise imago van de historische roman. Er spreekt bovendien een herwonnen schrijfplezier uit. ‘Ik ben alleen maar niet eenzaam.’

De nieuwe roman van A.F.Th. van der Heijden is nog maar een paar bladzijden op stoom of we lezen al over ‘het wegen in een kleine vrouwenhand van het geslacht, dat nog kruimig was van het nachtelijk verkeer’. Even verderop de veelbelovende uitdrukking: ‘Ik korfde haar kleine billen’. Deze zin liegt er ook bepaald niet om: ‘Zij kefte hoog en hees, waarbij ze met kracht een sliert speeksel uitstootte, die ik later voor de spiegel als een zilverige spiraal in mijn hoofdhaar terugvond.’

Het verrassende is dat deze schuimende seksscène uit de huwelijksnacht van Caspar en Sara deel uitmaakt van een historische roman, gesitueerd in het Nijmegen van de zeventiende eeuw, toen de Zonnekoning zijn oog had laten vallen op...