De vorige maand werd Tom Lanoye veertig jaar. ‘Ik heb altijd al gezegd: rond mijn veertigste begint het échte werk. Ik heb gelijk gekregen.’

Zijn proza (zoals Een slagerszoon met een brilletje en Kartonnen dozen), poëzie (Hanestaart; In de piste), toneel (het omvangrijke project Ten oorlog), columns (onder andere gebundeld in Maten en gewichten) en talloze solo-optredens (vorig jaar nog met de ‘verbale garagerock’ Gespleten en bescheten) beschouwt hij als zijn leerscholen. Aan Ten oorlog, een bewerking van Shakespeares acht koningsdrama’s, werkte hij achttien maanden, van ’s ochtends tot ’s avonds laat en in de weekeinden, in samenwerking met regisseur Luc Perceval. Hij noemt het de afsluiting van zijn oefenperiode, zijn eigen eindexamen zogezegd. ‘Voor Ten oorlog heb ik de vorm van de vijfvoetige jambe extreem serieus genomen. Die technische gebondenheid dwingt je tot nadenken over de ins en outs van ieder woord, de gevoelswaarde, de coloratuur.’

Vorig jaar maakte het...