Joost Lagendijk, europarlementariër voor GroenLinks, is een volksheld in Turkije. Vorig jaar trouwde hij met de tv-journaliste Nevin Sungur. Rondom de parlements­verkiezingen reisde Vrij Nederland met het echtpaar naar Turkije. ‘Turken zijn overgevoelig.’ ‘Ik zou eerder zeggen dat we emotioneel zijn.’

‘Dag meneer, hoe is het met u?’ De potige beveiligingsman bij de ingang van het Hilton Hotel in Istanboel begint aan alle kanten te stralen zodra hij Joost Lagendijk ziet. Hij stapt naar voren om hem uitbundig de hand te schudden. Als Lagendijk onder het detectiepoortje doorloopt, weerklinkt een schelle pieptoon. Maar daar slaat de bewaker geen acht op, zo verrukt is hij met zijn gast. ‘Dank u wel voor uw komst!’ roept hij terwijl Lagendijk pas zet richting de lobby. ‘En komt u alstublieft gauw nog eens!’

In Nederland weet het grote publiek niet wie Joost Lagendijk is. Maar drieduizend kilometer verderop, in Turkije, geniet hij het aanzien van een rockster. Wildvreemden op straat stoppen voor een hartelijke begroeting. Kelners informeren naar zijn welzijn en zeggen bij vertrek: ‘Pas goed op uzelf.’ Legerofficieren bevelen hun mannen om hem ongehinderd langs controleposten te loodsen. En bij een wedstrijd van Istanboels lokale voetbalclub Besiktas komen zelfs rauwdouwerige supporters naar Lagendijk toe om hem beleefd de hand te schudden.

Waar heeft een voormalige pacifist en uitgever van marxistische literatuur uit Roosendaal dit allemaal aan te danken? In de eerste plaats aan Europa. Lagendijk is lid van het Europees Parlement voor GroenLinks en voorzitter van de Turkije-delegatie. In die hoedanigheid groeide hij in de afgelopen vijf jaar uit tot de vleesgeworden hoop op EU-lidmaatschap. Voor de Turken is Joost Lagendijk ‘Mr. Europa’ – de man die er hoogstpersoonlijk voor gaat zorgen dat hun land straks lid mag worden van de EU. En er is nog iets. Vorig jaar oktober trouwde Lagendijk met de bekende Turkse tv-journaliste Nevin Sungur. De beelden van hun bruiloft gingen het hele land door. Sindsdien hebben de Turken hem definitief in hun hart gesloten. ‘Milli damat’ noemen ze hem, nationale schoonzoon. Of, liefkozend: ‘eniste’, zwager.

Joost Lagendijk is een echte accidental hero, en zo ziet hij er ook uit. Hij is lang en stevig, met een vriendelijk gezicht en een uitbundig stel flaporen. De vele Turkse loftuitingen ondergaat hij met een mengeling van vermaak en achteloosheid. Natuurlijk vindt hij het leuk om wereldberoemd te zijn aan de Bosporus, zegt hij terwijl hij met ferme tred door de straatjes van Istanboel wandelt. Maar het belangrijkste is dat hij ervoor zorgt dat Turkije en Europa straks een gelukkig huwelijk sluiten, net zoals hij en Nevin. ‘Ik voel een verantwoordelijkheid, een loyaliteit tegenover de mensen hier. Natuurlijk moet Europa er ook beter van worden. Maar ik heb heel sterk het gevoel dat ik de Turken niet kan laten zitten.’

Twistpunt

Brussel, anderhalve week eerder. Een wooncomplex waar de hoofdstad van Europa er vele van telt: rustige straat, tikje deftig, weinig uitstraling. Joost Lagendijk en Nevin Sungur bewonen een ruim appartement op de tweede etage, waarvan de kamers in warme, mediterrane kleuren zijn geschilderd. Op de vloer liggen tapijten, de vensterbank wordt gesierd door Turkse kruiken en er sluipt een langharige Anatolische kat rond.

‘Ik vind het wel fijn dat we hier in Brussel anoniem zijn,’ zegt Nevin Sungur terwijl ze kopjes Turkse thee op tafel zet. ‘Onze buren weten niet eens wie we zijn.’ Een jaar geleden verruilde Sungur haar baan als oorlogsverslaggever in Irak, Afghanistan en de Palestijnse gebieden voor een correspondentschap in Brussel om bij haar echtgenoot te kunnen zijn. Ze is donker en tenger, komt energiek over en kan fel uit de hoek komen. Bijvoorbeeld als haar echtgenoot beweert dat Turkije écht niet zonder de Europese Unie kan. ‘Waarom niet?’ vraagt ze dan, terwijl haar ogen vuur schieten. Maar twintig seconden later klinkt er alweer een daverende lach. De hele dag door praten Lagendijk en Sungur met elkaar over de toekomst van Turkije, Europa en de wereld in het algemeen. Soms zijn ze het eens, vaak ook niet. Het belangrijkste twistpunt tussen de twee echtelieden: premier Erdogan en zijn Welvaarts- en Ontwikkelingspartij (AKP), die twee weken geleden met bijna 47 procent van de stemmen herkozen is voor een tweede regeringstermijn. Lagendijk ziet de AKP als een gematigde, islamitische volkspartij die de scheiding van kerk en staat respecteert – een soort Turks CDA eigenlijk. Maar Sungur is sceptisch. ‘Ik vind dat Joost een beetje naïef is over de AKP. Wie zegt dat Erdogan geen verborgen islamistische agenda heeft? Als vrouw heb ik in Turkije een hoop te verliezen.’

Ze ontmoetten elkaar bij de rechtszaak tegen Orhan Pamuk. Anderhalf jaar geleden moest de schrijver en Nobelprijswinnaar in Istanboel voor de rechter verschijnen, omdat hij volgens een gezelschap vaderlandslievende advocaten de Turkse staat zou hebben beledigd. Lagendijk zat in de zaal – als vertegenwoordiger van de EU, maar ook uit solidariteit met zijn belegerde vriend. Sungur was er als verslaggeefster voor de tv-zender NTV. ‘De zitting draaide op niets uit,’ vertelt Lagendijk. ‘Na wat heen en weer geschreeuw werd de zaak geseponeerd.’ ’s Avonds gaf Pamuk een feestje voor vrienden en journalisten, om te vieren dat hij vrijuit was gegaan. Daar spraken Lagendijk en Sungur elkaar voor het eerst. ‘Sindsdien zegt Pamuk tegen iedereen die het maar wil horen dat zijn proces in ieder geval één positief ding heeft opgeleverd: Nevin en ik zijn verliefd op elkaar geworden.’

De eerste maanden wisten Lagendijk en Sungur hun verhouding geheim te houden voor de media. ‘We hingen het niet aan de grote klok, maar hadden ons voorgenomen om niet te gaan liegen. Als iemand ernaar zou vragen, zouden we eerlijk antwoorden.’ In april 2006 kwam het moment. Lagendijk werd geïnterviewd door de Turkse krant Vatan. Een routinegesprek, over een wet die op dat moment werd bediscussieerd in het Turkse parlement. Maar aan het eind van het interview stelde de journaliste haar Colombo-vraag: had Lagendijk wel eens een Turkse vriendin gehad? Nee, antwoordde hij, in het verleden niet. ‘Maar nu wel, zei ik. En ik vertelde haar over Nevin.’ De volgende ochtend stond het in chocoladeletters op de voorpagina van Vatan: ‘Liefde van het jaar!’

Er volgde een klopjacht door de Turkse media waar Paris Hilton u tegen zou zeggen. De pers smulde: eindelijk goed nieuws uit Europa! De onderhandelingen met de EU, die in december 2004 nog voor grote euforie hadden gezorgd, waren in een impasse geraakt. Veel Turken hadden het gevoel dat Europa bij nader inzien geen trek in ze had. En toen werd ‘Mr Europe’ verliefd op een Turkse vrouw. Beter kon niet. Geen wonder dat de krant Star bij het bekend worden van hun verloving kopte: ‘Zwager, breng ons Europa in!’

Atatürk en Allah

Het Istanbul Museum of Modern Art is gevestigd in een voormalige havenloods langs de kade van de Bosporus. Vanaf het terras van het café is het uitzicht magnifiek. Overal op het water zijn veerponten, onderweg naar het Aziatische deel van Istanboel. In de verte glinsteren de daken van het Topkapi-paleis, de voormalige residentie van de Ottomaanse sultans.

Na een korte wandeling door de steile straatjes van de wijk Cihangir zijn Joost Lagendijk en Nevin Sungur neergestreken aan een tafeltje. Ze vallen op temidden van de Turken: Lagendijk draagt een wit linnen pak en een roze overhemd, Sungur een kittig rood jurkje met hakken. De bedrijfsleider heeft het stel zojuist hartelijk verwelkomd. Niet zonder reden: driekwart jaar geleden vierden Lagendijk en Sungur hier, op dit terras, hun huwelijksfeest.

Op 28 oktober 2006 trouwden ze. De huwelijksvoltrekking vond plaats in Pera Palas, een majestueus negentiende-eeuws hotel waar Agatha Christie ooit haar Moord op de Orient Express schreef. De burgemeester in hoogsteigen persoon fungeerde als trouwambtenaar. Er waren vijfhonderd gasten, onder wie bekende Turkse schrijvers als Elif Shafak en Yasar Kemal, tv-anchorman Mehmet Ali Birand, en enkele parlementsleden. Orhan Pamuk, de aanstichter van het geheel, kon helaas niet komen. Ook minister van Buitenlandse Zaken Abdullah Gül was verhinderd, maar hij stuurde wel een knoeperd van een huwelijksboeket. De hoeveelheid journalisten overtrof alle verwachtingen. Twintig cameraploegen, zestig fotografen en even zoveel verslaggevers moesten door een peloton ordebewakers in het gareel worden gehouden. ‘Het lijkt wel of Madonna in Istanboel is gearriveerd,’ verzuchtte Lagendijks woordvoerder wanhopig.

‘Soms,’ zegt Nevin Sungur terwijl ze uitkijkt over de Bosporus en een slok neemt van haar Efes-pils, ‘word ik verdrietig als ik aan Turkije denk. Mijn land heeft zoveel potentie. Maar alle energie wordt opgeslokt door onderlinge twisten.’ Sungur doelt op de roerige tijd die Turkije de afgelopen maanden doormaakte. Het begon allemaal in april van dit jaar, toen het parlement een nieuwe president moest kiezen en premier Erdogan zijn partijgenoot Abdullah Gül naar voren schoof. De oppositie en het leger waren laaiend. Gül is net als Erdogan een diepgelovige moslim wiens vrouw een hoofddoek draagt. Hij kandidaat voor het hoogste staatsambt? Dat was een regelrechte aanval op de seculiere republiek van Kemal Atatürk, waarvan leger en oppositie de zelfbenoemde hoeders zijn. Miljoenen mensen werden gemobiliseerd om de straat op te gaan. Op de late avond van 27 april verscheen er bovendien een memorandum op de website van de Turkse strijdkrachten. De boodschap was duidelijk: als Güls presidentschap werd doorgezet, zouden de militairen wellicht moeten ingrijpen. Na deze ‘e-coup’, zoals de internetmanoeuvre al snel kwam te heten, kon premier Erdogan niets anders dan vervroegde verkiezingen uitschrijven.

‘Voor buitenstaanders lijkt Turkije verdeeld tussen islamisten en secularisten,’ verzucht Nevin Sungur. ‘Maar die polarisatie is grotendeels kunstmatig. De loyaliteiten van Turken liggen veel ingewikkelder.’ Neem alleen al haarzelf. Ze is een vat vol ogenschijnlijk tegenstri jdige identiteiten. Een seculiere vrouw die vindt dat haar gelovige seksegenoten makkelijker een hoofddoek moeten kunnen dragen, mits het geen politiek statement is. Een aanhangster van de seculiere republiek, die niets op heeft met de hardliners die haar te vuur en te zwaard verdedigen. En een in het buitenland woonachtige kosmopoliet die zielsveel van haar geboorteland houdt.

Sungur groeide op in Yalova, een provinciestadje aan de Zee van Marmara, veertig kilometer ten zuiden van Istanboel. Haar vader, een self-made man die opklom van schoenmaker via juwelier tot loco-burgemeester van de stad, is een echte secularist. Zijn werkplaats en kantoor werden gesierd door een fier portret van Atatürk. ‘Maar mijn moeder is een gelovig mens. Ze bidt vijf keer per dag en draagt meestal een hoofddoek.’ De ouders van Sungur hebben een modus vivendi gevonden voor hun verschil in levensbeschouwing: ze laten elkaar met rust. Een agreement to disagree, zij het op voorwaarden van vader Sungur. ‘Zolang mijn moeder niet te vaak naar de moskee gaat en niet te opzichtig bidt, respecteert hij haar geloof. Dus doet mijn moeder sommige religieuze dingen in het geheim.’

Atatürk en Allah op één kussen, zonder dat de duivel ertussen komt. Het kan in Turkije, wil Nevin Sungur maar zeggen. ‘Er zijn talloos veel families als de mijne. Daarom is die strijd van de afgelopen maanden voor mij ook zo moeilijk te accepteren. In mijn jeugd gingen we allemaal heel ontspannen om met de islam. Mijn zussen en ik droegen geen hoofddoek, maar we gingen wel iedere week naar de koranschool. We vonden het leuk om Arabisch te lezen en alle verhalen te horen. Onder onze rokken droegen we dan zwemkleding. Als de les afgelopen was, gingen we de rest van de middag naar het strand.’

Islamistische agenda

Een paar kilometer stroomopwaarts van Istanbul Modern ligt het Hilton Hotel. Op het terras – uiteraard met uitzicht over de Bosporus – zit Joost Lagendijk te praten met Cengiz Candar, een man van middelbare leeftijd met een hese stem, weelderige grijze haardos en dito snor. Candar is, op zijn zachtst gezegd, een man met een kleurrijk verleden. Als maoïstische oproerkraaier vertrok hij na de militaire coup van 1970 in ballingschap naar de Palestijnse gebieden en sloot zich aan bij de PLO van Yasser Arafat. Tegenwoordig is hij een invloedrijke columnist bij diverse kranten en onderhoudt hij innige contacten met de AKP van premier Erdogan.

‘Wat vond je van de verkiezingsuitslag?’ vraagt Candar.

‘Ik ben zeer tevreden,’ zegt Lagendijk. ‘Goed nieuws voor Turkije en goed nieuws voor Europa.’

‘En Nevin?’

‘Die is niet zo gelukkig. Ze vertrouwt Erdogan en Gül niet.’

Candar zucht. ‘Moet je luisteren. Mijn moeder van 83 is een uitgesproken atheïst. Onlangs heeft ze haar heup gebroken. Maar ze stond erop dat ik haar naar het stembureau bracht. Weet je waarvoor? Zodat ze op Erdogan kon stemmen. En mijn vrouw. Marxist. Heeft de pest aan hoofddoekjes. Ook gecharmeerd van Erdogan!’ Wat Candar wil zeggen, is het volgende: de vrees dat de AKP stiekem een islamistische agenda heeft, is volkomen ongegrond. De afgelopen vijf jaar heeft Erdogan een modern en liberaal beleid gevoerd. Hij hervormde de economie, verbeterde de positie van vrouwen en maakte Turkije een stuk democratischer en transparanter. En hij toonde ruggengraat door de e-coup van het leger te veroordelen. Wie verkondigt dat Erdogan via de achterdeur de sharia probeert in te voeren, heeft er niets van begrepen. ‘De AKP,’ zegt Candar terwijl hij een sigaar in zijn mond stopt, ‘is een partij van het politieke midden geworden. Niet eens van rechts – nee, puur van het centrum.’

Vandaag maakt Lagendijk een rondgang langs zijn netwerk. Hij spreekt met schrijvers, journalisten, politici en zakenlui. Samen vormen ze een aardige doorsnee van de intellectuele en politieke elite van Turkije. Lagendijk wil hun gedachten horen over de verkiezingsuitslag, en zij die van hem. Stuk voor stuk, van links tot rechts, zijn ze blij met de overwinning van Erdogan. De overweldigende electorale steun geeft hem een fikse armslag in de komende confrontaties met het leger. Abdullah Gül heeft zich alweer kandidaat gesteld voor het presidentschap, en het ziet ernaar uit dat het deze keer wel gaat lukken.

Lagendijk – die zijn gebrek aan beheersing van het Turks compenseert met een lichte Anatolische tongval in zijn Engels – is het eens met zijn gesprekspartners. ‘De echte conservatieven,’ zegt hij tegen Cengiz Candar, ‘dat zijn de secularisten en het leger. Niet Erdogan en Gül.’

Grote liefde

Ooit was Joost Lagendijk een verklaard tegenstander van Turkije. Het waren de jaren tachtig, hij was internationaal secretaris van de Pacifistisch Socialistische Partij en het land had net een militaire coup achter de rug. ‘Ik had contact met Koerdische en Turkse vluchtelingen in Nederland,’ vertelt hij, ‘organiseerde vakantieboycots tegen Turkije.’ In 2002, inmiddels lid van het Europees Parlement voor GroenLinks, werd hij voorzitter van de Turkije-delegatie. Die bestaat al sinds begin jaren zestig, met enkele onderbrekingen tijdens de militaire staatsgrepen. In de jaren tachtig en negentig was het vooral een drammerig gezelschap, dat eindeloos doorzaagde over corruptie en mensenrechten. Maar vanaf 2002 begon het interessant te worden. ‘Een paar maanden na mijn aantreden won Erdogan met de AKP de verkiezingen en maakte duidelijk dat hij serieus werk ging maken van Europa. Ineens verschenen er twintig, dertig journalisten op mijn persconferenties.’

Lagendijk reisde naar Turkije, las stapels boeken en vatte een grote liefde op voor de Turken en hun land. Hij raakte ervan overtuigd dat de EU met ze in zee moest gaan. ‘Het gaat nooit lukken,’ zeiden zijn Turkse vrienden, pessimistisch als ze van nature zijn. ‘Europa wil ons toch nooit hebben.’ Maar het ongelooflijke gebeurde: in december 2004 besloten de EU-leiders om te gaan onderhandelen met Turkije. Erdogan was de held van de natie: bij thuiskomst in Ankara werd hij door een uitgelaten menigte opgewacht met vuurwerk en ballonnen. Inmiddels is de euro-euforie van de Turken danig bekoeld. De laatste anderhalf jaar werd de sfeer stevig verpest: door gesteggel over het verdeelde eiland Cyprus, door het proces tegen Orhan Pamuk, door de Europese pogingen de massamoord op de Armeniërs erkend te krijgen, en door het aantreden van een nieuwe stafchef die aanzienlijk minder warme gevoelens tegenover de EU koestert dan zijn voorganger. In 2004 was 67 procent van de Turken voor EU-toetreding, vorig jaar was dat nog maar 32. Toch heeft Lagendijk goede hoop dat Turkije weer op het rechte spoor geraakt nu de AKP een nieuw mandaat heeft. ‘Op verkiezingsavond werd ik geïnterviewd door de Turkse televisie. Toen heb ik gezegd: Erdogan heeft nu geen andere keuze dan de hervormingen voor EU-toetreding met dubbele snelheid te hervatten.’

Lagendijk en de premier spreken elkaar geregeld. In april brachten ze nog een uur door op diens werkkamer, samen met Abdullah Gül. En een tolk, want Erdogan spreekt geen Engels. Ze mogen elkaar graag. De premier maakt grapjes over Lagendijks status als ‘eniste’, en ze praten over voetbalclub Fenerbahce, waar ze allebei fanatieke supporters van zijn. ‘Tijdens zo’n gesprek geef ik aan welke hervormingen volgens Europa nog niet snel genoeg gaan. En zij leggen aan mij uit dat ze ook rekening moeten houden met de publieke opinie.’ Lagendijk heeft het gevoel dat Erdogan en Gül, net als de meeste Turken, zijn kritiek wel kunnen hebben. ‘Ze accepteren mijn opmerkingen, omdat ik voorstander ben van Turkse toetreding. Andere Europese politici hebben ook kritiek op Turkije, met name de Fransen en de Duitsers. Bij hen denken de Turken: jullie moeten ons gewoon niet. Als we aan alle kritiek tegemoet komen, bedenken jullie gewoon iets nieuws. Maar bij mij weten ze dat ik het beste voor heb met het land, dus nemen ze me serieus.’

Artikel 301

Eén onderwerp heeft Lagendijk tijdens zijn laatste sessie met Erdogan nadrukkelijk aangesneden: artikel 301. Dat beruchte strafrechtartikel verbiedt ‘publieke belediging van de Turkse identiteit’, en het heeft extremistische advocaten en aanklagers de afgelopen jaren in staat gesteld om een lange reeks kritische schrijvers, journalisten en politici voor het gerecht te dagen. In bijna alle gevallen omdat ze iets hadden gezegd over de positie van de Turkse Koerden, of over de massamoord op de Armeniërs tijdens de Eerste Wereldoorlog (of over allebei, zoals Orhan Pamuk).

Wie ook met het infame artikel in aanraking kwam, is Elif Shafak. We treffen de jonge schrijfster en columniste in een hotel aan het drukke Taksim-plein. Het weerzien met Lagendijk is hartelijk: sinds een jaar of twee zijn ze goed bevriend. Vorig jaar moest Shafak voor de rechter verschijnen vanwege een dialoog uit haar roman De bastaard van Istanboel. Zelf was ze niet aanwezig bij de zitting, aangezien ze twee dagen ervoor bevallen was van een dochter. Lagendijk was er wel, en dat bleef niet onopgemerkt bij de aanklagers. ‘Die nationalisten verliezen hun zelfbeheersing als ze mij zien. Ik vertegenwoordig voor hen het ergste kwaad. Ze denken dat ik erop ben om Turkije te vernederen en het land uit te verkopen aan de Koerden en de Armeniërs.’ Dus begon de zitting meteen met vuurwerk: schuimbekkend probeerden de aanklagers om de ‘koloniale commissaris’ Lagendijk uit de rechtszaal te laten verwijderen. ‘Toen dat niet lukte, wilden ze van de rechter af. Het duurde alles bij elkaar wel een uur.’

De zaak-Shafak werd, net als die van Pamuk, vrijwel meteen geseponeerd. Maar de publieke aandacht en de bedreigingen van extremisten hebben een fikse wissel getrokken op Shafak. Ze maakt een sombere en gespannen indruk. ‘Anderhalf jaar heb ik al niets meer geschreven,’ vertelt ze. ‘Ja, een column of een artikel lukt nog wel. Maar proza, dat gaat op dit moment gewoon niet. Vroeger ging mijn fantasie gewoon aan het werk, kwam het vanzelf. Maar nu denk ik voortdurend na over de consequenties van wat ik schrijf. Dat is dodelijk voor mijn spontaniteit en creativiteit.’

‘Word je eigenlijk nog bewaakt?’ vraagt Lagendijk. Shafak zwijgt, tuurt in haar glas wortelsap en perst haar lippen op elkaar. Dan knikt ze heftig van ja, terwijl ze blijft zwijgen. Ze wil er niet over praten.

Vermoord

‘Hé, er liggen geen bloemen meer,’ zegt Joost Lagendijk. ‘Ik liep er bijna voorbij.’ We staan stil voor een portiek in de wijk Sisli, aan de overzijde van de Gouden Hoorn. Een drukke winkelstraat in een welvarende buurt, met reisbureaus, eethuisjes en servieswinkels. Niets wijst meer op de tragedie die zich hier enkele maanden geleden heeft afgespeeld. Op 19 januari werd op deze plek de journalist Hrant Dink vermoord, toen hij het kantoor van zijn krant Agos wilde binnengaan. Dink was van Armeense komaf en een onvermoeibare pleitbezorger van openheid over de massamoord op de Armeniërs in 1915. Dat maakte hem niet geliefd bij nationalistische Turken. Onder artikel 301 was hij twee jaar geleden tot zes maanden voorwaardelijk veroordeeld. Zijn moordenaar: een zeventienjarige ultra-nationalist.

Dink was een goede vriend van Lagendijk en Sungur. ‘Hrant vond het fantastisch dat we gingen trouwen,’ vertelt Lagendijk. ‘Hij was zelfs een beetje beledigd dat we hem niet als eerste hadden ingelicht.’ De laatste keer ze hem zagen, was afgelopen november. Dink was in Den Haag om een prijs in ontvangst te nemen van Novib, en nam het pas getrouwde stel mee uit eten om hun huwelijk te vieren. ‘Ik herinner me dat hij er destijds een beetje zorgelijk uitzag,’ zegt Nevin Sungur. ‘Later bleek dat hij al geruime tijd werd bedreigd door extremisten. Maar hij sneed het onderwerp niet aan. Het was niet zijn stijl om over dat soort dingen te praten.’ Lagendijk: ‘Ik had niet gedacht dat hij vermoord zou worden. Hrant sprak over een omstreden onderwerp, maar zelf was hij een heel gematigd, zachtaardig persoon dat niet van polariseren hield. Absoluut geen Turkse Theo van Gogh.’

Samen bezochten ze de begrafenis van Dink, vier dagen na de moord. Het was een overweldigende gebeurtenis. Er kwamen meer dan honderdduizend mensen op af – een van de grootste betogingen in Istanboel ooit. De demonstranten droegen borden met teksten als ‘We zijn allemaal Armeniërs.’ Vanaf een dubbeldekker sprak Dinks weduwe de mensenmassa toe, waarna zij en haar twee dochters een stel witte duiven loslieten. ‘Ik had gehoopt dat de moord op Hrant een keerpunt zou zijn,’ zegt Lagendijk. ‘Dat de Armeense kwestie bespreekbaar zou worden, dat ze eindelijk artikel 301 zouden afschaffen. Maar Nevin riep al meteen: vergeet het maar.’ Sungur: ‘Er zijn in Turkije zó vaak politici, journalisten en intellectuelen vermoord. Bijna nooit zijn de echte daders berecht. Ja, ze hebben nu de moordenaar gepakt, maar die jongen is natuurlijk een marionet. De opdrachtgevers zitten ergens in de derin devlet, de “diepe staat”. Niemand is daar ooit toe doorgedrongen.’ Lagendijk: ‘Ik heb met Erdogan gesproken over de moord op Hrant. Hij is er op gebrand de verantwoordelijken te vinden. Maar zelfs hij zei tegen me: ik denk niet dat ik erachter kan komen.’

Heksenjacht

Nevin Sungur was dertig jaar oud toen ze voor het eerst hoorde over de slachting van de Armeniërs in 1915. ‘Op school sprak niemand erover, het was geen issue.’ Ze vindt het goed dat er na de moord op Dink een voorzichtige discussie op gang is gekomen. Maar wie denkt dat ze gelukkig is met de druk vanuit Europa om de volkenmoord te erkennen, heeft het mis. Daarvoor houdt Sungur net iets te veel van haar land. ‘In Nederland en Frankrijk is een heksenjacht aan de gang tegen Turkije. Bijvoorbeeld het besluit vorig jaar van PvdA en CDA om die Turkse politici van hun kieslijst te schrappen. Schandalig! In Turkije was iedereen terecht woedend.’ Haar echtgenoot kan zich de irritatie over het Europese optreden levendig voorstellen. ‘Europa zegt tegen Turkije: kijk, wij weten hoe het zit, beken nou maar gewoon schuld, dan is het goed. Dat werkt gewoon niet. Dus ik begrijp best dat die Turken zeggen: we maken zelf nog wel uit of we schuldig zijn of niet.’

Lagendijk verwijst naar zijn vermoorde vriend Dink: ‘Hrant vermeed het woord “genocide” in het openbaar. Hij deelde niet het fanatisme van de Armeense diaspora, wist dat hij zichzelf op die manier buiten de discussie zou plaatsen. Sterker nog, toen Frankrijk vorig jaar wettelijk verbood om de Armeense genocide te ontkennen, zei Hrant: ik ga naar Frankrijk, en ik ga het ontkennen. Kijken of ze me dan voor de rechter durven te slepen.’ Sungur: ‘Ik word al boos als ik het woord “genocide” hoor. Dan denk ik: jullie moeten mij niet vertellen hoe de zaken in mijn land liggen. Ik wil me met de urgente problemen in Turkije bezighouden. Eerst moet Turkije een echte democratie worden, dan pas kunnen we met het verleden in het reine komen.’

Zijn de Turken niet een beetje overgevoelig?

‘Ja,’ zegt Joost Lagendijk. ‘Absoluut.’

‘Nee,’ zegt Nevin Sungur. ‘Ik zou eerder zeggen dat we emotioneel zijn.’

‘Turken,’ zegt Lagendijk, ‘hebben een tweeslachtige houding tegenover de buitenwereld. Enerzijds zijn ze ontzettend trots op hun land en hun verleden, anderzijds hebben ze een gebrek aan zelfvertrouwen als ze met Europeanen praten. Bij alles wat we zeggen, roepen ze: ja, maar jullie proberen ons te pakken.’

Sungur: ‘Turkije is een samenleving die volwassen probeert te worden. Straks zijn we zelfverzekerder en redelijker. We zitten nu nog in de puberteit.’

Juwelierszaak

Op het terras van Istanbul Modern staat Nevin Sungur op van tafel. Het is tijd om naar haar familie in Yalova te vertrekken. Een uur reizen is het, per veerboot. Als ze straks voet aan wal zet, zal iedereen er zijn: haar zus die in Parijs woont, haar andere zus die hoogleraar economie is in Istanboel. En haar broer die in Yalova is achtergebleven om de juwelierszaak van hun vader over te nemen. Er zal gegeten en gedronken geworden, en gepraat over de verkiezingen.

Joost Lagendijk kijkt zijn echtgenote na terwijl ze gang zet richting de veerboot. Hij blijft nog een paar dagen in Istanboel, om zich vervolgens ook bij de familie Sungur te voegen. Ook in Yalova heeft de Erdogan-revolutie om zich heen gegrepen. ‘Ik heb begrepen dat Nevins vader overwoog om op de AKP te stemmen,’ zegt hij. ‘Straks eens uitvinden of hij dat ook echt heeft gedaan. Stel je voor, die oude secularist!’