Die avond hief Renate Rubinstein voor het laatst het glas, in aanwezigheid van haar neef Maurits en haar zus Gerda. Maurits had die week al vijf keer een afscheidsmaal gekookt. Want Renate kon geen afscheid nemen. Van niemand. En toch moest het gebeuren, vond ze. MS, de ziekte waaraan ze toen al zeventien jaar leed, maakte verder leven voor haar onmogelijk. Op vrijdag 23 november 1990, een week nadat ze eenenzestig was geworden, zette ze zelf een punt achter haar bestaan.

‘Renate is iemand die je nog steeds mist,’ zegt socioloog Joop Goudsblom, die haar leerde kennen bij Propria Cures. ‘Wat zij schreef, was altijd oorspronkelijk én persoonlijk. Zulke columnisten zijn er eigenlijk niet meer. Ik had heel graag háár analyse van Mohammed B. gelezen.’ In haar allerlaatste Tamar-column, twee weken voor haar dood, vatte ze onomwonden haar credo samen. ‘Een goede columnist moet onbetamelijk zijn,’ schreef Rubinstein op 10 november 1990. Bijna dertig jaar lang, vanaf 1961,...