Zo’n 1500 items maakte hij de afgelopen elf jaar voor zijn LuckyTV. En zelden zie je iemand met zo veel plezier in zijn werk. ‘Leukleukleuk­leukleuk!’

Sander van de Pavert maakt vandaag internationaal furore met zijn LuckyTV-filmpje over het debat tussen Donald Trump en Hillary Clinton. Veel gelezen daarom weer: dit mooi interview met Sander Donkers uit 2013.

 

Het is woensdagmiddag 13 maart en Sander van de Pavert is in zijn element. Die ochtend, broedend op een onderwerp, hoorde hij nieuwslezeres Astrid Kersse­boom vertellen dat er ‘opnieuw zwarte rook te zien was boven het Vaticaan’. Goed, dacht de geestelijk vader van LuckyTV, dan kunnen ze het krijgen ook.

‘Dus ik dacht die fokking Sixtijnse Kapel maar eens in brand steken,’ zegt hij, zich zichtbaar verkneukelend. ‘En dan laat ik de gelovigen op dat plein volkomen onbewogen toekijken hoe die hele klerezooi tot de grond toe af fikt. Godver, hoe laat is het? Half vier? Fuck, ik wou er ook nog 114 gillende kardinalen in krijgen. Nou ja, we zien wel. Heb je trouwens last van een blowtje?’

Van de Pavert zit in de zijkamer van zijn comfortabele woning in een fraaie wijk in Den Haag. Op het bureau staan twee computerschermen, ernaast wat randapparatuur en aan de muur een buitenmodel televisie – dat is alles wat hij nodig heeft om zijn dagelijkse items voor De Wereld Draait Door te maken. Op de dagen dat hij zijn filmpjes van stemmetjes voorziet – hij doet alles zelf, ook de vrouwenstemmen – sluit hij zich op in een speciaal daartoe omgebouwde gangkast, waarin hij via een touchscreen de computer kan bedienen om de stemmen synchroon te krijgen. De buren zijn geïnformeerd, want het kan er soms ruig aan toe gaan.

Maar vandaag is het meer een photoshopklus. Allereerst: de lucht boven de Sint-Pieter uitknippen en er een fijn brandje inplakken. Daarvoor graast hij YouTube af. ‘Er staat een hoop materiaal op van idioten die de hele dag naar een bakkie luisteren en eropuit trekken om branden en zo te filmen. Heel prettig is dat. Ik zit hier soms luidkeels mijn dankbaarheid uit te schreeuwen. Alleen jammer dat die gasten meestal te belazerd zijn om een statief mee te nemen. Dan kan ik het niet gebruiken.’ Wacht, dit filmpje misschien, gemaakt door ‘gebruiker Remkootje’? ‘Nee Remkootje, eikel, je was te laat! Deze fik is al helemaal áán, de mijne moet oplaaien. Deze? De ‘really cool blue screen fire’? Zo, dat ziet er kut uit. Deze dan? Ja! Jajajajajááá!’

Een vleesverwerkingsfabriek uit Waalwijk blijkt op precies de juiste manier in de hens te staan. Lekker veel zwarte rook, fijne vlammen, en wie weet kan hij straks nog iets met die brandweerkraan die een beetje suffig in beeld steekt. Van de Paverts enthousiasme schiet in de overdrive. ‘Gaat helemaal goedkomen dit.’ Hij knipt, plakt, en zodra hij het effect heeft bekeken, stort hij zich gierend van de lach voorover, het voorhoofd plat op zijn bureau. Dan springt hij op, steekt zijn joint weer aan, en maakt een rondje door de kamer. ‘Kánker, wat is dit leuk! Nu de boel nog laten ontploffen.’ Een nieuwe goudader op YouTube wordt geopend: tientallen filmpjes van explosies zijn er te vinden, maar het luistert nogal nauw. ‘Deze? Hmmm, nee, klinkt als een bomaanslag, en dat is ook weer zo… rauw. Het moet wel een beetje een gezellig huishoudelijk probleem blijven, daar in Rome. Dit is al beter, met glasgerinkel. Een beetje een cartoonontploffing. Leukleukleuk­leukleuk!’

 

‘Ik ging eropuit. Met drugs op naar de EO-jongerendag, kijken wat er gebeurt’

De koningin in haar blootje

Het is moeilijk om de aandacht bij het filmpje in wording te houden, omdat de maker zelf volop spektakel biedt. Zelden zie je iemand met zo veel plezier in zijn werk als Sander van de Pavert. Terwijl hij werkt, ‘voice-overt’ hij zichzelf continu en laat daarbij een scala aan stemmetjes de revue passeren. De platte Hagenees, de verontwaardigd mompelende boer, een akelig perfecte Paul van Vliet en dito Philip Bloemendal (‘In de Sixtijnse Kapel grepen de vlammen razendsnel om zich heen’). Zo is hij altijd, bezweert hij, ook als hij in zijn eentje is. ‘Ik zit hier vaak zo hard te schreeuwen dat het echoot door het huis. Dat helpt me om alles op een rijtje te krijgen. Dan doe je het toch een beetje met zijn tweeën.’ En ja, zo waarschuwt hij maar vast, daar komt soms ook ‘een stukje negativiteit bij kijken’ – een andere manier om te zeggen dat hij vloekt als een bootwerker zodra het even tegenzit.

Maar de pret overheerst. Zo’n 1500 items maakte Van de Pavert in de afgelopen elf jaar, vijf per week sinds hij in 2005 gevraagd werd De Wereld Draait Door af te sluiten, maar nog altijd zit de sleet er niet in. Niet voor hem, en niet voor het publiek. LuckyTV is regelmatig het gesprek van de dag en een flink aantal van zijn items – het bedrijfsuitje van Hitler (‘Ik wil bówlen!’), Wilders die Job Cohen afserveert met zijn ‘Ik denk ’t niet, Job’, de koningin in haar blootje tijdens een staatsbezoek aan Nieuw Guinea, Boer Aad uit Boer zoekt vrouw die een huwelijkskandidate met geweld in een vuilnisbak duwt – ging viral.

Naast de dagelijkse dosis haatmail, die hij meestal schouderophalend tot zich neemt, krijgt Van de Pavert vooral veel lof. De VARA riep hem uit tot ‘grappigste man van Nederland’, zijn vriend Hans Teeuwen noemde LuckyTV ‘het enige leuke op de Nederlandse tv’ en recentelijk werd hij in dit blad uitvoerig geprezen door Kees van Kooten, die het filmpje waarin Ruud Lubbers vertelt dat hij jarenlang ‘ontzettend veel seks’ had met koningin Beatrix, uitriep tot voorbeeld van ‘dé nieuwe satire’. ‘Geniaal in het satirische doordenken, in de vrijpostigheid,’ zei Van Kooten. ‘Chapeau voor die jongen.’

Een ‘waanzinnig compliment’, vindt hij. ‘Ik ben zo langzamerhand wel gewend dat er af en toe een veer in mijn reet wordt gestoken, maar van deze man, die in mijn ogen zo’n beetje het beste heeft gemaakt wat er ooit op de Nederlandse tv te zien is geweest, daar ben ik echt van onder de indruk.’ Maar goed, zegt hij grinnikend, in dit geval had hij het ook wel een beetje te danken aan Ruud Lubbers, die volgens hem een ‘krankzinnig interview’ gaf op de dag nadat Beatrix haar aftreden had bekendgemaakt. ‘Hij mocht een half uur lang op een bijna demente manier pochen hoe ongelooflijk close hij wel niet met haar was geweest. Daardoor kwamen er allerlei frasen voorbij in de trant van “ze belde me vaak”, “ik wist wel waarvoor”, “ze daagde me ontzettend uit”. En ergens zei hij ook nog dat hij “iets uit te leggen had aan Claus”. Tja, als ik dat hoor – en ik ga ook een beetje af op wat ik allemaal over Lubbers gelezen heb – dan zie ik maar één ding voor me, en dat is een vieze man die zijn hand tussen de benen van Bea probeert te duwen. Eigenlijk deed Lubbers het helemaal zelf. Ik comprimeer het alleen maar een beetje voor hem, hahaha.’

Hoe hij Lubbers, met diens eigen stem, het woord ‘seks’ in de mond legde, dat houdt hij liever voor zich. ‘Ik heb gemerkt dat over dat soort dingen verwarring bestaat: is het een acteur die hem imiteert? Heeft hij het zelf gezegd? En verwarring, jááá, daar doe je het toch allemaal voor. Dus laten we het er maar op houden dat je iedereen alles kunt laten zeggen, als er maar genoeg fragmenten beschikbaar zijn.’

16.45. ‘O man, wat zit je nou te doen? Hou nou eens even je bek, want je hoort jezelf niet eens denken. Ben je weer overmoedig geraakt, en nou zit je in de nesten. Ja hoor: die hele fokking kútschoorsteen is verdwenen! Oh fuckfuckfuckfuck! Gaat he-le-maal mis dit.’ Waar het precies mis ging, is niet te achterhalen, want er valt met geen mogelijkheid een systeem te ontdekken in Van de Paverts werkproces. Voortdurend zegt hij dat hij hoognodig het ene moet doen, om zich vervolgens aan iets heel anders te wijden. De Kapel brandt inmiddels, het vuur slaat uit te ramen, en de shots van de toekijkende mensen staan klaar. Maar zoals hem wel vaker gebeurt, verloor hij zich in details (om precies te zijn: de dakrand van de kapel), en ergens in het verwoede knip- en plakproces heeft hij per ongeluk de schoorsteen waar de zwarte rook uit kwam afgedekt. ‘Het wás goed, en nu is het kwijt. En nou ben ik nog stoned ook. Fuck, wat een ellende! Waar is die rookwolk nou gebleven? O, hier: Truck burnout lots of black smoke. Jahaa, naar dat soort beelden zit ik dan een aanzienlijk deel van mijn leven te staren.’ Zenuwachtig tuurt hij op Teletekst. ‘Ze gaan vandaag nog een keer stemmen in Rome, en ik moet natuurlijk niet hebben dat er toch een of andere klootzak tot paus gekozen wordt.’

'Ik heb eigenlijk geen doel, behalve dat ik iets wil maken waar ik zelf om moet lachen.' Foto: Ivo van der Bent
‘Ik heb eigenlijk geen doel, behalve dat ik iets wil maken waar ik zelf om moet lachen.’ Foto: Ivo van der Bent
De kick van het goede idee

Lekker rellen met beeld: in essentie is er niets veranderd sinds hij voor zijn afstuderen aan de kunstacademie een digitale videocamera kreeg van zijn ouders. Het is nauwelijks overdreven om te stellen dat het ding zijn redding betekende, want tot dan toe ging hij nogal doelloos door het leven. ‘Vanaf de derde van het vwo ben ik mateloos de duisternis in gezakt omdat mijn prioriteiten, nou ja, ergens ánders lagen. Ik was actief bezig van school gestuurd te worden, en dat lukte dan ook. Daarna heb ik een half jaar dingen op alfabetische volgorde gelegd bij een verzekeringsmaatschappij. Gék werd ik er. Met veel tegenzin toch maar terug naar de havo. Eindeloos deelcertificaten halen, en ondertussen me helemaal de klere feesten.’ Op de Willem de Kooning Academie, waar hij een opleiding grafische vormgeving volgde, was hij meer op zijn plaats. Tekenen en klooien met computers, dat deed hij al van kinds af aan. Toch ging het ook daar ‘mis met de motivatie’. Hij vond het niveau laag, spijbelde veel, en het was bij de gratie van een paar docenten die het wel in hem zagen dat hij uiteindelijk zijn diploma haalde.

En toen kwam dus die camera. ‘Ik ging eropuit, documentair filmen. Met drugs op naar de EO-jongerendag, en maar kijken wat er gebeurt. Af en toe wilde ik daar iets van laten zien, en omdat je mensen geen twee uur ruw materiaal kunt voorschotelen, ben ik erin gaan knippen. Dat was dé eyeopener voor mij. Ik werd meteen gegrepen door de mogelijkheden van montage. Hoe één frame meer of minder het verschil kan maken, wat er gebeurt als je ergens een muziekje onder zet, of ondertitels.’

Als een bezetene begon hij Duitse spelshows en Aziatische soapseries op te nemen, om er vervolgens zijn eigen filmpjes van te brouwen. Daarnaast maakte hij met vrienden voor de lokale zender TV West een tijdlang het programma Loof & Schillen. Een soort actualiteitenprogramma, maar dan met onderwerpen als ‘het decoratief ophangen van varkens’. ‘Dat was dan zogenaamd een nieuwe trend, omdat een van ons toevallig een levensechte varkenspop had. Interviews met betrokkenen, getroffen boeren, woordvoerders van de gemeente – alles acteerden we zelf. Het kostte enorm veel tijd, leverde niks op, maar in die tijd raakte ik ervan overtuigd dat er bij de publieke omroep een plekje zou moeten zijn voor de vorm die ik had gevonden.’ Hij maakte een compilatie van zijn beste dingen en stuurde het in een brutale bui naar drie omroepen. De VARA, net bezig met het nieuwe programma Vara Laat, belde meteen terug.

Vanaf dat moment werd de actualiteit zijn domein. Van de Pavert leest veel kranten, en kijkt vanaf ’s ochtends vroeg naar de televisie – vanuit bed, van onder de douche, tijdens zijn ontbijt. Kamerdebatten, parlementaire enquêtes en zaken als het songfestival neemt hij op en kijkt hij urenlang terug. Nog eens, en nog eens, net zo lang tot hij de juiste zin voorbij hoort komen, het juiste tegenshot, precies de verveelde blik die hij nodig heeft. ‘Prinsjesdagen worden hier op het grote scherm vertoond. Dan zit ik met een notitieblokje tijdcodes te noteren.’

Vaak kijkt hij met het geluid uit. ‘Want dat leidt maar af. Zonder geluid openbaart zich de absurditeit van dingen. Dan kan ik mijn kop de vrije loop laten en de gebeurtenissen op mijn eigen manier invullen. Dan zie je allemaal bisschoppen de handen van de paus kussen, en denk ik: wat nou als ze eigenlijk vroegen of ze aan zijn vingers mogen ruiken? En dan gaat de rest vanzelf.’

Hij heeft geen voorraad waar hij op terug kan vallen, want morgen kan een idee alweer achterhaald zijn. En soms werkt de actualiteit gewoon niet mee. ‘Als je ’s ochtends het Journaal aanzet en het eerste item is: onderzoek heeft uitgewezen dat vrouwelijke leerkrachten steeds vaker afhaken voor hun dertigste, dan weet je al: dit wordt niks vandaag. Maar de laatste tijd begin ik steeds meer te leunen op het absurdisme. Ik kan ook besluiten om gewoon een liedje te maken waarin ik alle EO-presentatoren voorstel op de melodie van ‘Kuikentje Piep’. Dat was uit nood geboren, maar wel heel leuk.’

Een stressvol bestaan? ‘Tja, ik bén stressvol. Ik doe het mezelf ook aan door heel erg op de deadline te vertrouwen. Als je mij gewoon loslaat op iets, raak ik helemaal de weg kwijt, schiet ik alle kanten op. Er komt altijd een punt dat ik de kick van het goede idee heb gehad, van de aanzet tót. Dan ebt die roes een beetje weg en wil ik eigenlijk alweer iets nieuws gaan doen. Ik denk dat veel makers en kunstenaars dat ervaren. De deadline is mijn motivator. Daarom maak ik iets af.’

 

‘Zij já! Jajajajaja! Huppetee: derin jij! Is er al een paus gekozen? Ah, goddank’

 

17.59. De schade is hersteld. Van de Pavert heeft de beelden nu zo geknipt dat de Waalwijkse brandweer vanuit een kraan doodgemoedereerd het Vaticaan aan het blussen is. Nog iets lulliger wordt het als hij de kenmerkende piepjes van een ‘truck in reverse’ eronder zet. Dan is het tijd voor gillende kardinalen. Grinnikend opent hij het mapje ‘frightened and screaming people’. ‘Multi-purpose geschreeuw,’ verduidelijkt hij. ‘Heb ik ooit samen met een vriend een middagje in staan brullen. Even kijken wat het doet, misschien pakt het wel veel te feel bad uit.’

Hij rolt zijn stoel achteruit en legt zijn handen in zijn nek. Op het Sint-Pietersplein steken gelovigen hun paraplu’s op tegen het bluswater en staren wezenloos naar het gebouw waar de kardinalen plotsklaps in doodsnood schijnen te verkeren. Van de Pavert klapt dubbel in zijn stoel, schiet in een secondenlange lachstuip en springt dan op om een glas whisky in te schenken. ‘Dit is zó kicken! Eigenlijk zouden ze ook nog krijsend uit het raam moeten hangen, maar ja, de deadline hè.’

Had hij trouwens niet gezegd dat die om zes uur lag? ‘Ha! Lekker die limit pushen! Kunnen we het nog leuker maken? O ja, ik zag bij Reuters ook nog een of ander maf wijf voorbijkomen. Zij já! Jajajajaja! Huppetee: derin jij! Is er al een paus gekozen? Ah, goddank.’

'Wat? Error?! Gecrasht? Ach man, ik ga echt kapot hier! Fuck. Fuck! Kán-ker.' Foto: Ivo van der Bent
‘Wat? Error?! Gecrasht? Ach man, ik ga echt kapot hier! Fuck. Fuck! Kán-ker.’ Foto: Ivo van der Bent
Een fijn contrast

Drie jaar geleden kreeg Van de Pavert een ‘eervolle vermelding’ van de jury van de Nipkowprijs, die zijn werk omschreef als ‘de enige dagelijkse televisierecensie op televisie’. ‘Van de Pavert ontregelt onze kijkgewoontes op aangename, maar soms ook choquerende wijze,’ aldus het juryrapport. ‘Hij lijkt ons te willen wakker schudden, dat niets is wat het op het eerste gezicht lijkt.’

Mooie woorden, vindt hij, daar niet van. ‘Maar als het er zo staat – ontregelen, wakker schudden – lijkt het wel of dat mijn bedoeling is. En ik heb eigenlijk geen doel, behalve dat ik iets wil maken waar ik zelf om moet lachen. Zo’n Lubbers-filmpje maak ik niet omdat ik vind dat hij een standje moet krijgen. Ik vind het gewoon onwijs grappig dat iemand zo’n verhaal afsteekt. Dat je zit te kijken en denkt: hij doet het écht! Hij zegt het écht! Dat is heer-lijk.’

Engagement als drijfveer, of woede, dat zou maar in de weg zitten. Job Cohen lijkt hem een aardiger persoon dan Geert Wilders, en ja: het beruchte ‘dacht ’t niet’-item, waarin de PvdA’ er door de hele Tweede Kamer wordt uitgelachen, zal diens imago vast geen goed hebben gedaan. Maar het moest wel gemaakt worden, omdat het nou eenmaal héél grappig was. ‘Ik ben gewoon niet zo vaak écht boos. Het is bij mij hooguit een soort opportunistische ergernis. Grote groepen mensen die het met zijn allen ergens heel erg mee eens of oneens zijn, dat vind ik eng. Stille tochten, krijg ik ook een heel onprettig gevoel van. Eigenlijk vind ik saamhorigheidsgevoel al op het randje. Maar om nou te zeggen dat ik het verwerpelijk vind, neuh.’

Het filmpje van vandaag is al het zoveelste dat hij maakt over de katholieke kerk. ‘Een rampzalig instituut natuurlijk, maar ik denk niet: daar ga ik nou eens commentaar op leveren. Nee, het gaat mij om die krankzinnige ritueeltjes en die rare pakjes, dat maakt het visueel aantrekkelijk. En goed, dat ze aan de ene kant liefde en respect prediken en tegelijkertijd kinderen verkrachten – dat is natuurlijk ook een fijn contrast. Hèhèhèhèhèhè.’

18.15. ‘Oké. Stoppen nu. Stoppenstoppen­stoppenstoppen. Wat? Error?! Gecrasht? Ach man, ik ga echt kapot hier! Fuck. Fuck! Kán-ker.’

Tja, hij had het bezoek gewaarschuwd. Terwijl de computer opnieuw opstart, vertelt Van de Pavert over een Brits onderzoek waarbij proefpersonen hun arm in een bak met ijskoud water moesten houden. De ene helft mocht alleen maar ‘oh dear, oh dear’ zeggen, de andere kon zo hartgrondig vloeken als ze maar wilde. ‘Het bleek dat die laatste groep de pijn veel beter en langer kon verdragen. Ik denk dat het bij mij ook zo werkt, dat al dat geschreeuw me helpt bij het, nou ja, het verdragen van… mijn eigen pijn.’ Hij schatert het uit. ‘En ik doe het niet alleen thuis hoor. Er zijn situaties waar ik heel erg neurotisch van word – volle trams, veel mensen dicht op elkaar – en dan hoor ik mezelf ook heel hard dingen roepen: Help, help, wat erg dit, ik wil ERUIT!! Op koopavond naar de stad te moeten omdat ik een snoertje nodig heb, dat is mijn pijn. Ik doe het wel hoor, maar ik weet dat ik me kapot ga ergeren, en dan is het prettig om af en toe heel hard te schelden. Gelukkig kijken mensen er veel minder van op dan vroeger, omdat iedereen tegenwoordig denkt dat je met zo’n oortje aan het bellen bent. En ik ben sane genoeg om het niet op de verkeerde plekken en momenten te doen. Dat je niet denkt dat ik last heb van gilles-de-la-tourette of zo.’

LuckyTV in actie: boven het Vaticaan verschijnt rook
LuckyTV in actie: boven het Vaticaan verschijnt rook
Behalve trilobieten

18.30. Het item is verstuurd. Van de Pavert excuseert zich – ‘Effe twee minuten resetten, effe tanden poetsen’ – en verdwijnt naar boven. Eenmaal terug zet hij stemmige jarentwintigjazz op, inspecteert nauwkeurig zijn fraaie, goedgevulde drankenkabinet en besluit tot het maken van twee orange-lime daiquiri’s. Met een stevige bite.

Het lijkt een merkwaardig leven. Elke dag iets nieuws bedenken en het uitvoeren in min of meer totale afzondering. Het grappige is dat hij op het eerste gezicht helemaal niet het type lijkt voor zo’n solitair bestaan. Van de Pavert is een knappe man, gevat, en gezien zijn voorliefde voor mooie kleren is enige ijdelheid hem niet vreemd. Kortom: je zou hem ook zo vóór de camera zien staan. Maar die suggestie wuift hij weg. ‘Ik hoef geen bekend gezicht te worden. Het is best leuk als een meisje in de kroeg tegen me zegt: hé, jij bent toch van LuckyTV? En ik mag ook graag over mijn werk vertellen. Maar laat mij nou maar lekker die filmpjes maken.’

Het is, geeft hij grif toe, ook een beetje een controledingetje. ‘Ik heb het altijd moeilijk gevonden om met mensen samen te werken, zeker als er creativiteit bij komt kijken. Ik heb wel eens dingen in opdracht van een bedrijf gedaan, en zodra er dan een woordvoerder zegt: heel leuk, maar zou je misschien dit of dat, dan voel ik alle motivatie en creativiteit in één klap uit me sijpelen. Ik wíl die controle hebben. En zonder al te diep in de valkuil van de psyche te willen duiken: ik heb jarenlang niet durven vliegen. Daarvoor heb ik een training gedaan waarmee ik het heb… nee, het woord “overwonnen” moet ik zien te vermijden. Maar om letterlijk je lot in andermans handen te leggen, daar heb ik het lastig mee. Ik voel me het lekkerst als ik alleen mijn ding kan doen.’

En er is altijd nog het weekend. ‘Vrijdagavond ga ik drinken en dansen als een gek, lig ik tot twee uur ’s middags in mijn nest, en meestal ga ik dan zaterdagavond wéér uit. Mijn werkdagen zijn vrij extreem en behoorlijk stressvol. Daar staat tegenover dat ik ook op een vrij excessieve manier moet ontspannen. Voor het evenwicht, zeg maar.’

‘Mijn werkdagen zijn vrij extreem en behoorlijk stressvol’

De telefoon gaat. ‘Sorry, momentje, La Teeuwen aan de lijn.’ Er ontspint zich een melig gesprek waarbij Van de Pavert een uitnodiging probeert af te wimpelen met het excuus dat hij ‘boorde- en boordevol zit met lezingen en symposia’, maar uiteindelijk toch toestemt. Van de Pavert komt vaak in Amsterdam bij Teeuwen over de vloer en blijft er regelmatig logeren. ‘Het is een inspirerende vriendschap,’ zegt hij. ‘Ontstaan uit wederzijdse bewondering. Toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, liet Hans duidelijk merken dat hij mijn werk tof vond, en omgekeerd heb ik hem altijd de beste cabaretier gevonden. Dat is een prettige basis natuurlijk.’

Via Teeuwen kwam hij ook in contact met wat hij diens ‘entourage’ noemt – mensen als Theodor Holman, Gummbah en Diederik Ebbinge. Al geinend met dat gezelschap ontstonden er nieuwe plannen. Voor iemand die niet graag samenwerkt was het een openbaring. ‘Als ik vroeger een plan had dat ik niet in mijn eentje kon uitvoeren, moest ik daar altijd mensen bij zoeken, en dat werkte meestal niet. Maar als je samen lol maakt en dáár komt dan een idee uit, tja, zo moet het denk ik. Dat het vanzelf gaat.’

Zo ontstond een nog altijd embryonaal plan voor een programma dat VPRO Promenade moet gaan heten. Een ‘soort Shownieuws’ met Ebbinge, acteur Ton Kas en cabaretier Henry van Loon. ‘Zij acteren en freestylen achter een desk, en ik rotzooi een beetje met de vorm en de graphics. Lekker een beetje aan de zijkant staan.’

En zo kijkt Van de Pavert, heel voorzichtig, naar de toekomst. Niet dat hij denkt dat LuckyTV zijn beste tijd gehad heeft. ‘Zolang het nieuws tot ons komt via bewegend beeld kan ik dit blijven doen. En als ik eens wat terugkijk, zie ik ook echt wel een ontwikkeling in mijn werk die nog niet afgelopen is. Ik ben inhoudelijk sterker geworden, maak snellere keuzes, blijf steeds minder hangen bij details. Was daar vandaag niet veel van te merken? Nou, kan je nagaan hoe erg het wás. Ik denk dat ik nog tijden vooruit kan.’

Maar goed, verzucht hij, weinig dingen zijn eeuwig houdbaar. ‘Behalve trilobieten natuurlijk. Ken je die niet? Dat zijn een soort hele grote pissebedden uit de oertijd. Joh, die zijn hóúdbaar! Die blijven het gewoon doen.’

Om 19.14, vlak voor de uitzending begint, piept zijn telefoon. Een sms van de redacteur van DWDD: ‘Witte rook’. Er is tóch een paus gekozen. ‘Fúck. Nee! Neeneeneenee! Heb ik weer. Word ik toch gestraft for fucking with the Vatican.’ Hij trekt het grote scherm naar beneden om de pauselijke inzegening live te kunnen volgen: ‘Welkom in de newsroom.’ Na koortsachtig telefonisch overleg wordt besloten dat het item nog wel kán, mits Astrid Kersseboom niet spreekt van ‘zwarte rook’, maar van ‘rook’. Van de Pavert leegt zijn daiquiri, en klimt weer achter de computer. Als hij het woord ‘zwart’ eruit heeft geknipt, verspringt het geluid en is het niet meer synchroon. Dan lijkt de computer opnieuw te crashen. Terwijl Mr LuckyTV met zijn hoofd op het bureau bonkt, verlaten we schielijk het huis. Een dik uur later wordt het filmpje, getiteld ‘Rook’, probleemloos de Nederlandse huiskamers ingeslingerd.