Het is verdomde moeilijk iemand iets aan te rekenen die zich niets aantrekt van de werkelijkheid, maar zich volledig richt op beleving.

Vorig jaar deed minister van Justitie Fred Teeven voor hoe het moet. Nederland was aantoonbaar veiliger geworden, maar mensen voelden zich onveilig. Dus er moest meer politie komen. Ook in de nieuwe roman van Joost de Vries gaat het om beleving. In De Republiek doet hoofdrolspeler Friso de Vos zich voor als zijn Nemesis en gedraagt zich zo onsympathiek mogelijk. Een uitstekende manier om iemand in diskrediet te brengen: alles wat je doet wordt jou niet aangerekend, maar je tegenstander.

Friso heeft daar een motief voor: afgunst. Hij werkt voor de grote Josep Brik, wetenschapper en publiek intellectueel in het vakgebied van de Hitlerstudies. Brik komt te overlijden en hoewel Friso werkelijk aangeslagen is, staat hij ook te popelen om de erfenis van zijn leermeester over te nemen. En dan dient zich ineens Philip de Vries aan. Niet Friso, maar...