Wijkteams moeten de zorg goedkoper, beter én dichter bij de burger organiseren. Kan dat? ‘Is Amil weer zo angstig? Ik loop straks wel even langs.’

Op een vroege ochtend in april zijn we door de hoogbouw van Utrecht Overvecht op weg naar de Vulcanusflat. De acht verdiepingen hoge kolos is berucht in de wijk. Een romanticus zou er misschien een pleisterplaats voor gevallen paradijsvogels in zien, maar een oude Utrechter die aan de overkant woont, had liever gehad dat ‘dat blok ellende’ allang gesloopt was. Vanaf zijn tuinstoel doet hij, omringd door een ruim assortiment kabouters, zijn beklag: toen de sloop niet doorging, zijn ze van overheidswege allerlei uitschot gaan dumpen in de flat.

Alcoholisten, drugsverslaafden, uitkeringstrekkers, vluchtelingen. Zien we die struik, verderop? Daarachter wonen twee zwervers, die liggen om zes uur ’s morgens te ronken op hun eigen stoep. En er wordt gedeald, dat weet hij zeker. ’s Avonds komen er allerlei vreemde gasten aanscheuren...