Feuilleton

Picasso is dood. Betty staart naar haar scherm. Het is lang geleden dat ex Wouter haar een boodschap van belang stuurde, meestal krijgt ze van die mails-aanalle-vrienden over vakanties in Thailand (‘Het is hier geweldig! Ik zou hier wel willen blijven!’) of over niets (Vijf cartoons over Steve Jobs. Tien foto’s van honden die grappige dingetjes zeggen in tekstballon­netjes. Tien weetjes-die-je-niet-wil-weten over het menselijk lichaam – de penis is twee keer de lengte van de duim van de eigenaar, je huid weegt tweemaal zo veel als je hersenen, op je voet zitten één triljoen bacteriën, een vrouwenhart slaat sneller dan dat van een man).

Betty moet even slikken, verdrietig en schuldig. Toen ze net uit elkaar waren, was ze af en toe teruggegaan naar het huis om iets onbenulligs op te halen, een kopje waaraan ze gehecht was, een boek. Eenmaal was ze, terwijl Wouter de kamer uit was, languit op de bank gaan liggen, een teken voor Picasso om op haar te springen en zich...